MCB-10806 Social Psychology
Introduction to Social Psychology
Sociale Psychologie: Wetenschappelijke studie van de vraag hoe het denken, doen en voelen
van mensen wordt beïnvloed door de daadwerkelijke, ingebeelde, of geïmpliceerde
aanwezigheid van anderen.
- Sociale invloed
o Persoonlijkheid ook belangrijk
o Situatie heeft veel invloed/kracht
- Omgeving
o Als deze veranderd, veranderen mensen en hun gewoontes/idealen ook
- Je wilt niet 1 situatie van een individu weten, maar je meet meerdere mensen om tot
een gemiddelde te komen
- Mens is een sociaal dier alles staat onder invloed van anderen.
- Situatie perceptie cognitie/motivatie/gedrag
- Mensen onderschatten de situatie en overschatten persoonlijkheid en rationaliteit
Bekende experimenten
Experiment van Zimbardo, het Stanford gevangenisexperiment.
o Gingen gevangenis naspelen.
Milgram experiment, met elektrische schokken bij het fout doen van een woorden
oefening.
o Schokken werden steeds pijnlijker.
o Gehoorzaamheidsexperiment
Brehm; keuzes afpakken krijgen mensen vervelend gevoel van keuzes
terugpakken.
Bargh: Priming studie
o Bargh paste dit toe op het primen van gedrag
o Idee: als “oud” geactiveerd is, gaan mensen zich gedragen alsof ze ouder zijn
(bv langzamer lopen)
o Resultaat: deelnemers die geprimed waren liepen na afloop van de studie
langzamer naar de lift dan deelnemers die niet geprimed waren.
Zelfperceptie-theorie (Bem, 1972):
o Volgens deze theorie leren mensen zichzelf kennen door op een
objectiverende manier naar hun eigen gedrag te kijken en daaruit hun
persoonlijkheidseigenschappen af te leiden
o Dit doen we vooral wanneer we geen sterke gevoelens of voorkeuren ervaren
Lijnen-experiment van Asch (1951)
,MCB-10806 Social Psychology
o Hadden de deelnemers de neiging om hetzelfde te antwoorden als de
anderen, zelfs wanneer het antwoord overduidelijk fout was
o Je weet dat het antwoord fout is
o Je eigen attitude veranderd niet
o Conformiteit
o Incidentele sociale invloed
Priming: Met een woord, plaatje, geluid of andere stimulus kun je bij mensen impliciet een
bepaald concept, idee of gevoel stimuleren. Het activeren van een stimulus zorgt ervoor dat
een andere, gerelateerde, stimulus gemakkelijker verwerkt wordt.
- Als je iets primed gaan mensen zich er ook naar gedragen
Goed experiment; onafhankelijke variabele manipuleren, afhankelijke variabele
meten, controle conditie, random toewijzing, controle over externe invloeden.
Doel
De sociale psychologie probeert vast te stellen:
- Of een uitspraak waar is en onder welke omstandigheden
o Theorieën testen tegen bewijs
- Het ‘waarom’ staat centraal
- Empirische basis zelf op onderzoek uit
Er zijn erg veel theorieën
- Veel hypotheses, meerdere theorieën naast elkaar zetten
Kern issues
- Kennis over principes van sociale psychologe kan gedrag veranderen, zodat deze
principes niet meer gelden
- Basismotieven zijn niet genetisch bepaald, maar kunnen door culturele
veranderingen beïnvloed worden
Kun je wel kennis opbouwen als replicaties falen?
Kritiek op de methode
Toen: Demand karakteristieken bij experimenten, verwachtingen onderzoeker
Nu: replicatie problemen, kleine steekproeven
Replicatie
Probleem: zeldzaam, voor meerdere interpretaties vatbaar, contrasterende gezichtspunten
over replicatie
Directe replicatie = de studie op precies dezelfde manier uitvoeren
- Het beste bewijs dat het effect bestaat
- Als het niet herhaald kan worden aangetoond, is het eigenlijk niet interessant
- Als er situationele invloeden zijn (in de ene situatie is het effect er wel, in de andere
niet), dan moeten deze aangetoond worden
,MCB-10806 Social Psychology
- Ze voegen weinig toe aan bestaande kennis
- Als het effect niet gevonden wordt in de replicatie studie, is de situatie t.o.v. de
originele studie veranderd
- Tijd en geld is schaars en beter in te zetten voor conceptuele replicaties
Replicatiestudies: verschillende argumenten voor en tegen een studie/theorie
Onderzoekmethodes
Begrippen
Theorie: een set van abstracte concepten/constructies samen met stellingen/beweringen
over hoe deze constructies gerelateerd zijn aan elkaar. Specificeert wanneer een bepaald
fenomeen zou voor moeten komen.
- Bevat beweringen over causale verbanden tussen constructies, waardoor je niet iets
wilt beschrijven, maar verklaren
Constructies: een abstract theoretisch concept, zoals sociale invloeden, ‘vooroordeel’,
‘bedreiging’
Variabele: de meetbare representaties van een constructie, zoals uitkomsten/scores van een
vragenlijst
Hypothesis: een verwachting die afgeleid is van een theorie betreffend de relatie tussen
variabele
Experiment: een methode waarin de onderzoeker een variabele veranderd in een bepaalde
setting om de gevolgen van deze verandering te onderzoeken
- Kwantitatief
Participanten: Mensen die deelnemen aan een psychologische studie
Experimentele groep: groep deelnemers die wordt blootgesteld aan de ‘experimentele
conditie’ van een experiment
Controle-groep: groep deelnemers dat niet wordt blootgesteld aan de ‘experimentele
conditie’/ onafhankelijke variabele, maar wel aan dezelfde afhankelijke variabele
Archiverend onderzoek: een onderzoeksstrategie waarin de data van archieven komt; van
opgeslagen feiten of rapporten
Empirisch onderzoek: Ideeën worden getoetst aan de werkelijkheid door het denken doen
en voelen van mensen in het dagelijks leven te analyseren en te ontrafelen.
,MCB-10806 Social Psychology
Random toewijzing: proces waarin deelnemers toegewezen zijn aan een groep of conditie
op een manier dat elke deelnemer een gelijke kans heeft om toegewezen te worden aan een
groep
Kwantitatieve onderzoeken
Data dat gepresenteerd is in nummers. Hieruit kun je een gemiddelde berekenen.
Quasi-experimenteel onderzoek: onafhankelijke variabele wordt gemeten i.p.v.
gemanipuleerd. Andere kenmerken zijn hetzelfde.
- Onderzoeker heeft niet de complete controle.
o Vooral over wie er blootgesteld wordt aan de onafhankelijke variabele
- Uitgevoerd in een alledaagse setting
- Vaak de enige manier om een sociaal fenomeen aan te tonen
- Kwantitatief
True randomized experiment: een experiment waarin deelnemers willekeurig zijn
toegewezen aan verschillende omstandigheden
- Onderzoeker heeft complete controle over belangrijke aspecten van de setting
Field experiment: een True randomized experiment uitgevoerd in een natuurlijke setting.
Survey-onderzoek: een onderzoeksstrategie waarin interviews of vragenlijsten worden
gebruikt bij proefpersonen die zo geselecteerd zijn dat ze representatief voor de populatie
zijn.
- Kwantitatief
Kwalitatieve onderzoeken
Discourse analyse: een groep methodes voor analyse van gesprekken en teksten, met als
doel het onthullen hoe mensen bepaalde interpretaties construeren van alledaagse
gebeurtenissen. Beredenering.
- Kwalitatieve aanpak
Onderdelen in een sociaalpsychologisch experiment
1. Experimenteel scenario: context waarin de studie gepresenteerd wordt
Confederaal, bondgenoot (confederate): een assistent van de onderzoeker die
ogenschijnlijk een andere deelnemer is, maar eigenlijk een voorgeschreven rol speelt in het
experiment
2. Onafhankelijke variabele: de variabele dat de onderzoeker manipuleert of veranderd
om het effect op de afhankelijke variabele te onderzoeken
,MCB-10806 Social Psychology
3. Afhankelijke variabele: de variabele waarvan verwacht wordt dat deze veranderd als
functie van de veranderingen in de onafhankelijke variabele.
- Gemeten veranderingen in de afhankelijke variabele worden gezien als “afhankelijk
van’ gemanipuleerde veranderingen van de onafhankelijke variabele
Operationalisering: de manier waarop een theoretische constructie wordt omgezet in een
meetbare (on)afhankelijke variabele in een bepaalde studie
- De manier waarop een variabele gemeten of gemanipuleerd wordt in de praktijk
4. Manipulatie check: een meting van de effectiviteit van een onafhankelijke variabele
5. Nabespreking: Het bespreken met de deelnemers wat het doel van het experiment
was waar ze aan deelgenomen hebben en het beantwoorden van vragen die
deelnemers mogelijk hebben
Experimentele designs
One-shot casestudie: een onderzoeksdesign waarin observaties gemaakt worden van een
groep na een bepaalde gebeurtenis of nadat een manipulatie is geïntroduceerd.
- Niet experimenteel
- Geen vergelijking
Post-test only control group design: een experimenteel design waarin deelnemers
willekeurig worden toegewezen aan een van de twee groepen: een groep wordt
blootgesteld aan de onafhankelijke variabele, en de andere groep (controlegroep) niet.
- Wel experimenteel, je kan iets vergelijken
- Twee condities
o Experimentele en controlegroep
Factorial design: een experiment waarin twee of meerdere onafhankelijke variabelen
worden gemanipuleerd binnen dezelfde studie
- Geeft alle mogelijke combinaties van de onafhankelijke variabele
- Geeft mogelijkheid om de aparte en gecombineerde effecten van twee of meerdere
variabelen te onderzoeken
- Main effect: de aparte effecten van elke onafhankelijke variabele
- Interactie-effect: wanneer de combinatie van twee of meer onafhankelijke
variabelen een ander effect hebben dan de som van deze main effecten
Internetexperiment
Voordelen:
- Grote hoeveelheden data kunnen makkelijk in een relatief korte periode worden
verzameld.
, MCB-10806 Social Psychology
- Participanten komen uit verschillende landen, uit verschillende leeftijdsgroepen en
uit verschillende sociaaleconomische achtergronden.
Nadelen:
- De onderzoeker verliest een deel van de controle over het experiment
- Respondenten nemen deel in verschillende settingen, op verschillende tijden en
waarschijnlijk met verschillende mate van motivatie en serieusheid.
3 issues:
- De representativiteit van degene die kiezen deel te nemen aan een
internetonderzoek.
- Niet iedereen spreekt/leest goed Engels, wat een slechte invloed kan hebben op de
validiteit van de antwoorden.
- De respondenten zijn vrijwilligers, waardoor het kan zijn dat ze niet generaliseerbaar
zijn naar de populatie.
Meetmethodes
1. Observationele methodes
a. Gedrag observatie
2. Beschrijvende/ Zelf reportage methodes
a. Vragenlijst en interview
3. Impliciete en fysiologische metingen
College aantekeningen
Hindsight bias: denken dat je het allang wist, triviaal
Het belang van keuzevrijheid
- Mensen willen keuzes kunnen maken
Reactance theorie van Brehm
o Als je keuzes afpakt, gaan mensen in verweer komen
o Als je iets niet mag, wil je het juist
o Als je de keuze nooit had, zullen ze geen reactance vertonen
- Keuze is beter dan geen keuze
- Meer keuze is beter dan weinig keuze:
o Betere kans om iets te vinden dat bevalt
o Keuze variatie over tijd
o Autonomie, met keuzes laten zien wie je bent
Keerzijde:
- Veel keuzes kan stress opleveren,
- Je voelt je verantwoordelijker voor de keuze
- Achteraf spijt hebben
Bijv.: Te veel studies, te veel keuzes in een supermarkt