Schrijven samenvatting – Hoofdstuk 1,3, 5-9
Hoofdstuk 1 – De schrifthandeling
- Uit analyse blijkt dat de drie aspecten proces, materiaal en vorm de handeling bepalen.
Proces
o Werken vanuit ergonomisch verantwoorde houding, goede penhouding, blad ligt
schuin en schrijft letters volgens juiste trajet.
Materiaal
o De stoel, tafel, pen etc.
Vorm
o Uiterlijk van de schrifttekens, de manier waarop ze op de drager staan.
- Uitvoering: Proces, vorm, en materiaal beïnvloeden elkaar en moet je in samenhang
uitvoeren.
- Functies van schrift:
1. Communicatieve functie
Lezen en schrijven cruciaal om te functioneren in de maatschappij. Schrift
moet leesbaar zijn, voorwaarde voor communicatie.
Leesbaarheid = de stijl, het plot, de visuele vorm op letterschrift- en
tekstniveau en de auditieve vorm.
Drie niveaus leesbaarheid:
Niveau van de letters met identificatie als kernbegrip
o Betrekking op de tekens
Niveau van schrift met regelmaat als kernbegrip
o Betrekking op de woorden, regels en zinnen.
o Staan letters, woorden in vaste verhouding tot elkaar,
stokken even lang?
o Criteria voor regelmaat: grootte, regelvoering, hellingshoek,
verhouding, spatiëring.
Niveau van tekst met orde als kernbegrip
o Betrekking op de rangschikking van de tekst herken je aan
het uiterlijk van de tekst om wat voor soort tekst het gaat
(bijv aantekeningen, brief etc.)
- Handschrift activeert meer hersengebieden dan typen. Als je woorden zachtjes opzegt tijdens
het schrijven, koppel je zicht-gehoor-spraak-motoriek-cognitie. Leidt tot multimodaal
leren. Je onthoud dan langer de informatie.
- Intern reflectieve functie = Proces verloopt soepel
- Expressieve functie = Sfeer, gevoel etc. uitdrukken in een tekst
- Esthetische functie = Puur gericht op schoonheid van de tekst
, Hoofdstuk 3 - Pengreep
- Krampachtige greep kan leiden tot pijn, daardoor houd je het minder lang vol en pijn leidt je
aandacht af van de inhoud.
- Pengrepen:
o Dynamische driepuntsgreep
Pen op middelvinger, wijsvinger en duim steunen tegen de zijkanten.
Wijsvinger = schrijfvinger, trekt pen naar je toe
Duim = duwende, dwingende vinger
Middelvinger duwt mee en is ondersteunende vinger
Dynamisch = bewegen van vingers
o Dynamische vierpuntsgreep
Middelvinger ook op de pen, ringvinger neemt ondersteunende functie van
middelvinger over.
o Laterale greep
Duim tegen de zijkant van de wijsvinger, zoals je een sleutel vastpakt. Bij
drie- of vierpuntsgreep
o Statische greep
Als de vingers en/of de pols niet beweegt tijdens het schrijven, de hand
beweegt geheel met de pen.
- Drie posities van de hand ten opzichte van de schrijfregel:
o Hand onder de schrijfregel Meeste rechtshandigen
Hand naar buiten wijzend (extensie)
Hand licht naar binnen wijzend (flexie)
o Hand boven de schrijfregel De hand sterk naar binnen gekromd (flexie), ontstaat
bokkenpootje. Af te raden.
o Hand op de schrijflijn Veegpositie (Linkshandigen)
- Greepdruk = kracht waarmee iemand in de pen knijpt
- Pendruk = kracht waarmee iemand op papier drukt met de pen
- Pengreep á la ronde kan helpen om verkeerde pengreep af te leren, de goede aan te leren.
De achterkant van de pen tussen wijs- en middelvinger.