RECHT I
Blok 3 P HRM Fontys 2018
G.C. HRM1 Blok 3 HC Recht I
,HC Recht I
Week 1: inleiding recht
Leerdoel:
- Basisbegrippen van Nederlands recht definiëren
- Ordeningsprincipes van objectief recht uit te leggen
- Rechtsbronnen van objectief recht te definiëren
Waarom recht bij HRM:
- Iedereen komt in aanraking met recht
- Aan het vakgebied HRM zitten veel juridische aspecten, bijvoorbeeld:
arbeidsovereenkomst, ontslag, cao, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid
Inleiding Recht is nodig:
- Om arbeids- en sociaal recht te kunnen begrijpen
- Om mee te kunnen praten met belangrijke maatschappelijke thema’s
- Om te snappen wat er in de krant staat of op het nieuws wordt gezegd
Juridische aspecten van arbeid en gezondheid zijn nodig:
- ‘Zorg’ p gaat over arbeid en gezondheid
- Wat moet een organisatie allemaal doen om medewerkers gezond en vitaal te
houden
- Veel wetgeving op dit gebied
- Veel juridische verplichtingen, met name voor werkgever
Thema 3: objectief/subjectief recht
Drie betekenissen van ‘recht’:
- Het recht regelt dat…/verbiedt dat…
Dit is objectief recht, Recht = Law
- Ik heb recht op…
Subjectief recht, want over een subject
- Dat doet geen recht aan/’het recht’ moet zegevieren
Recht= rechtvaardigheid
Objectief recht:
Het Nederlandse objectief recht is het geheel van rechtsregels in Nederland.
- Definitie: geheel van rechtsregels (Nederlands objectief recht)
- Doel: ordening/vreedzaam verloop van de samenleving
- Het objectieve recht regelt verhoudingen/relaties
Indeling objectief recht:
Objectief recht is onder te verdelen in:
1. Publiekrecht én privaatrecht
2. Formeel recht én materieel recht
G.C. HRM1 Blok 3 HC Recht I
,Twee grote gebieden:
1. Publiekrecht:
a) Tenminste 1 der partijen is een overheidsinstantie en
b) Gebruikt overheidsgezag
De overheid heeft een machtigere positie ten op zichtte van de burger
Denk hier bijvoorbeeld aan de gemeente die weigert om een bouwvergunning of
kapvergunning te verlenen. Je krijgt een uitkering wel of niet toegewezen.
Publiekrecht: deelgebieden:
1. Staatsrecht: wie is de overheid en wat is overheidsgezag
2. Bestuursrecht: overheidsbesluiten in concrete gevallen (ook: belastingrecht en
sociaal zekerheidsrecht)
3. Strafrecht: verdachten vervolgen en een strafeisen
2. Privaatrecht (burgerlijk of civiel recht)
- Regelt verhoudingen op basis van gelijkwaardigheid van partijen
- Regelt verhoudingen tussen burgers onderling, en overheid kan zich als burger
gedragen (denk aan overheid die een koopovereenkomst aangaat, met een normaal
bedrijf of persoon)
Privaatrecht: deelgebieden
1. Personen- en familierecht: wie ben ik en met wie heb ik familierechterlijke betrekking
2. Rechtspersonenrecht: wat is een rechtspersoonlijkheid en wie heeft dat
3. Erfrecht: wie erft bij overlijden
4. Vermogensrecht: regelt positie van iemand tov diens verhouding (arbeidsrecht ook)
Materieel en formeel recht:
- Alle regels die een gedragsverplichting inhouden voor burgers noemen we regels van
materieel recht.
- 'Wie koopt moet betalen', het verbod om door rood licht te rijden, hij die door zijn
schuld aan een ander schade berokkent, dient de schade te vergoeden, etc..
- Wordt een dergelijke rechtsregel geschonden, dan geeft het formeel recht aan wat
er moet gebeuren.
- De dief zal bestraft moeten worden en degene die wel heeft gekocht, maar niet
betaalt zal tot betaling moeten worden gedwongen.
- Bij het afdwingen van naleving van een regel van materieel recht gebeurt vaak in een
proces voor de rechter. Daarom noemen we formeel recht ook wel procesrecht.
Ezelsbruggetje: formeel recht gaat over de procedures daarom wordt het ook wel
procesrecht genoemd.
Materieel recht:
- Inhoudelijk van aard: ik mag niet stelen, ik moet belasting betalen, enz. Dit zijn alle
rechten en plichten die inhoudelijk zijn van aard, in het burgerlijk wetboek staan
deze, bijv. In het burgerlijk wetboek
G.C. HRM1 Blok 3 HC Recht I
, Formeel recht:
- Hoe behaal je je materieel recht? Dus hoe zorg je ervoor dat je ontvangt waar je
recht op hebt? Formeel recht ook wel proces/procedurerecht, hier staan namelijk de
procedures van hoe je je recht dan kunt behalen.
Dwingend en aanvullend recht:
Objectief recht kun je indelen in dwingend en aanvullend recht. Dit onderscheid is
voornamelijk van belang in het privaatrecht.
Dwingend recht:
Dit zijn bepalingen waarvan partijen in een overeenkomst niet mogen afwijken, ook niet met
wederzijds goedkeuren! Een wet bevat dwingend recht indien het rechtsregels stelt waarvan
niet mag worden afgeweken.
Voorbeeld: tijdens het opstellen van een arbeidsoverkomst voor 5 maanden stemmen beide
partijen er mee in om een proeftijd van 2 maanden te hanteren. Echter zegt de wet dat er
geen proeftijd is bij een contract korter dan 6 maanden. Hier kan dus niet van worden
afgeweken. Mocht dit toch worden opgenomen dan is dit ‘nietig’.
Aanvullend/regelend recht:
Van bepalingen van aanvullend of regelend recht mogen partijen wel afwijken. Hebben zij
echter niets anders afgesproken, dan geldt hetgeen de wet vermeldt. Het aanvullend recht -
zo zegt men - vult dan de partijbedoeling, hetgeen partijen daadwerkelijk hebben
afgesproken, aan.
Voorbeeld: tijdens het opstellen van een overeenkomst stellen partijen voor hen de
belangrijkste voorwaarden op, echter vergeten ze hier in expliciet de voorwaarden voor
ontbinding te vermelden, in het burgerlijk wetboek zijn de gronden voor ontbinding
opgenomen, en deze zullen dan van toepassing zijn op de overeenkomst.
Subjectief recht:
Een subjectief recht, een recht van iemand (een rechtssubject) in een concreet geval
(bepaalde situatie dus). In het Engels spreekt men van 'right'.
Zo'n subjectief recht wordt altijd geregeld door (rechtsregels uit) het objectief recht. Iemand
ontleent een concreet recht aan het geheel van rechtsregels.
- Definitie: een recht (bevoegdheid, aanspraak) van iemand in een concreet geval
Voorbeeld: Het recht op levering van een gekocht goed (koopovereenkomst (BW)) óf het
kiesrecht dat iemand heeft. Heb je een bijbaan? Het recht op loon, in ruil voor de verrichtte
arbeid, is een ook een voorbeeld van een subjectief recht.
- Wie kunnen subjectieve rechten hebben? Rechtssubjecten (drager van rechten en
plichten). Iets of iemand die subjectieve rechten heeft/kan hebben noemen we een
rechtssubject of persoon. Een rechtssubject is dus een drager van (subjectieve)
rechten en plichten, die zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen
2 soorten rechtssubjecten:
- Natuurlijke personen (mensen)
- Rechtspersonen (zijn organisaties die een eigen vermogen (kunnen) hebben en
zelfstandig aan het rechtsverkeer (kunnen) deelnemen. Denk hierbij aan bijv. een
B.V. of N.V.)
G.C. HRM1 Blok 3 HC Recht I