Sport, Beleid en Management – Financiën Samenvatting Periode 8
Bijeenkomst 1: Opstellen begroting, BTW en afschrijvingen
(Ppt + hfst 2.1,2.2, 3.1, 3.2, 3.3, 5.3 Grip en Zicht)
Begroting
Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode (management
accounting). Een begroting heeft 3 functies:
1) Voorspellen/ondersteunen van beslissingen
2) Taak invullen, richting geven aan een afdeling, bedrijf
3) Controle, analyse van het gevoerde beleid -> werkelijkheid ten opzichte van begroting
Er zijn drie soorten begrotingen:
1) Investeringsbegroting -> overzicht van waarin we willen gaan investeren
2) Financieringsbegroting -> overzicht van waar het geld, dat je gaat investeren, vandaan komt
3) Exploitatiebegroting -> overzicht van een bepaalde tijdsperiode
Investeringsbegroting
Alles op de investeringsbegroting zijn je bezittingen -> activa. De investeringsbegroting bestaat uit:
- Vaste activa: alle zaken die voor een langere periode, meer dan 1 jaar meegaan. Denk aan
gebouwen, machines, grond, auto’s, stoelen, tafels etc.
- Vlottende activa: alle zaken die maar tijdelijk, minder dan 1 jaar meegaan. Denk aan
massageproducten, bingokaarten, prijzen.
- Liquide middelen: geld waar je direct mee kan betalen, (soms ook onder de vlottende activa). Denk
aan het geld in de kassa of op de bankrekening
De investeringsbegroting ziet er als volgt uit:
Bezittingen Bedrag
Vaste activa 2000,-
- Gebouw 1000,-
- Machines 500,-
- Grond 300,-
- Auto 150,-
- Inventaris (stoel/tafels) 50,-
Vlottende activa 500,-
- Voorraad 500,-
Liquide middelen 1500,-
- Kas 250,-
- Bankrekening 1250,-
Totaal 4000,-
Financieringsbegroting
Alles op de financieringsbegroting zijn je financieringen -> Passiva. Financieringsbegroting bestaat uit:
- Eigen vermogen: geld dat van jezelf komt
- Vreemd vermogen: geld dat je geleend hebt
- Vreemd vermogen kort: een lening die een korte looptijd kent. Denk aan rood staan voor 3
maanden bij de bank, spullen gehad van de levering maar de rekening nog niet betaald.
- Vreemd vermogen lang: een lening die een langere periode kent, vaak langer dan een jaar.
Denk aan een hypotheeklening
Uitgangspunten:
- Vaste activa moet minimaal gedekt worden door het langlopende (eigen en vreemd) vermogen.
- Onderscheid maken tussen het terugbetalen van de lening.
Een financieringsbegroting ziet er als volgt uit:
Omschrijving Bedrag
Eigen vermogen 53.750,-
Vreemd vermogen lang 75.000,-
Vreemd vermogen kort 9.500,-
Totaal 138.250,-
, Exploitatiebegroting
De exploitatiebegroting wordt ook wel de winst- en verliesrekening/resultatenrekening genoemd. Het is
een overzicht waaruit een conclusie getrokken kan worden, winst of verlies. Dit is te berekenen door
het verschil te bepalen tussen enerzijds de inkomsten en anderzijds de kosten. De exploitatiebegroting
bestaat uit opbrengsten, kosten, overige kosten, belastingaftrek en afschrijvingen. De
exploitatiebegroting ziet er als volgt uit:
Exploitatiebegroting Bedrag
Opbrengsten
-contributie 500,-
-subsidies 300,-
-sponsorregelingen 50,-
-omzet acties 100,-
TOTAAL 850,-
- Inkoopkosten 250,-
BRUTO WINST 600,-
- Overige kosten
- personeelskosten 200,-
- afschrijvingen 60,-
- diensten van derden 50,-
- rente en bankkosten 100,-
- algemene beheerskosten 100,-
WINST/VERLIES (opbrengsten – kosten) 90,-
- Belasting 50,-
Winst/Verlies totaal 40,-
BTW
Omzetbelasting (BTW) = indirecte belasting die overheid heft op de verkoop van producten of
diensten.
-> Algemeen = 21%
Uitzonderingen = 0% en 9% (9% zijn levensmiddelen, boeken, sport)
Bedrijven moeten ook belasting betalen: afdracht BTW. De afdracht binnen een bedrijf werkt zo:
Ontvangen btw – betaalde btw = afdracht btw
(verkoop) (inkoop)
Berekenen BTW
- Bruto naar netto: met btw naar geen btw
(Bruto/100 + 21/9) x 100% = netto
X 21%/9% = BTW bedrag
- Netto naar bruto: geen btw naar met btw
Netto x (1,21/1,09/1,00) = Bruto
Afschrijvingen
Afschrijvingen = een boekhoudkundige handeling om de waardedaling van de activa in de financiële
administratie terug te laten komen. De waarden worden bepaald door:
- slijtage (veroudering activa)
- verbeterde versies op de markt
- de vraag, mode van de afnemers
Er zijn een paar manieren om af te schrijven:
1) Lineair: ieder jaar (periode) hetzelfde bedrag wordt afgeschreven
2) Percentage van de boekwaarde: percentage blijft hetzelfde, maar bedrag daalt per jaar
-> Soms wordt er rekening gehouden met een restwaarde van het activum. Een restwaarde is een
schatting.
1) Lineair voorbeeld:
Roei machine aanschaf 1.500,- Na vijf jaar gebruik een restwaarde van 300,- (is altijd een schatting.
Gaat vijf jaar mee is de inschatting dus afschrijven in vijf jaar.
1.500 – 300 = 1200 -> waardedaling in 5 jaar
1200/5 = 240 -> afschrijving per jaar