Wereldoriëntatie 1 Geschiedenis
Geschiedenis en samenleving: Kennisbasis inhoud en
didactiek
Hoofdstuk 5 Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
5.1 Europeanen op ontdekkingsreis
Arabische kooplieden leveren via de Middellandse Zee specerijen aan Europa. Marco Polo gaat op
onderzoek uit in de dertiende eeuw, maar navolgers krijgt hij pas tijdens de eerste fase van de
ontdekkingsreizen aan het eind van de vijftiende, begin zestiende eeuw. De initiatiefnemers zijn
Portugezen en Spanjaarden. Hun doel is om een bevaarbare route naar Indië te zoeken. De
Portugees Bartolomeus Diaz bereikt in 1486 de zuidpunt van Afrika. Columbus, Italiaan in Spaanse
dienst, vertrekt in 1492 in westelijke richting en landt op San Salvator. Hij denkt in Indië aangekomen
te zijn en noemt de inwoners Indianen. De Portugees Vasco da Gama landt in 1498 in India.
Magelhaes vindt de Straat Magelhaes en zijn zeelieden maken de eerste reis om de wereld, voltooid
in 1522.
De tweede fase in de ontdekkingsreizen vindt plaats in de late zestiende en vroege zeventiende
eeuw. Nu zijn Hollanders en Engelsen de initiatiefnemers, op zoek naar een doorgang naar Indië ‘om
de Noord’. Dit resulteert in de reizen van Barentsz met onder meer de overwintering op Nova Zembla
van 1596 tot 1597. Tevens resulteert dit in de reizen van Hudson, een Engelsman in Hollandse dienst,
op zoek naar een noordwestelijke doorvaart. Dankzij hem ontstaat er een handelspost bij de
Hudsonrivier, de basis voor Nieuw-Nederland. In 1595 vertrekken de eerste schepen vanuit Holland
richting Indië via de Portugese route (om Kaap de Goede Hoop) onder leiding van De Houtman. Zo
wordt aangetoond dat ook Hollanders de weg naar Indië kunnen vinden. In 1598 onderneemt Olivier
van Noort de eerste Nederlandse reis om de wereld.
De twee fasen van ontdekkingsreizen zijn gericht op de handel, maar ze leggen ook de basis voor
kolonialisme in Afrika, Amerika en delen van Azië.
5.2 Het ware geloof als inzet
De overgang van de vijftiende naar de zestiende eeuw is de tijd van de Renaissance en van het
humanisme: terug naar de bronnen van de Oudheid, terug naar de oorspronkelijke Bijbelteksten. Een
belangrijk humanist is Erasmus. Voor de humanisten is de uitvinding van de boekdrukkunst van groot
belang. Er ontstaan drukkerijen, zoals die van Plantijn in Antwerpen.
Binnen de kerk neemt de kritiek toe. De kerk is te veel bezig met materiële zaken, zo wordt gesteld.
Een aantal kernpunten van het geloof staat ter discussie: afkoop van zonden, zielenheil via goede
werken, vorsten die hun geloof voorschrijven aan onderdanen, de kerk als bemiddelaar tussen God
en de gelovige, de rol van Maria en van heiligen en de kinderdoop. De discussies leiden tot de roep
om hervorming en uiteindelijk ook tot scheuring in de kerk door de oprichting van aparte
kerkgenootschappen.
Op 31 oktober 1517 hangt monnik Maarten Luther 95 stellingen (in het Latijn) op aan de kerkdeur in
Wittenberg. Hij richt zich onder meer tegen de aflaatpraktijk (vrijspraak van straf en schuld door het
betalen van een bedrag). De paus doet hem in 1520 in de ban, Karel V doet hem in 1521 in de
rijksban, wat hem vogelvrij maakt. 31 oktober wordt nog altijd Hervormingsdag genoemd.
Maar Luther is niet de enige criticus van de praktijken van de kerk. Calvijn stelt de gehoorzaamheid
aan God boven de gehoorzaamheid aan de vorst. Godsdienstbijeenkomsten vinden aanvankelijk in
, het open veld plaats, de hagepreken. De calvinisten gaan in 1566 kerkgebouwen zuiveren voor de
eredienst aan God: de Beeldenstorm. De door de calvinisten opgerichte Nederduitse Hervormde kerk
wordt in 1573 de officiële kerk in de noordelijke Lage Landen, gebaseerd op de Heidelberger
Catechismus.
Karel V verbiedt de verspreiding van de ideeën van ketters. In 1550 wordt een bloedplakkaat
afgekondigd: ketters worden veroordeeld tot de brandstapel. De kerk antwoordt op de ketterij met
de contrareformatie met onder meer het instellen van de inquisitie die ketters opspoort, probeert te
bekeren en ze anders overdraagt aan de wet. De zuidelijke Lage Landen vallen onder de rooms-
katholieke contrareformatie, de noordelijke onder de Nederduitse Hervormde kerk.
5.3 Van centralisatie naar afscheiding
De Habsburger Karel, geboren in 1500, wordt in 1515 Heer der Nederlanden, in 1516 koning van
Spanje en in 1519 Duits keizer. Hij is bekend geworden als Karel V, die de politiek van de
Bourgondische vorsten voortzet en in 1543 als Heer van de Zeventien Nederlanden alle Lage Landen
onder zijn bestuur brengt (Bourgondische Kreits).
Die zeventien Nederlanden bestaan uit gewesten die namens de Heer geleid worden door een
stadhouder, die wordt bijgestaan door een gewestelijk secretaris (raadpensionaris of landsadvocaat)
en een gewestelijk bestuur met een Statenvergadering. De gewestelijke staten hebben een
afgevaardigde in de Staten-Generaal. Plaatsvervanger van de Heer is de landvoogd(es), bijgestaan
door de Raad van State, de Geheime Raad en de Raad van Financiën.
Karel doet in 1555 afstand ten behoeve van zijn zoon Filips II. Vanuit Spanje leidt hij de strijd tegen
de ketterij, waarop strenge straffen staan (plakkaten). De Raad van State – met onder anderen
Willem van Oranje – verzet zich tegen die strenge plakkaten. De adel biedt de landvoogdes een
smeekschrift aan om de geloofsvervolgingen te staken. Daarbij krijgen deze edellieden de naam
geuzen.
In 1566 breekt de Beeldenstorm los, die Filips beantwoordt met het sturen van een leger onder
leiding van Alva. De opdracht is om met harde hand het gezag van de vorst te herstellen. Dat
betekent oorlog: Willem van Oranje vlucht naar de Dillenburg en voert van daaruit de strijd aan.
Anderen als Egmond en Hoorne blijven en worden terechtgesteld door Alva’s Raad van Beroerten
(Bloedraad).
De strijd (de Tachtigjarige Oorlog) begint in 1568 met de slag bij Heiligerlee. Nadat de Watergeuzen
Den Briel hebben ingenomen (1572), komt Holland in opstand tegen Filips II en keert Willem van
Oranje terug als stadhouder van dat gewest. Filips verklaart Willem in 1580 vogelvrij, waarop de
Staten-Generaal Filips afzweren met het Plakkaat van Verlatinge (1581). Willem wordt in 1584
vermoord. Zijn zoon Maurits zet de strijd voort. Landvoogd Parma en stadhouder Maurits vechten
om de macht in de Nederlanden. Filips stuurt in 1588 de Armada, een grote vloot. De Armada lijdt
grote verliezen in een aantal zeegevechten tegen de Engelsen en de Nederlanders.
Na twee buitenlandse landvoogden wordt in 1588 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
uitgeroepen, waarbij de gewestelijke staten in de Staten-Generaal de vorstelijke macht bekleden.
Filips erkent dit niet en draagt in 1598 de Nederlanden over aan zijn dochter aartshertogin Isabella
en haar man Albertus van Oostenrijk.
Hoofdstuk 6 Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)
6.1 Strijd, onafhankelijkheid en grote mogendheid