Organization Theory
* Kijken naar het functioneren van organisaties en in het bijzonder naar de rol van het management
* Wat moet er gebeuren om de processen tot een goed einde te brengen?
* Hoe geef ik leiding aan mijn mensen om mijn organisatie goed te runnen?
* Het is niet alleen zwart-wit, er zijn ook veel grijze gebieden door de verschillende kijken erop
* +/- 600 pagina’s doornemen/ kennen voor het tentamen
Hoorcollege 1 29-10-18 (h1)
Wat is management?
Wat is organisatie?
Wat zijn de 4 essentiële management taken? (wat moeten managers doen?
Beschrijf Mintzberg’s managerial roles or activieis (what managers actually do
- Van wieg tot graf wordt je omringt door allerlei soorten organisaties. Het is een ontwikkeling die de
laatste 150 jaar alleen maar toegenomen
* Het aantal organisaties is alleen maar toegenomen de afgelopen jaren
- Verschillende soorten organisaties:
> For-profit/corporate
> Non-profit & voluntary
> Governmental entities
> International organizations as well as national ones
* Areas of life that once had mostly informal (non-organizational) structures – the family, ethnic
communities, and recreational activities are now filled with organizations.
* We leven in een ‘organised world’
* Betekenis Organizations: Collections of people who work together and coordinate their actions to
achieve a wide variety of goals or desired future outcomes. -> Collectie van mensen die
samenwerken en hun acties coördineren om een breed scala aan doelen of gewenste toekomstige
resultaten te bereiken.
- Het is een brede omschrijving, er vallen veel dingen onder organisaties
What is an organization and what are general characteristics: How are these two very different
groups the same? Mafia vs ABN Amro:
- Resources coördineren
- Mensen controleren
- Gezamenlijk doel
- Gezamenlijke activiteiten
- Aan vraag voldoen
- Taakverdeling
- Er is bij allebei een hiërarchie binnen een
organisatie.
- Organisaties zijn heel divers en omvat veel
verschillen maar tegelijkertijd ook veel
overeenkomsten
1
,Who runs the organization?
* Initially Owner / Entrepreneurs (ondernemer)
• But organizations increase in size and complexity
• Ownership is fragmented by public shares
• Specialist skills are required
* Vroeg of laat heb je na een grote groei een professioneel manager nodig om het bedrijf aan te
sturen.
* Enter the Professional Managers
* Managers hebben iets gemeenschappelijks, ze hebben allemaal management taken, maar het gaat
erom wat is het eigenlijk dat een manager doet->
What is management?
* Een taak (Fayol, Jones&George)
* Een rol, activiteit waar je mee bezig bent. (Mintzberg)
* Henri Fayol’s study of managerial functions (see also Lecture 2) He found that most managers in
different industries performed five common tasks
• Plan – eg. Develop strategic plan
• Organize – eg. Map organizational structure
• Lead – eg. Motivate staff
• Coordinate – eg. Sharing information
• Control – eg. Performance reviews
Het is een soort cyclus die je volgt. (Note the connection with Jones & George’s management
model!)
What is management and what are their tasks? (Jones & George)
• Management is the “planning, organizing, leading and controlling of human and other resources to
achieve organizational goals efficiently and effectively (Jones & George, 2018, p. 5).
• Management as a universal human activity occurs whenever people take responsibility for an
activity and consciously try to shape its progress and outcome
• Management: the activity of getting things done with the aid of people and other resources
• Manager: someone who gets things done with the aid of people and other resources
Management is een cyclus
die steeds weer opnieuw
begint.
2
,What is management and what are their tasks?
• Planning: determining the organization’s mission, vision and goals, formulating the strategy,
developing scenarios, identifying internal strenghts and weaknesses + external opportunities and
threats, and so on
• Organizing: grouping tasks into jobs (job design), allocating authority, incorporating integrating
mechanisms (coordination), and so on
• Leading: motivating, energizing and enabling employees, using power, personality, influence,
persuasion, and communication skills to coordinate people and groups
• Controlling: monitoring the performance of individuals, departments and the organization as a
whole, taking corrective actions
Mintzberg dacht er anders over en gaf een andere betekenis aan wat is management, er zijn 3
kernrollen waar een manager mee te maken krijgt :
Mintzberg’s study of what managers actually do and the roles they have:
• Interpersonal roles: roles that managers assume to provide direction and supervision to both
employees and the organization as a whole . geven van leiding aan werknemers, leider, trainer maar
ook symbolische rol, je hebt een soort brug functie van waar een organisatie voor staat
• Figurehead: symbolizing the organization’s mission and what it is seeking to achieve (ceremonial and
symbolic duties)
• Leader: training, counseling, and mentoring high employee performance.
• Liaison: linking and coordinating the activities of people and groups both inside and outside the organization.
• Informational roles: roles associated with the tasks needed to obtain and transmit information in
the process of managing the organization. Informatie vergaren en doorvoeren door organisatie heen,
informatie binnen informatie goed laten verlopen binnen organisatie maar ook naar buiten toe
• Monitor: analyzing information from internal and external environment.
• Disseminator: transmitting information to influence the attitudes and behavior of employees (inside!)
• Spokesperson: using information to positively influence the way people (in and) out of the organization
respond to it (primarily outside!)
• Decisional roles: roles associated with methods managers use in planning strategy and utilizing
resources. Hoe plan ik een strategie, hoe gebruik ik mijn resources, ondernemer,
• Entrepreneur: deciding which new projects or programs to initiate and to invest resources in.
• Disturbance handler: managing an unexpected event or crisis.
• Resource allocator: assigning resources between functions and divisions, setting the budgets of lower
managers.
• Negotiator: reaching agreements between other managers, unions, customers, or shareholders
*De rollen liggen in het verlengde van elkaar , ze zijn van invloed op elkaar
Wrap up
• Organizations are ‘Collections of people who work together and coordinate their actions to achieve a wide
variety of goals or desired future outcomes’ (Jones & George, 2018, p. 5) • They are becoming increasingly
common – the few alternatives are bleak • Organizing requires coordination, control, common objectives &
goals, collective action, division of labour and fulfilling demands Organizations are dominated by Management:
• The task of management is to plan, organize, lead and control • The activities of managers are interpersonal,
informational & decisional We live in a society dominated by managers & organizations. The aim of this course
is to better understand this!
3
, Hoorcollege 2 31-10-18 (hfd 2)
Startpunt: Scientific management (talor
(frederic Winslow Taylor) (1890-1940)
- Father of management
- Nog steeds grote invloed op het
managementdenken.
- Was meer algemene principes van
management
- Grondlegger moderne denken over
management
- Meten is weten ( hoe meer gegevens, hoe meer ik kan analyseren en dus verbeteren)
- hoe kan ik ervoor zorgen dat mensen sneller werken, en productiever, welke middelen heb ik
daarvoor nodig, meer standaardiseren zodat het sneller en beter kon
- er moet ergens een optimum zijn zodat de norm zo hoog mogelijk is , dit probeerde hij door
experimenten uit te vinden. (applying science to work) ( schep experiment is belangrijk)
uitleg filmpje:
Divison of labour-> taken verdelen, maar 1 a 2 stappen doen per persoon , meer routine, waardoor
het sneller en goedkoper ging, mensen gingen zich specialiseren
- creerde hierarchy : managers moeten mensen aansturen die de dingen uitvoeren, manager is de
denker, de doeners voeren uit wat de manager wilt
- selection, training en compenstation-> kijken wat beste bij iemand past, productievere krijgen meer
bepaal
- Method: time en motion studies-> minste tijd voor zo veel mogelijk motion , behandelde mensen
als machines.
- na taylor was er een echtpaar dat ook keek naar een productie: ze keken naar wat de one best way
to do a job is.
- Henry Ford ging verder met het standaardiseren van productieprocessen en mensen een eigen taak
geven waar ze goed in zijn.. een voorwaarde was ook een standaardisatie van ht product. Hij
creeërde een productielijn, waardoor veel tijd werd bespaard.
-Voordelen taylors-> 200 tot 400% meer productiviteit, meer werk door minder mensen, dus meer
winst
- nadelen: mensen kregen niet meer betaald ondanks de groei van het bedrijf. , mensen werden
afgescheiden van het grotere doel van werken, harde werksfeer, veel burnouts
- Financiële prikkel was in het taylorisme erg belangrijk, geld stimuleerde mensen hard te werken
Taylor was voornamelijk in Amerika actief, ondertussen was in Europa AMT onstaan:
Administrative Management Theory:
• The study of how to create an organizational structure that leads to high efficiency and
effectiveness.
• Henri Fayol (Principles of Management) and Max Weber (Theory of Bureaucracy)
fayol was ervan overtuigd dan management te leren is.
- taakverdeling, op welke manier richt ik mijn bedrijf in
- Max Weber en Faylor zijn grondleggers over organisatiestructuur, hoe richt ik mijn bedrijf in, wat is
een goede taakverdeling.
- een goede structuur zorgt voor efficiency en dus meer winst
4