100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Opdracht 1 tot en met 6 Inleiding tot de rechtswetenschappen €2,99
In winkelwagen

Antwoorden

Opdracht 1 tot en met 6 Inleiding tot de rechtswetenschappen

 42 keer bekeken  2 keer verkocht

Uitwerkingen opdracht 1 tot en met werkcolleges inleiding tot de rechtswetenschappen 2019/2020 Radboud Universiteit bachelor jaar 1 Rechtsgeleerdheid

Voorbeeld 2 van de 17  pagina's

  • 8 oktober 2019
  • 17
  • 2019/2020
  • Antwoorden
  • Onbekend
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
thomas_zz
Opdracht 1


1.
A Dit betreft een normatieve uitspraak op het gebied van moreel.
B Dit betreft een normatieve uitspraak op het gebied van fatsoensregels.
C Descriptief, aangezien het feitelijk kan worden getoetst.
D Descriptief, aangezien het feitelijk kan worden getoetst.
E Normatief op het gebied van rechtsregels.
F Normatief op het gebied van religieuze regels.

2. Morele regels hebben betrekking op wat goed of slechts is, of wat een persoon goed of
slecht vindt. Het gaat hierbij dus om ethische kwesties. Fatsoensregels of
fatsoensnormen hebben betrekking op wat, gegeven bepaalde omstandigheden, als
fatsoenlijk wordt gezien. Dit is dan ook afhankelijk van de maatschappelijk groep
waartoe iemand behoort. Religieuze regels zien toe op de normen die gerelateerd zijn
aan een bepaalde geloofsovertuiging, bijvoorbeeld het feit dat Moslims geen alcohol
mogen drinken of varkensvlees mogen eten. Als laatste zijn er rechtsregels, welke als
enige afdwingbaar zijn door de overheid. Rechtsregels zijn regels, zoals de naam als
suggereert, die voortvloeien vanuit het recht waar men zich aan behoort te houden.
3. De grammatica regels van de Nederlandse taal zijn mijns inziens
normatief/prescriptief. Normatieve regels stellen namelijk voor hoe iets zou moeten
zijn, wat men wenselijk vindt. Descriptieve regels of uitspraken gaan over de
werkelijkheid; hoe iets is, was of gaat worden. Deze regels zijn dan ook goed of fout
en empirisch te toetsen. De taal – en grammaticaregels zijn regels hoe de Nederlandse
zou ingericht zou moeten worden en hoe men die taal moet gebruiken. Het geeft een
wenselijk beeld aan. Taal is echter altijd in ontwikkeling en kent vele dialecten en
accenten, met als gevolg dat het niet zou makkelijk is om (empirisch) te toetsen of iets
fout of goed is.
4. Aanhangers van het natuurrecht stellen dat de mens een aantal fundamentele
rechtvaardigheden, plicht en rechten heeft die min of meer zijn aangeboren. Ieder
mens heeft deze, ieder mens kan daar aansprak op maken en ieder mens kan deze
ontdekken door logisch en redelijk na te denken. Zelfs al deze rechtvaardigheden,
zoals niet moorden, geen diefstal, recht op vrede, niet worden erkent of herkent door
een overheid, hebben mensen deze rechtvaardigheden toch, daar deze als het ware zijn
ingebakken. Het positieve recht daarentegen stelt dat het recht een menselijke creatie
is en afkomstig van rechtsgeldige rechtsbronnen. Aanhangers van het natuurrecht
sluiten dit ook niet uit, maar stellen dat het positief recht slechts een aanvulling is op
het natuurrecht. Wanneer het positief recht echter in strijd is met het natuurrecht, is dit
positief recht niet geldig en hoeft het niet erkend te worden.

, 5. Een voordeel van het natuurrecht is dat bepaalde fundamentele rechten en
rechtvaardigheden altijd gelden, voor iedereen. Dus zelfs ten tijden van inadequate of
onrechtvaardige wetgeving, afkomstig van het positief recht, kan het natuurrecht een
uitkomst bieden waardoor de mens alsnog op een min of meer beschaafde en
rechtvaardige manier met elkaar kan omgaan. Het nadeel is echter dat iedere recht het
natuurrecht om een andere wijze kan interpreteren, hetgeen rechtszekerheid en
rechtsgelijkheid in de weg staat. Daarnaast is het ook mogelijk dat mensen het vonnis
van een rechter niet accepteren, omdat zij het natuurrecht op een andere wijze
interpreteren. Kortom, in grotere, meer complexe, samenleving is het natuurrecht niet
verstandig.
6. Rechtspositivisme gaat uit van het positief recht en ziet dit dan ook als enige legitieme
bron van het recht. Dit houdt in dat geldend recht afkomstig is van de vier
rechtsbronnen, namelijk: de wet, verdragen, jurisprudentie en gewoonterecht.
Verheugt zelf is ook aanhanger van dit rechtspositivisme. ‘Voor de helderheid
beperken we ons voorlopig tot een eenvoudige definitie die voor een eerste overzicht
voldoende is. Onder de term 'recht' verstaan we het, geheel van geldende rechtsregels.
We gebruiken daarvoor de term positief recht’ (Verheugt, 1977.P3).
7. Het recht is onder te verdelen is twee groepen: geschreven en ongeschreven recht.
Het geschreven recht is weer te verdelen in de wet en verdragen. Ongeschreven recht
is te verdelen in jurisprudentie en gewoonterecht. Vanzelfsprekend is het begrip recht
meer omvangrijk dan het begrip wet.
8. Het recht heeft twee hoofdfuncties: het ordenen van het (rechts)verkeer tussen de
mensen onderling en dit handhaven voor het oplossen van geschillen. Dit behoort tot
het objectieve (positieve) recht, aangezien het doel daarvan is het orde en handhaven
van de mensen in het rechtsverkeer en deze mensen rechten en plichten toekennen,
waardoor dit ordenen en handhaven mogelijk is.
9. A Dit is objectief recht, aangezien het voor iedere lidstaat geldt en iedere burger
binnen die lidstaten van de regel gebruik kan maken. Het betreft op dit moment echter
alleen een uitspraak/regel, dus is het objectief recht.
B Dit is een subjectief recht, omdat het studentenkoor bepaalde rechten ontleend aan
objectieve wetgeving. Wat de gemeente doet is een beschikking uitvaardigen.
C Dit is objectief recht, aangezien iedere student die rechten gaat studeren hier mee te
maken krijgt.
D Dit is een subjectief recht, aangezien de stichting bepaalde rechten ontleend van het
objectieve recht omtrent huur.
E Dit kan worden gezien als een objectief recht, daar niemand een ambtenaar in
functie mag beledigen. Echter is dan de vraag wat men onder belediging verstaat. Dit
kan dus ook als een fatsoensnorm worden erkend.
10. A formeel recht
B materieel recht
C materieel recht
D formeel recht
E formeel recht
Formeel en materieel recht sluiten elkander uit.
11. Beide vallen onder het publiekrecht. Verder kunnen zowel belastingrecht als
bestuursrecht worden onderverdeeld in zowel formeel als materieel recht.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper thomas_zz. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 47561 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd