Essentials of Operations
Management
Nigel Slack
Alistair Brandon-Jones
De volgende leerdoelen staan centraal in deze module - NTI:
Beschrijven van de kernbegrippen van operations management;
Benoemen van verschillende methodes voor voorraadbeheer en capaciteitsmanagement;
Uitleggen welke elementen van belang zijn bij het ontwerpen van producten, diensten en processen;
Beschrijven van de verschillende elementen van bedrijfsprestaties;
Voorbeelden geven van kwaliteitsmanagement, managementsystemen en verbetertrajecten;
Gebruiken van de verschillende elementen die samenhangen met de locatie, lay-out en flow in een
eenvoudige casus;
Toelichten van processen binnen supply chain management;
Uitleggen van methodes van planning en control.
Second Edition published 2018 - ISBN 978-1-292-23884-5
,Hoofdstuk 1 - Operations management and performance
Operation Management: Managen van resources en activiteiten rondom het creëren en leveren van
producten/diensten. Operations functie is verantwoordelijk.
Processen binnen operations management
/activiteiten operations manager:
1. Direct: directing overall strategy (hfd 1-3)
2. Design:
designing the operation’s products,
services and processes (hfd 4-5)
3. Deliver:
Planning and controlling delivery (hfd 6-10)
4. Develop:
Developing performance (hfd 11-13)
‘Input-transformatie-output’ proces:
Transformatieproces om input om te zetten naar output om specifieke product/dienst te leveren.
Transformed resource inputs: Middelen die worden behandeld, omgevormd of omgezet, meestal een mix van:
Materialen (productie- of opslagbedrijven)
Informatie (bijv. bibliotheek)
Klanten (bijv. kappers)
Transforming resources inputs: Middelen die zorgen voor de transformatie:
Faciliteiten (technologie, gebouwen etc.)
Personeel
Analyseniveaus prestaties operations:
1. Societal level/maatschappelijk niveau:
Functie van bedrijf in omgeving en op haar stakeholders (m.g.v. TBL).
Corporate social responsibility (CSR) and triple bottom line (TBL):
CSR: Nadenken over economische, sociale en maatschappelijke impact op stakeholders door het
maximaliseren voordelen en minimaliseren nadelen.
TBL: People, Planet & Profit, samenvatting idee CRS: Organisaties moeten zichzelf meten op hun
traditionele economische winst dat zij generen voor hun eigenaren én op de impact die hun activiteiten
hebben op de gemeenschap en hun ecologische impact op omgeving.
Combinatie van deze 3 factoren geeft ‘sustainability’(duurzaamheid) aan.
2. Strategic level/strategisch niveau:
Hoe activiteiten bijdrage aan strategie o.g.v.: Kosten, Opbrengsten, Benodigde investeringen, Risico,
Mogelijkheden van gebouw en Toekomstige ontwikkelingen.
3. Operational level/operationeel niveau:
Gestuurd op ‘Performance Objectives’ (prestatiedoelen), specifieke en gedetailleerde doelstelling(en).
Meestal doelstellingen geënt op de volgende zaken, die ieder bijdragen aan kostenvermindering:
a) Kwaliteit (Quality)
Betere producten/diensten leveren (verhoogd klanttevredenheid) en bespaart kosten (minder fouten);
b) Snelheid (Speed)
Snellere levering (verhoogd klanttevredenheid) en bespaart kosten (minder opslag etc.);
c) Betrouwbaarheid (Dependability)
Zorgt voor stabiliteit; betrouwbaardere levering (klanten afhankelijk van levering = klanttevredenheid),
bespaart tijd en geld (effectief gebruik tijd bespaart extra kosten).
, d) Flexibiliteit (Flexibility)
Versnelt reactietijd en ondersteunt betrouwbaarheid (nieuwe, bredere, verschillende volumes en
leverdata verhoogt klanttevredenheid of voorkomt klantverlies) en kostenbesparing (flexibele
organisaties kunnen snel schakelen zonder geld en tijd te verliezen).
e) Kosten (Costs)
Altijd belangrijk, iedere € => winst.
Analyseniveaus operations- en procesmanagement:
1. Supply network/Leveranciersnetwerk:
Flowdiagram van input-transformation-output
proces op niveau van (groepen) stakeholders.
2. Operation/De operaties:
Flowdiagram van input-transformation-output
proces met afdelingen.
3. Process/Het proces:
Flowdiagram van input-transformation-output
proces met benodigde resources.
De 4 V’s (verschillen) van processen:
1. Volume: Hoeveelheid output
Bepaalt mate standaardisatie werkzaamheden en processen en mate van detaillering taakbeschrijvingen.
2. Variety: Diversiteit/varianten output
Bepaalt mate standaardisatie ofwel flexibiliteit / klantgerichte productie/dienst (KOOP).
3. Variation in demand: Variatie in verkoop
Vraag kan variëren op ieder moment van het jaar periodes waarin resources gebruik hoog, waardoor
kosten lager zijn en v.v. Vraag kan ook redelijk gelijk zijn plannen eenvoudiger.
4. Visability: Zichtbaarheid naar de klant
Customer-processing operations zichtbaarder dan material- of information processing systemen.
Hoge zichtbaarheid high received variety, hoge productiviteit resources moeilijk (= hoge kosten).
Lage zichtbaarheid Standaardisatie en optimaal gebruik personeel: meer tijd (= lagere kosten).
Lage verwerkingskosten: High Volume, Low Variety, Low Variation en Low Customer Contact (visibility) and vv.
, Hoofdstuk 2 - Operations strategy
Hfd 1
Hfd 3
Operations strategy: Patroon strategische beslissingen en acties die de rol, doelstellingen en activiteiten van de
operatie bepalen zodat deze bijdrage aan de bedrijfsstrategie.
Four-stages model Hayes and Wheelwright om rol en bijdrage operations functie te evalueren:
1. Stage 1 – Internal neutrality:
Houdt de organisatie tegen: Zij kijkt alleen naar binnen en is op zijn hoogst reactief met weinig positieve
bijdrage. Zij probeert fouten te voorkomen.
2. Stage 2 – External neutrality:
Operations functie begint zichzelf te vergelijken met vergelijkbare organisatie buiten de markt. Ze proberen
hierbij ‘best practice’ te implementeren.
3. Stage 3 – Internally supportive:
Zijn bij beste in markt, proberen de allerbeste door heldere competitieve of strategisch doelstellingen neer te
zetten en hierbij passende operations resources te ontwikkelen. Geven geloofwaardige operations strategie.
4. Stage 4 – Externally supportive:
Operations functie basis voor succes, kijkt naar lange termijn. Ontwikkelt basisbenodigdheden die
veranderingen in vraag en aanbod kunnen veroorzaken. Zijn innovatief, creatief, proactief.