Thema 2
Mannelijkheid bedreigd
Inhoud
‘De Duizelingwekkende Jaren’ Hoofdstuk 7: Dreadnought en de nieuwe angst
Teksten Reader:
- Teksten en cultuurhistorische context - Ann Rigney
-
-
-
-
Leerdoelen
• Hebt u inzicht in de herkomst van de botsende opvattingen over mannelijkheid in
Europa rond 1900
• Hebt u kennisgemaakt met de manier waarop de discipline letterkunde
cultuurwetenschappelijke vragen stelt en met welke ‘instrumenten’ zij deze
beantwoordt
• Hebt u kennisgemaakt met verschillende benaderingen van literatuur en kunt u
deze toepassen op literaire teksten uit de behandelde periode
• Hebt u kennis van opvattingen rondom mannelijkheid en vrouwelijkheid in de
Nederlandse literatuur rond 1900.
Inleiding
De vroege twintigste eeuw werd gekenmerkt door een ongekende wapenwedloop. Zo stond deze
periode in het teken van maritiem machtsvertoon. Philipp Blom behandelt in dit hoofdstuk het
specifieke geval van Britse en Duitse vloten die in zeer korte tijd enorm groeiden en veranderden
in ware oorlogsmachines. Hij beschrijft een voortschrijdende wapenwedloop tussen de Europese
machten. Het zal geen verbazing wekken dat het militarisme zich daarbij ook steeds nadrukkelijker
ging manifesteren in het dagelijks leven, in de jaren voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog.
Deze wapenwedloop was een typische mannenrace. Daarom heerste er volgens Blom angst voor
allerlei vormen van vermeende geestelijke zwakte. In deze context botsten traditionele en moderne
opvattingen over mannelijkheid met elkaar. Enerzijds maakte de langzaam groter wordende rol van
vrouwen in de maatschappij dat mannen zich bedreigd voelden, anderzijds woedden er stevige
discussies rondom expliciete uitingen van homoseksualiteit.
Als reactie op deze ‘bedreigingen’ werden daarom traditionele opvattingen van mannelijkheid op
overdreven wijze aangezet. Mannen die zich niet duidelijk profileerden als ‘echte’ mannen, raakten
in diskrediet; de opkomst en val van keizer Wilhelm II’s hartsvriend Eulenburg toont volgens Blom
goed hoe hoge politiek en buitenlands beleid gekoppeld zijn geweest aan mannelijke onzekerheid.
In alles trachtten mannen hun mannelijkheid aan te tonen. Zo werd onder mannen het houden van
duels enorm populair. Letterlijk en figuurlijk is de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog
een tijd van ‘spierballen kweken’. Allerlei vormen van fitness deden hun intrede. Nooit eerder
waren er in Europa zoveel mannen met protserige degens en uniformen.
Blom laat in zijn boek zien dat er in allerlei kunstuitingen, waaronder ook literaire teksten, op dit
verschijnsel werd gereageerd. Dat gebeurde uiteraard ook in Nederland. In dit blok komt aan de
orde wat voor soort vragen de discipline letterkunde kan stellen. In 'Teksten en cultuurhistorische
,context' ontkracht Ann Rigney de vaak verkondigde opvatting dat literatuur de realiteit
weerspiegelt. Veeleer bevat een literaire tekst een beeld of een fictionele constructie van de
historische werkelijkheid. Teksten kunnen bestaande normen en waarden bevestigen en
conserveren, maar juist literatoren distantiëren zich nogal eens van gangbare denkpatronen en
maken daarmee het ondenkbare denkbaar. Juist als het gaat om teksten uit het verleden is het
voor de cultuurhistoricus een uitdaging om de wisselwerking tussen literaire tekst en context te
onderzoeken.
In de reader zijn naast deze tekst van Rigney drie (fragmenten uit) letterkundige studies
opgenomen, waarin het thema ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ in de Nederlandse literatuur rond
1900 centraal staat. Jaap Goedegebuure geeft een kort overzicht van literatuur en homo-
seksualiteit uit deze periode. Jan Oosterholt laat zien hoe de seksuele identiteit van Louis
Couperus een rol speelt in verschillende interpre-taties van zijn werk en hoe riskant het is om
hedendaagse genderopvattingen terug te projecteren op het verleden.
De tekst van Mary Kemperink bespreekt hoezeer de identiteit van man en vrouw historisch
bepaald is. Zij illustreert aan de hand van een reeks van voorbeelden uit de toenmalige literatuur
hoe er in het Nederlandse fin de siècle tegen genderkwesties werd aangekeken.
Het letterkundeblok wordt afgesloten met opdrachten bij een fragment uit de roman Metamorfoze
(1897) van Louis Couperus. In deze roman beschrijft Couperus het leven van een rusteloze jonge
schrijver die worstelt met zijn werk en zijn leven. De roman is vaak autobiografisch geïnterpreteerd,
maar het is de vraag of dat niet met een te hedendaagse ‘bril’ op is geschied.
, Hoofdstuk 7 : Dreadnought en de nieuwe angst
Engelse en Duitse Marine
De wapenwedloop die aanwezig was begin 20e eeuw, waardoor Europa al meerdere keren op het
randje balanceerde van een oorlog, was deels te danken aan een jeugdherinnering van Keizer
Wilhelm. Wilhelm was gefascineerd door de Britse vloot. Zijn moeder was Engels, latere keizerin
Victoria, en vond alles in Engeland beter. Dit geliefde Engeland van zijn moeder werd een maatstaf
voor Wilhelm. Door zijn verlamde arm vrijwel sinds zijn geboorte kon hij niet uitblinken in
gebruikelijke aristocratische bezigheden (jagen, paardrijden etc) dit versterkte zijn gewoonte om
alles wat hij deed te vergelijken met hoe het in Engeland werd gedaan.
Een voorbeeld van deze eeuwige strijd van Wilhelm werd belichaamd door de Regatta van Cowes,
een zeilwedstrijd in Groot-Britannië. Wilhelm wilde koste wat het kost uit de schaduw stappen van
zijn oom Edward. Hij deed veel te hard zijn best om te winnen, wat een doodzonde was. De
Regatta was feitelijk een groot tuinfeest met prachtige schepen, waar het niet echt om de race zelf
ging. Wilhelm deed alles er aan om in de smaak te vallen, hij sprak Engels, kleedde zich burgerlijk
en organiseerde grote diners op zijn jacht. De Britten vonden hem te joviaal, vrijpostig en simpel
gezegd irritant. Wilhelm wilde graag bij het Coweswereldje horen omdat zij de perfecte
belichaming waren van de Britse Adel, dezelfde Britse Adel die zo verheerlijkt werd door zijn
moeder.
Toen Wilhelm de race maar niet kon winnen en keer op keer werd afgetroefd door zijn Oom
besloot hij er mee te stoppen, de regels waren niet eerlijk. Om niet onder te doen voor zijn Oom
besloot hij om zelf een race te organiseren: de Regatta van Kiel. Alles was prachtig hier, alleen
door de militaire sfeer werd het festijn wat stijf en kon het niet tippen aan de sfeer van Cowes. Veel
mensen deden eigenlijk alleen mee om Wilhelm tevreden te houden, toch vergrote het geheel de
aandacht voor scheepvaart en marine. Dit was een welkom effect omdat Duitsland geen echte
marine traditie had, terwijl een machtige vloot in deze tijd genoodzaakt was om op mondiale schaal
mee te doen.
De hierboven genoemde ‘marinepolitiek’ diende naast de persoonlijke doelen van Wilhelm ook een
duidelijk politiek doel. Het stormachtige industriële succes in en van Duitsland zorgde bij Duitse
politici, en bij Wilhelm, voor expansiedrift. Toen Duitsland de eerste koloniën kreeg en besloot dat
het een mondiale grootmacht wilde worden werd er een dilemma duidelijk: om de open zee en dus
alle gebieden in de wereld te bereiken, moest men altijd langs Groot Britannië (ofwel langs het
kanaal ofwel langs Schotland). Hierdoor zou Duitsland dus alleen mondiaal wat te zeggen hebben,
als Engeland dit toeliet.
Dit dilemma zou geen punt geweest zijn als de Duitsers ervoor hadden gekozen om bij het oude te
blijven. Wanneer ze vertrouwde op het traditioneel sterke leger om prestige te verwerven en
nationale veiligheid te garanderen. Het Wilhelmistische Duitsland wist het echter zeker: we gaan
een mondiale rol opeisen. Een conflict met de Britten was uiteindelijk dus onvermijdelijk.
De oplossing om te ontkomen aan ‘de Britste houdgreep’ kwam uit het brein van Admiraal Alfred
von Tirpitz: De Duitse vloot moest zo groot en sterk worden dat het voor de Britten te kostbaar was
om Duitsland te stoppen. Immers: als de Britten grote verliezen leden, konden ze hun eigen
handelsroutes, veiligheid en koloniën niet garanderen. Von Tirpitz had net als Wilhelm
expansiedrift, maar ook ontzag voor de Royal Navy. Hij bewonderde ze en was gevoelig voor
opmerkingen van Britse marineofficieren.
Er moest een strategie voor de nieuwe Duitse marine bepaald worden. Uit frustratie van zijn
gedwongen afwezigheid tijdens de boerenoorlog wilde Wilhelm snelle kruisschepen. Zo zouden de
Duitsers snel een mondiale speler worden, druk kunnen uitoefenen op andere landen en eigen
schepen beschermen. Von Tirpitz was echter van mening dat kruisers het altijd zouden afleggen
tegen slagschepen (range schietbereik) en wist Wilhelm hiervan te overtuigen. Slagschepen