Psychopathologie
Les 1: inleidend college
Het DSM: D(iagnostic) S(tatistical) M(anual)
DSM 5 (2014) beschrijft afwijkend gedrag waardoor mensen belemmerd kunnen worden in
hun functioneren.
DSM 5: benadrukt het verschil tussen diagnose en behandeling, heeft in Nederland een
verbinding met oorzaak, behandeling en prognose. (niet alle diagnose heeft ook
daadwerkelijk een behandeling nodig)
Twee basisprincipes;
1: de ordening van psychische stoornissen moet losstaan van mogelijke verklaringen
2: de indeling moet steunen op heldere en ondubbelzinnige criteria die bruikbaar zijn in de
diagnostische praktijk en het wetenschappelijk onderzoek
Symptoom: een teken van ziekte
Syndroom: een groep of samenhangend geheel van symptomen
Definitie psychische stoornis DSM5: een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt
door klinisch significante symptomen op het gebied van cognitieve functies
Medisch model; diagnose -> verklaring -> prognose -> therapie -> preventie
kritiek op DSM5; iedereen heeft wel een stoornis, benadrukt het verschil tussen diagnose en
behandeling.
Psychische stoornis
43,5% van de volwassen heeft ooit een psychiatrische stoornis gehad
Psychische stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk of beperkingen
in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
Psychose onderoeken
Altijd eerst somatiek checken: lichamelijk welzijn bijvoorbeeld; drugs, tumor, diabetes,
hormonale afwijkingen.
psychologisch onderzoek
interview
Neurologie: leer van zenuwen en ziekte daarvan
Zenuwen bevatten neuronen; deze kunnen onderlinge verbindingen vormen en zo een
nieuw netwerk vormen (plasticiteit)
synaptische spleet = Het pre-synaptisch neuron bevindt zich voor desynaps en verstuurd signalen
naar het post-synaptisch neuron. Deze signalen bevinden zich op een bepaald moment tussen de
twee neuronen. De ruimte hiertussen.
,Les 2: Schizofrenie en psychotische stoornissen
Beste preventiemanier bad bed brood
Psychose
Gestoorde beleving van de werkelijkheid
Realiteitstoetsing; plaats, persoon, tijd
Stemmen
Waanideeën
hallucinaties
Belangrijke begrippen binnen een psychose
Waan: hardnekkige overtuigingen die niet strookt met de werkelijkheid
Waanstoornis: grootheidswaan, jaloeziewaan, paranoïde waan, somatische waan,
erotische waan, verliefdheid waan
Hallucinatie: zintuigelijke waarneming zonder bijbehorende prikkel uit de omgeving
of het eigen lichaam
Inhoudelijke denkstoornis: gaat over inhoud van jou denken
Formele denkstoornis: gaat over het denkproces
Positieve symptomen: alles wat je ziet zijn positieve symptomen, die er normaal niet
moete zijn: wanen, hallucinaties, imperatieve hallucinatie: opdrachten die je kijkt,
inadequaat affect: gedrag dat niet klopt bij de gebeurtenis; lachen op een begrafenis,
onsamenhangende spraak (neologismen); zelf woorden maken, chaotische of
catatoon gedrag (stijf, robot)
Negatieve symptomen: gedragingen die niet horen te zijn of juist ontbreken; moeilijk
abstract denken, verminderde emotionele expressie, sociaal isolement,
spraakamoede: weinig woorden gebruiken, apathie: niks doen/ weinig initiatief,
gebrekkige zelfverzorging, vertraagd denken.
Schizofrenie:
1%
Veel van 18 tot 30 jaar
Erfelijkheid
lagere sociale klassen
types DSM-5
organische psychose: tumor in je hoofd
gedeelde psychotische stoornis: gedeelde wanen met een persoon
waanstoornis: psychische aandoening dat wordt gekenmerkt door irreële
overtuigingen; grootheidswaan, jaloeziewaan, paranoïde waan, somatische waan,
erotische waan, verliefdheid waan
kort durende psychotische stoornis (puerperaal; tijdens de zwangerschap &
postpartum; na de zwangerschap): korter dan een maand
schizofreniforme stoornis: 1 tot 6 maanden
, schizofrenie: langer dan een half jaar, bestaat uit fases met psychose en fases dat er
geen klachten voordoen
schizofrenie volgens DSM-5
A. twee of meer van de volgende kenmerken; elk minstens een maand duidelijk
aanwezig en minstens 1,2 en 3 moet aanwezig zijn
1. wanen
2. hallucinaties
3. spraakstoornis
4. ernstig gedesoriënteerd of katatoon gedrag
5. negatieve symptomen
B. het niveau van functioneren op een of meer belangrijke levensgebieden ligt duidelijk
onder het niveau van voor het begin van de stoornis
C. symptomen zijn minstens 6 maanden ononderbroken aanwezig
D.E.F. uitsluiten andere stoornissen bv. Bipolaire-stemming, geen drugs of somatiek
Symptomen van psychose: wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd spreken, ernstig
gedesorganiseerd of katatoon gedrag, negatieve symptomen
oorzaak:
Waarschijnlijk samenspel van factoren
Erfelijkheid
Vergrote hersenventrikels
Dopaminespiegel
Sociale/emotionele/gezinsfactoren
D(duur) O(onbehandelde P(psychose)
70% van psychoses begint met negatieve symptomen
hoe langer DOP, hoe slechter de prognose
positieve familie anamnese
laag opleidingsniveau
lage GAF = sociale isolatie
vertraging bij hulpverlening
30-50% vertraging
Expressed emotion (EE)
, Verwijst naar de affectieve attituden en gedragingen – kritiek, vijandigheid en/of
emotionele over betrokkenheid – van een familielid ten opzichte van een patiënt. Niet
alleen familieleden hebben een hoge ee-score, ook hulpverleners kunnen kritisch, vijandig
en/of emotioneel over betrokken reageren.
Behandeling psychoses
• the basic food position” BBB
• Medicatie
• Cognitieve gedragstherapie ( bestaat uit het corrigeren van foutieve denkpatronen)
• Prodromen; het herkennen van voortekens
• psycho-educatie(voorlichting en preventie ook systeem/gezin)
• leefregels
• prothesevorming
• vroegtijdige en snelle adequate behandeling
• zorgcoördinatie
Psycho-educatie = een gestructureerd aanbod voor patiënten en de familie waarbij zij
informatie, folders etc krijgen over de stoornis, behandeling en de prognose.
Psychotherapie = dit is de behandeling van psychische problemen of stoornissen met behulp
van psychologische methodes die door een opleiden deskundige wordt uitgevoerd. Het is te
verdelen in 2 hoofdkenmerken; cliëntsysteem en werkwijze therapeut.
- Psychodynamische therapie
- Clientgerichte therapie
- Gedragstherapie
- Cognitieve therapie
3 vormen preventie psychische stoornissen
- Primaire preventie het voorkomen dat iemand de stoornis ontwikkelt door
stressvolle omstandigheden te voorkomen en gezondheid te bevorderen door
voorlichting/opvoeding.
- Secundaire preventie is in het moment dat de tekenen van de stoornis redelijk
aanwezig zijn maar de verdere ontwikkeling van de stoornis (duur,ernst,uitbreiding)
te voorkomen.
- Tertiaire preventie proberen de nadelige gevolgen van een bestaande stoornis te
beperken. Dus de ziekte is niet meer te genezen maar er wordt gezocht naar
revalideren.
Erfelijkheid: ‘normale’ bevolking 1% kans op schizofrenie terwijl bij erfelijkheid
kleinkinderen 3,7% kans hebben op schizofrenie, bij kinderen waarvan 1 ouder schizofreen
12,8% en bij beide ouders schizofreen 46,3% kans op schizofrenie, broers en zussen 8%
Les 3: persoonlijkheidsstoornissen