Van Elsäcker, W., Van der Beek, A., Hillen, J., & Peters, S. (2013). De Taallijn: interactief taalonderwijs
in groep 1 en 2. Expertisecentrum Nederlands: Nijmegen.
De Taallijn: interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 – samenvatting
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Taalstimulering in de voor- en vroegschoolse educatie
De aanvangsverschillen in taalvaardigheidsniveau blijven in stand tijdens de hele onderbouwperiode
en soms zelfs gedurende de hele schoolloopbaan van kinderen.
Kwaliteit onderwijsleerproces is gestegen de afgelopen jaren. Echter blijven de leerlijn, aandacht
voor strategieën en verschillen tussen leerlingen achter.
VVE = Voor- en Vroegschoolse Educatie, manier om taalachterstand tegen te gaan op peuterscholen
en basisscholen onderbouw. Heeft positief effect.
Interactieve taalstimulering helpt tegen taalachterstand.
1.2 De Taallijn voor peuters
Projecten op gebied van woordenschat, mondelinge communicatie en geletterdheid.
1.3 De Taallijn voor het basisonderwijs
Doorgaande leerlijn is het meest effectief bij taalstimulering.
De vijf speerpunten van de Taallijn
1. Mondelinge taal
2. Werken aan woordenschat
3. Beginnende geletterdheid
4. ICT en multimedia
5. Ouderbetrokkenheid
Activiteitencyclus = werkwijze rondom een thema. Hierbij worden interactieve, talige activiteiten
uitgevoerd in ongeveer drie weken. Bestaat uit bovenstaande vijf fasen.
Deelgebieden interactief taalonderwijs: boekoriëntatie, woordenschat, verhaalbegrip, taalbewustzijn
en functioneel schrijven. Deze gebieden zorgen voor verbetering in vaardigheden.
1.4 Inhoud
-
Hoofdstuk 2 Interactief taalonderwijs
2.1 Pijlers van interactief taalonderwijs
Betekenisvol leren
Het best leer je in levensechte situaties, die betekenis voor de kinderen hebben. Rijke leersituatie,
zelf experimenteren met materialen. Zo wordt leren een actief proces, waarin het kind zelf
betekenissen construeert.
Sociaal leren
Leren in interactie met andere kinderen. Door interactie vergroot je je woordenschat en
taalvaardigheid. Sterke en zwakke kinderen leren van elkaar in bijvoorbeeld een kringgesprek.
Strategisch leren
Leren om zelf problemen op te lossen. Strategieën en methodes gebruiken om te leren.
Kinderen worden zich bewust van hun eigen taalgebruik, doordat ouders het goede voorbeeld
kunnen geven. Leerkracht bevordert strategisch leren door dezelfde stappen te doorlopen bij
bijvoorbeeld het lezen van een prentenboek.
2.2 Taalinstructie in balans
Balans tussen constructief(leerlinggestuurd) en instructief(leerkrachtgestuurd) leren.
Pagina 1 van 11
, Van Elsäcker, W., Van der Beek, A., Hillen, J., & Peters, S. (2013). De Taallijn: interactief taalonderwijs
in groep 1 en 2. Expertisecentrum Nederlands: Nijmegen.
Leerkracht als coach: stuurt kinderen bij het kiezen en uitvoeren van activiteiten.
Directe instructie en oefenvormen
Onderwijzen is meer dan informatie overdragen. Zinvolle leersituaties, begeleiden/sturen van
leerlingen is erg belangrijk. Leerlingen hebben directe instructie nodig bij lees- en spelhandeling
voordat ze het kunnen automatiseren.
Ankers en routines
Anker = betekenisvolle startsituatie voor taalleren. Prentenboek, verhaal, film, etc.
Ankergestuurd leren = inbreng van kinderen speelt grote rol, leerkracht brengt activiteiten in,
leerlingen komen ook met ideeën
Routines = betekenisvolle activiteiten die iedere dag/week terugkomen en kunnen aanzetten tot
communicatie. Taalroutine wordt geplaatst in het teken van het anker.
Hoofdstuk 3 Mondelinge taal
3.1 Ontwikkeling van de mondelinge taal
Taal leren door interactie met personen in hun omgeving.
Taalleermechanisme = wanneer kinderen zelf praten.
- Kind praat uitgebreid en op eigen initiatief, creatief en actief kennis van taal gebruiken
- Feedback krijgen; merken dat je iets nog niet precies weet
- Vorm van taal op letten
- Ontdekken wat je nog niet weet en nieuwe kennis is verworven
Fasen en taalontwikkeling
Baby: geluiden en klanken, gebaren
9 maanden: wijzen en grijpen
1 jaar: eerste woorden
2 à 4 jaar: taalgebruik aan leren passen, begrijpelijker, op hier en nu
5 à 7 jaar: samenhangend verhaal vertellen = coherent gesprek
Invloed van de omgeving op de taalontwikkeling
Goed voor taalontwikkeling: met ouders praten over inhoudelijke interessante zaken die kinderen
zelf aandragen. Veel voorlezen met interactie, stimuleren tot lezen en schrijven. Ondersteunende
omgeving in thuissituatie. Analyserende gesprekken (hoe, waarom) helpt. Op niveau praten met het
kind, zo komen ze een stap verder.
Taalaanbod is belangrijk.
Verschillen in thuissituatie/afkomst zijn bepalend voor taalniveau van kinderen
De taalontwikkeling van anderstalige kinderen
Veel overeenkomsten in het verwerven van eerste en tweede taal. De volgorde is haast gelijk, maar
het tempo niet. Bijvoorbeeld werkwoordvervoegingen en woordenschat.
3.2 Tussendoelen mondelinge communicatie
1. Deelnemen aan gesprekken
Actief, initiatieven nemen, gedachten verwoorden, luisteraar en spreker, niet onderbreken
2. Interactief leren
Vragen stellen, observatie en onderzoek, complexe taalfuncties, mening geven, luisteren
3. Taalgebruik
Vrijuit spreken, doelgericht taalgebruik, gespreksregels volgen, positief zelfbeeld als spreker
en luisteraar
4. Begrijpend luisteren
Aandacht richten en vasthouden, positieve luisterhouding, begrijpen informatieve tekst,
belangrijke en minder belangrijke informatie scheiden, voorspellingen doen
Pagina 2 van 11