Hoofdstuk 13
In 1912 werd het Eerste Internationale Eugenetica congres gehouden. Eugenetica betekent
rasverbetering, het idee was dat dit de redding zou zijn van het menselijk ras. Het was een nogal
racistisch gebeuren.
2 wetenschappelijke ontdekkingen hadden de weg vrij gemaakt voor dit gedachtegoed.
- De experimenten van Gregor Mendel.
- De theorie van August Weismann.
Gregor Mendel was een monnik die experimenten deed. Hij had erfelijkheid over meerdere
generaties bij erwten bestudeerd, zijn onderzoek was het antwoord op de vraag van Darwin
waarom organismen zich konden aanpassen aan hun omgeving. Echter toen Mendel een artikel
erover publiceerde en dit naar o.a. Darwin stuurde bleef het artikel ongelezen op Darwin’s bureau
liggen. Uiteindelijk zag de bioloog William Bateson het belang van het onderzoek in en publiceerde
het boek: Mendel’s Principles of Heredity (1909).
August Weismann was de eerste die een soort van DNA had ontdekt. Hij weerlegde de theorie van
Jean-Baptiste Lamarck dat organismen zich aanpassen door dingen aan te leren en dit vervolgens
doorgaven aan latere generaties. Weismann stelde dat ieder organisme een binnenste kern had
die werd overgegeven, dit DNA werd niet beïnvloed door ervaringen.
De vraag hoe organismen zich dan toch konden aanpassen werd beantwoord door Thomas Hunt
Morgan. Hij ontdekte na onderzoek op fruitvliegjes het principe van mutaties. Fruitvliegjes hebben
een extreem korte levensduur, dag of 10, waardoor ze uitermate geschikt zijn voor genetisch
onderzoek. Zijn theorie publiceerde hij onder de titel The Mechanism of Mendelian Heredity.
Dit was een tegenwoord tegen de eugenetica, die er van uit ging dat ze de wereld konden redden
door een soort supermensen te creëren die zouden kunnen regeren over de minder ontwikkelden.
Het feit dat mutaties willekeurig bleken te zijn, gooide natuurlijk roet in het eten.
Rondom 1910 alle elementen van een volwaardige theorie omtrent genetische erfelijkheid en
mutatie aanwezig waren, ging het werkelijke debat nu over welke theorie juist was. Het was een
verhitte strijd. Achteraf zijn zaken altijd pas overzichtelijk, op het moment zelf is het een stuk
lastiger om te bepalen wat correct is.
De echte vraag waar het om ging: kunnen we nature en norture, aanleg en opvoeding, van elkaar
scheiden? Welke dingen doet een mens bewust en kan hem of haar aangerekend worden en wat
zit nou eenmaal in onze natuur?
Eugenetisch denken
Francis Galton was auteur van +300 artikelen en ontdekte o.a. de vingerafdruk en meteorologische
hogedrukgebieden. Hij is nu bekend als de grondlegger van het eugenetisch denken en de
eugenetica. Hij kwam op de ideeën nadat hij geconcludeerd had dat bepaalde families, edelen,
meer getalenteerde personen produceerde, dit moest dus aangeboren zijn.
Klassiek geval post hoc, ergo proter hoc redenering waar we nu om lachen maar wat toen der tijd
blijkbaar een rationele gedachte was. Galton predikte dat de mensheid alleen een hoger
beschavingspeil kon bereiken door waardevolle individuen voorrang te geven ten opzichte van de
zwakke en zieke mensen. Hij vergeleek het ‘fokken’ van mensen tot een hoogbegaafd mensenras
met het fokken van snelle honden en paarden. Zijn bevindingen kwamen in in het boek: Hereditary
Genius (1869, 2892 herdrukt).
Hij onderzocht de Engelse bovenklasse, dit kwam alleen doordat dat praktischer was zei hei.
Graag had hij Joden, Italiaanse adel, Duitse adel en Amerikanen bestudeerd. Niet Fransen, omdat
,door de revolutie het merendeel van de adel was verdwenen. Hier lezen we dus een politiek punt.
De eugenetica zou leiden tot de schepping van een nieuwe en sterker soort aristocratie.
In GB heerste angst dat ze aan het veranderen waren in een zwakke staat, dit had vooral de kop
opgestoken na de Boerenoorlog. Waar simpele boeren ineens weerstand konden bieden aan de
mondiale macht. In Manchester bleek 403 op de 1000 man ongeschikt voor het leger en er werd
een beeld geschetst van achterbuurten in Londen waar mensen beter af waren geweest in de
wildernis. Galton gebruikte dit als argument. De eugenetica zou de reproductie van deze
‘nuttelozen’ stoppen en de mensheid laten vertegenwoordigen door de sterkste rassen. ‘Wat de
natuur blind, traag en genadeloos doet, kan de mens vooruitziend, snel en vriendelijk.’
Om meer draagvlak te krijgen deed Galton een hele lijst aan dingen, bv artikelen schrijven, roman
produceren etc. De eugenetica moest een nationale religie worden.
Virginia Woolf bijvoorbeeld keurde het gedachtegoed niet af. Ze sprak over ‘imbecielen die zeker
ter dood gebracht moesten worden’. Ook Winston Churchill, minister marine, speelde met de
ideeën, hij wilde de ‘zwakke’ onderdanen van de koningin steriliseren.
Zoals eerder gezegd; blijkbaar was de eugenetica een rationaal gedachtegoed. De belangrijkste
ontwikkelingen hierin vonden plaats op het snijvlak van de wetenschap en de filosofie.
Naast Francis Galton had de eugenetica nog een 2e profeet: Ernst Haeckel.
Haeckel was een groot fan van Darwin vanaf de start, The Origin of Species was het belangrijkste
boek van zijn leven en hij verspreidde Darwin zijn gedachtegoed waar mogelijk. Hij deed veel
onderzoek en ontdekte vele nieuwe soorten, hij illustreerde deze zelf prachtig.
Haeckel had een andere achtergrond dan Darwin of Galton, hij was opgevoed met een echt Duitse
achtergrond. De ware taak van de mensheid was volgens hem: het leren elven in
overeenstemming met de regel van de natuur, die overal werd overtreden door cultuurbarbaren die
op dat moment aan de macht waren.
Haeckel verwachtte een volmaakte mensheid waardoor bijvoorbeeld oorlog en hongersnood
zouden verdwijnen, mensen zouden gelukkiger worden. Politiek was volgens hem toegepaste
politiek.
Ondanks dat Haeckel kritiek had op Nietzsche was zijn eigen moraal ook niet zuiver. Hij sprak over
het vermoorden van kreupele baby’s. Deze maatregelen gezamenlijk met het eugenetisch denken
was goed voer voor volgelingen die de ideeën wilden vermengen met nationalistisch denken. Dit
waren veelal mensen die teleurgesteld waren in de sociale en politieke werkelijkheid. De
wetenschap en politiek begonnen in elkaar over te gaan.
Kopman in dit verhaal was Wilhelm Schallmayer. Hij schreef: Deze natuurwet, de totale
ondergeschiktheid van het belang van het individu aan dat van de soort, moet ook gelden voor de
ontwikkeling van de mens. Hij wilde dus geen individueel belang of keuzes, de ontwikkeling van de
mensheid moest altijd op 1 staan.
Schallmayer vond dat er geen tijd te verliezen was, anders zou het blanke ras verdwijnen en
overmeesterd worden door ‘het gele ras’. Hij voorspeelde dat de aziaten de wereld over zouden
nemen, als er geen maatregelen getroffen zouden worden. Hij publiceerde over de regulatie van
geboortes, dus alleen huwelijken en kinderen uit ‘top partners’. Volgens Schallmayer en bv Alfred
Ploetz had het ontwikkelen van een zuivere soort mens geen zin als de zwakken niet uitgeroeid
werden.
Sociale Kwesties en Eugenetisch denken
Het verband tussen de eugenetica en de sociale kwesties van deze tijd zijn duidelijk.
, - Een dalend geboortecijfer vooral in de middenklasse had voor angst gezorgd om
voorbijgestreefd te worden door mensen lager op de sociale ladder + het zette vraagtekens
achter de capaciteiten van de middenklasse mannen om zich voort te planten.
- Relatie man en vrouw was zoveel besproken dat er een spookbeeld was gewekt van een
decadente sociale orde, waarin mensen los stonden van hun natuurlijk toegekende plaats.
- Schandalen rondom homoseksualiteit, Eulenburg bv, gaven de indruk van morele ontwaarding.
- De golf van zenuwziekten en de opkomst van de psychiatrie gaven een gevoel van destabilisatie
en de verzwakking van het mensenras.
De eugenetica was de oplossing voor dit angstbeeld van decadentie, verzwakking en
onmannelijkheid.
Het eugenetisch denken vonden we vooral terug in GB en Duitsland. Maar over in de
geïndustrialiseerde wereld was het onderwerp van gesprek. Alleen in Frankrijk was dit minder, de
theorie van Lamarck had hier nog het overwicht en door de grote angst voor de neergang van de
Franse bevolking leek het geen goed plan om bijvoorbeeld de geboorte in de lagere klassen in te
perken. De Fransen konden zich niet vinden in positieve eugenetica (selectieve voortplanting)
maar waren wel te spreken over het afslachten van zwakken.
In Italië deed criminoloog Cesare Lombroso deed metingen om geboren criminelen te herkennen.
Fransen onthaalden deze onderzoeken positief. Over executie werd geschreven: Het elimineert
een krankzinnige verwekker van toekomstige kinderen en is zodoende een belangrijke factor bij de
verbetering van ons ras door het vermijden van potentiële bederving.
Eugenetisch denken zagen we veel in conservatieve kringen, maar ook socialisten overal gingen
met de ideeën aan de haal.
Paul Robin was het kopstuk van het eugenetisch denken in Frankrijk. Dit was enigszins verassend
te noemen omdat hij eerder o.a. een weeshuis had gerund met een liberaal en vrij beleid. Oftewel
hij leek een zachtaardig man. In zijn jaren als socialistische activist en in het onderwijs had hij de
nodige ellende gezien. Verassend genoeg concludeerde hij hieruit dat hulp altijd naar de zwakken
ging en hen zo in staat stelde te overleven en vaak voort te planten, terwijl de kwaliteit van leven
slecht bleef. Op deze manier kwamen er steeds meer zwakken, wat tot steeds meer
hulpbehoevendheid leidt en de samenleving kan dit op den duur niet dragen.
Er waren maatregelen nodig, zoals het van te voren bepalen wie wel en geen kind mag krijgen.
Grappig genoeg stimuleerde hij wel seks. Genot was belangrijk. Robin zei dat seks zo verlost kon
worden van de noodzaak van seksuele reproductie. Mede door deze uitspraak raakte hij voor de
zoveelste keer in de clinch met de Franse autoriteiten. Door seks los te koppelen van voortplanting
was hij in strijd met alles wat ten grondslag lag aan de Franse fatsoenlijkheid. Paul Robin werd een
feminist genoemd.
Paul Robin pleegde zelfmoord door een overdosis morfine toen hij zich realiseerde dat hij zelf tot
de zwakken behoorde, hij was 75. Typerend: hij bleef na zijn overdosis aantekeningen maken over
de symptomen van vergiftiging.
Verenigde Staten
Het beloofde land, tevens grootste immigratieland, had geen last van bange voorgevoelens. Toch
was er wel, door investeerders o.a., ruimte voor het eugenetisch denken om zich te ontwikkelen.
Zo werd het Eugenics Records Office geopend, een lab dat onderzoek deed naar erfelijkheid en
natuurlijke variatie.
Als meting voor intelligentie gebruikte men de door Henry Goddart ontwikkelde IQ-test. Goddard
zei ook dat grote percentages (tot boven de 80%) van de immigranten zwakzinnig was. Er was
maar één oplossing voor een zuiver, Amerikaans, superieur ras : sterilisatie.