Zelfregulering binnen de franchisebranche
Wat verklaart dat het zelfreguleringsproces binnen de franchisebranche niet heeft gewerkt?
Collegejaar: 2023/2024
Vak: Contractenrecht verdiept
Aantal woorden: 1999
, §1. Inleiding
De franchisebranche is van groot economisch belang voor Nederland. Zo verschaffen
franchiseondernemingen werk aan bijna 400.000 mensen en de jaarlijkse omzet ligt ruim boven de
30 miljard euro.1 In de afgelopen jaren zijn er verschillende ontwikkelingen geweest binnen de
franchisebranche met het doel om de belangen van zowel de franchisegever als de franchisenemer
meer in balans te brengen.2
Lange tijd kende de franchisesector geen specifieke wettelijke regeling, hierdoor zijn initiatieven tot
zelfregulering ontstaan. In 1972 is de Europese Erecode opgesteld door de Europese Franchise
Federatie. Dit is een gedragscode voor betrokken contractspartijen.3 Echter, in 2018 heeft de Hoge
Raad geoordeeld dat deze code niet zonder meer aangemerkt kan worden als ‘in Nederland levende
rechtsovertuigingen’ conform artikel 3:12 BW.4 Daarentegen is de Europese Erecode wel een
grondslag geweest voor de introductie van de Nederlandse Franchise Code (hierna: de NFC) in 2016.5
De NFC ziet niet enkel op de precontractuele fase maar grijpt ook sterk in op de contractuele fase,
zoals specifieke verplichtingen met betrekking tot non-concurrentie bedingen.6 Door onder andere
het afwijken van leidende rechtspraak en de vele open normen werd de NFC veelal opzijgezet door
partijen.7 Hierdoor werd het doel van de NFC, namelijk meer evenwicht creëren tussen de
franchisegever en de franchisenemer, niet behaald.8
Vervolgens is in 2017 een poging gedaan om de NFC wettelijk te verankeren in de vorm van een
AMvB, met als gevolg dat de gedragscode in beginsel toegepast diende te worden door zowel de
franchisegever als de franchisenemer. Ook in dit geval waren er inhoudelijke bezwaren tegen het
wetsvoorstel en is uiteindelijk besloten de NFC niet wettelijk te verankeren.9 Uiteindelijk is gekozen
voor een wettelijke implementatie van de franchiseovereenkomst en is per 1 januari 2021 de Wet
franchise in werking getreden, deze is van dwingend recht.10 Uit voorgaande blijkt dat geprobeerd is
om door middel van zelfregulering de belangen van beide partijen meer in balans te brengen. Toch is
gebleken dat dit niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, waardoor uiteindelijk gekozen is voor
een wettelijke implementatie van de franchiseovereenkomst. De onderzoeksvraag luidt dan ook als
volgt: Wanneer kan gesproken worden van succesvolle zelfregulering in een contractueel kader en
wat verklaart het dat in de franchisebranche is gekozen voor een wettelijke implementatie van de
franchiseovereenkomst in plaats van zelfregulering door middel van een gedragscode? Deze
onderzoeksvraag zal worden beantwoord door middel van literatuuronderzoek en het raadplegen
van de relevante wetgeving.
Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden zal allereerst gekeken worden naar succesfactoren voor
zelfregulering in een contractueel kader (§2). Vervolgens wordt nader ingegaan op de ontwikkeling
van zelfregulering in de franchisebranche (§3). Ook zal gekeken worden naar het beoogde doel van
de Wet franchise (§4). Tot slot zal de NFC worden vergeleken met de Wet franchise en zal worden
1
Nfv, ‘De ontwikkeling van franchise in 2022.’ nfv.nl.
2
Lambers, MvV 2019/2, p. 63.
3
Concl. A-G T. Hartlief, ECLI:NL:HR:2021:957, bij HR 18 juni 2021, par. 2.3.
4
HR 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1696.
5
Concl. A-G T. Hartlief, ECLI:NL:HR:2021:957, bij HR 18 juni 2021, par. 2.4.
6
Lambers, MvV 2019/2, p. 63.
7
Lambers, MvV 2019/2, p. 63.
8
Lambers, MvV 2019/2, p. 63.
9
Lambers, MvV 2019/2, p. 63-64.
10
Stb. 2020, 493.
1