HC1 Een maatschappij vol organisaties: H1 De organisatie als hulpmiddel
Begrip Definitie Extra uitleg
1. Organisatie
2. Profitorganisaties, non-profitorganisaties, not-for-profitorganisaties
3. Dienstverlenende organisatie
4. Stichting, vereniging
5. Professionalisering
6. Organisatieleer, organisatiekunde
7. Model
Management en organisatie
De organisatie is een hulpmiddel voor de pedagoog om pedagogische doelen te bereken, zonder een organisatie kan je niet veel.
Management – Fayol Fayol heeft rond 1900 de belangrijkste functies van - Management is dus een ruimer begrip dan
manager geformuleerd: leidinggeven
- Plannen - Manager is op de achtergrond bezig
- Organiseren - Leidinggevende stuurt direct het handelen van
- Leidinggeven mensen aan
- Coördineren
- Controleren
Organisaties
Organisatie • Een organisatie is een min of meer duurzaam - Afgeleid van organon: werktuig of hulpmiddel
samenwerkingsverband van mensen en middelen - Algemene, brede term voor alle mogelijke
om een gemeenschappelijk doel te bereiken. doelgerichte samenwerkingsverbanden
- Met organisatie bedoelen wij meestal:
Gezamenlijke poging om een doel te bereiken
Kenmerken organisatie:
1. Duurzaamheid van de organisatie kan variëren:
- Commissie die een feest organiseert
- Politieke partij
2. Organisatiedoel:
- Doel geeft richting aan het werk van de leden
3. Samenwerkingsverband bestaat uit:
- Mensen die zich daarvoor hebben aangemeld of zijn aangetrokken
- De hulpmiddelen die zij daarbij nodig hebben: geld, kantoorruimte, computer
Instelling • Verwijst naar het feit dat er ooit iets is opgericht - Een school bijvoorbeeld
(ingesteld) met een specifiek doel. → Instelling voor onderwijs
Inrichting • Verwijst ook naar het doel, het is zo ingericht of - Zoals een inrichting voor geesteszieken
ingesteld dat het doel bereikt kan worden. - Soms wordt er ook het gebouw mee bedoeld
waarin een instelling is gevestigd
Microniveau van organisaties • Het woord organisatie wordt gebruikt voor zorg- en - In het boek wordt dit woord zo gebruikt
welzijnsinstellingen.
Macroniveau van organisaties • Slaat op de grotere samenhang van instellingen Gezondheidszorg:
die min of meer hetzelfde doel nastreven. - Artsen, tandartsen, psychologen
- Allen zijn verbonden aan hun eigen instituut,
instelling, organisatie
, Soorten organisaties
Profitorganisaties • Ondernemingen die goederen of diensten - Particuliere ondernemingen
verkopen aan klanten met het doel er winst aan - Commerciële organisaties
over te houden. - Het bedrijfsleven
- Profit → winst
- Het woord proforganisaties is in onze taal
ingeburgerd
Goederen • Tastbare producten die je ziet in winkels. - Voedsel, kleding, computers, meubels
- Goederen van grote massa geen directe band
tussen producent en klant: tussenhandel
Diensten • Bij commerciële dienstverlening staat de relatie - Belastingadviesbureau, advocatenkantoor, kapper,
met de klant centraal. taxi
- Komen al werkend tot stand, op de wensen en de
situatie van de klant
- Productie vindt samen met de klant plaats
Dienstverlenende organisatie • Een duurzaam samenwerkingsverband van - Dat kan zowel profit, non-profit als not-for-profit zijn
mensen en middelen dat als gemeenschappelijk
doel heeft diensten te verlenen aan klanten die
daar behoefte aan hebben.
Non-profitorganisatie • Een organisatie die zonder winstoogmerk ideële - Stichtingen/verenigingen zijn hier actief die volgens
doelen nastreeft. de wet geen winst mogen maken:
→ Niet mogen uitkeren
- De directe ruil tussen bedrijf en klant mist hier:
klant betaald niet of alleen kleine bijdrage
- Belasting en premies worden hier gebruikt
- Onderwijs, gezinsverzorging, gezondheidszorg, VN
- Weinig of geen concurrentie: maar 1 instelling
gebied
Not-for-profitorganisaties • Organisaties die een ideëel doel proberen te - Ergens maken zij toch wel winst
realiseren aan de hand van bedrijfseconomische - Maatschappelijk doel nastreven maar ook winst
principes. mag maken: winst niet hoofddoel
Bedrijfseconomische principes • Veel non-profitinstellingen hanteren deze principes - Net als ondernemingen moeten n.p.instellingen
om opbrengsten te genereren en kosten te een goed ‘product’ aanbieden en zorgen dat de
beperken. inkomsten de uitgaven dekken.
- In dit opzicht toch enige overeenkomst tussen
profitsector en de non-profit
Profitsector = commerciële sector
Non-profitsector = ideële sector
Rechtsvormen van een ideële organisatie
De ideële organisaties zijn opgericht om een maatschappelijk doel te realiseren, niet om winst te maken.
Hiervan zijn er 2 hoofdvormen:
Stichting • Een rechtspersoon waarin een bestuur een - Bestaat formeel uit een bestuur en een vermogen
1 vermogen of andere middelen aanwendt voor een of inkomstenbron
ideëel doel. - Bestuur wendt dat geld aan voor goed doel