Samenvatting Tango op de
werkvloer
Inhoud
1. Arbeidsrelaties van de jaren tien........................................................................................................2
2. Een geschiedenis van wederkerigheid................................................................................................8
3. Arbeidsrelaties staan bol van conflicten...........................................................................................13
4. Inzetbaarheid, kern van arbeidsrelaties...........................................................................................17
5. Arbeidsrelaties klaarstomen voor de jaren twintig...........................................................................23
1
,1. Arbeidsrelaties van de jaren tien
De outsiders: mensen die geen werk hebben maar dat wel willen.
10 % van de bevolking is zzp’er. 40% heeft een onzekere vaste baan.
In de dynamische organisaties van vandaag beginnen de psychologische, economische en juridische
componenten van arbeidsrelaties elkaar tegen te werken.
Psychologische contracten verschillen in twee dimensies:
- Transactioneel vs. Relationeel
- Ontwikkeling vs. Prestaties in het hier en nu
Deze dimensies levert een typologie van psychologische contracten op: loyalen, mensen die werken
om te leven, carrièregerichten en zelfontplooiers.
Arbeidsrelaties van de jaren 10: collectief en individueel botsen werkgevers en werknemers
regelmatig. Dit zorgt voor uitdagingen.
De arbeidsrelaties van tegenwoordig zijn erg verschillend.
Een vast contract is niet zo stabiel meer als in de twintigste eeuw. Gemiddeld na 5 à 7 jaar
veranderen mensen van baan.
1/3 mensen heeft flexibel werk. Het aantal flexwerkers, oproep-, uitzend- en invalkrachten is
opgelopen naar 18% van alle werknemers.
ABU = Algemene Bond van Uitzendondernemingen
ABU verwacht dat veel bedrijven een flexibele schil van 365 zullen opbouwen.
Tussen 2006 en 2009 was het aantal werknemers met een vast contract als percentage van de
werkzame beroepsbevolking vrijwel constant 80%.
Machtsverschillen tussen werkgever en werknemer steeds kleiner, dit komt omdat werknemers door
toegenomen opleidingsniveau en professionaliteit sterker zijn geworden. Werkgevers zijn daardoor
steeds meer afhankelijk van werknemers en andersom. Steeds meer van hen zijn flexwerkers. Het
lijkt erop dat in omgevingen met technische hoogstaand en creatief werk de belangrijkste werkers
niet langer meer de vaste werknemers zijn, maar de zzp’ers en tijdelijke medewerkers.
In veel sectoren en organisaties zijn arbeidsverhoudingen nog altijd scheef, ten nadele van
werknemers. Ook kent de arbeidsmarkt veel buitenstaanders zoals werklozen, arbeidsongeschikten
en laagopgeleiden die van de ene naar de andere slechtbetaalde uitzendbaan hoppen.
Er is veel verborgen werkloosheid: naar schatting 1,2 miljoen mensen willen wel, maar kunnen niet
werken.
Onderzoek vertelt dat laagopgeleide flexwerkers 35% minder betaald krijgen dan werknemers in
vaste dienst, gecorrigeerd door factoren als leeftijd, opleiding, geslacht, sector en duur van het
dienstverband.
De meeste zzp’ers zijn middelbaar en hoger opgeleid. Financieel hebben de meesten het niet ruim.
2
, De drie voorname redenen waarom mensen kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap: vrijheid,
zelfverwerkelijking of het laatste redmiddel.
Outsiders: langdurig werklozen, laagopgeleide mannen en vrouwen, niet-westerse allochtonen,
verslaafden en mensen met een criminele achtergrond.
Outsiders hebben vaak knipperlichtrelaties met werkgevers in de vorm van tijdelijke contracten en
uitzendwerk.
Momenteel gaat betaald werk boven een uitkering: Work First, een aanpak overgenomen uit de
Verenigde Staten. Uitkeringen zijn lager en korter dan voorheen en er zijn allerlei activerende
maatregelen, zoals gesubsidieerde banen en re-integratie van uitkeringsgerechtigden. Sinds 2010
stelt het Nederlandse kabinet dat iemand met een bijstandsuitkering verplicht vrijwilligerswerk moet
gaan doen.
Wet Werk en Bijstand: Deze wet stelt dat mensen pas bijstand krijgen als ze geen betaald werk
kunnen doen.
Zowel nu als vroeger hebben lageropgeleiden twee keer zoveel kans op werkloosheid dan
hoogopgeleiden en weinig kans om ‘opwaarts mobiel’ te worden.
Het CBS constateert dat de arbeidsmarkt steeds meer flexibiliseert.
De arbeidsrelatie van laagopgeleide (mbo of lager) werknemers lijkt niet erg rooskleurig. Deze groep
betreft maar liefst 40% van de beroepsbevolking. De continue baanonzekerheid in combinatie met
vaak lange diensttijden, gehechtheid aan de eigen woonomgeving en een klein sociaal netwerk
buiten het eigen bedrijf maakt deze groep erg kwetsbaar.
Next-generation employees stellen geheel nieuwe eisen aan hun werkgever. Ze verwachten
uitdagende klussen waarin ze veel (virtueel) kunnen communiceren en netwerken. Krijgen ze die
niet, dan gaan ze weg. De werknemers 2.0 zouden weinig bereid zijn om zich aan te passen aan de
beheersende organisatiemores en wars zijn van regels, procedures en orders van boven. Zelfbepaling
is wat hen drijft.
Hnw = Het nieuwe werken
Variatie, diversiteit en verandering kenmerkt de arbeidsrelatie van de jaren tien.
Losse werkenden die te los zitten: zij lopen in het huidige stelsel van arbeid en sociale zekerheid veel
risico.
Vaste werknemers die te vast zijn: werknemers die liever niet willen veranderen maar het risico
lopen van de ene op de andere dag werkloop te worden.
Los-vasten en vast-lossen die prima op hun plek zitten: enerzijds goed opgeleide vaste werknemers
die steeds meer de geneugten van het nieuwe werken mogen proeven. Anderzijds zijn het de
zelfstandigen die dankzij kennis, vaardigheden en sociaal kapitaal zeker zijn van opdrachten, inkomen
en pensioenen.
De beste manier om te overleven op de dynamische arbeidsmarkt is om zelf dynamisch te handelen.
Dat kan door te blijven leren en af en toe te switchen naar een baan die nog beter past.
Hans Dijkman: ‘Het doet er niet meer toe of iemand een vast of los contract heeft, iedereen loopt
kans om achterop te raken.’
3