BLOK 1.1
Begrippen
- Forensische wetenschap: toepassen van wetenschap op
forensisch/strafrechtelijk relevante zaken
o Criminalistiek (natuurwetenschap, nadruk op fysiek bewijs)
o Criminologie (sociale wetenschap, nadruk op ontstaan, correctie en
preventie van criminaliteit)
NFI
Ø Gebieden: onderzoek in strafzaken, research & development, kennis expertise
centrum
- Gericht op waarheid, geleid door wetenschap
- Onafhankelijke dienstverlener
- Geen opsporingsbevoegdheden
- Geen toezicht op OM, politie, etc.
Frontdesk
- Intake/advies
- Ontvangst van materialen
- MFT ter ondersteuning van politie
- Forensische archeologie voor vinden van plekken begraven lichamen
Disciplines
Ø Medisch/biologisch
o Antropologie (achterhalen identiteit)
o Geneeskunde (trauma), pathologie (dood)
o Bloedsporen, DNA, voorheen ook haaranalyse
o Toxicologie
Ø Fysisch/chemisch
o AfvalstoNen en risico’s
o Explosies/explosieven
o Wapens en munitie
o Verkeersongeval onderzoek
o Werktuigsporen
o Brandstichting, technisch en materiaalonderzoek
Ø Microsporen
o Glas, plakband, lijm, voorheen ook verf
o Schotresten onderzoek
o Vezels en textiel
o Forensische elementenanalyse
o Chemische identificatie
Ø Verdovende middelen
o Middelen, productie, vergelijkend onderzoek
Ø Digitale technologie en biometrie
o Gesloten/open systemen (computers, telefoons, andere elektronica)
o Datacommunicatie
, o Beeldanalyse en biometrie
o Gezichtsvergelijking
o Spraak en audio analyse
o Vingersporen onderzoek
o Voorheen ook documenten en handschriftonderzoek
Ø Grootst: biologische sporen en DNA
Ø Dus niet meer: haaranalyse, verfonderzoek, documenten onderzoek,
handschriftonderzoek
Voorbeelden onderzoek
Ø Kogel PD + referentie
o Classificatie + bron
o Vergelijkingsmicroscoop
o Vergelijken van kenmerken
o Mening deskundige
Ø Schoensporen
o Classificatie + bron
o Microscoop, 2/3D-afdrukken
o Vergelijken van kenmerken
o Mening deskundige
Ø Brandversnellende middelen
o Classificatie + bron
o VloeistoNen/brandresten
o GC-MS-MS
o Mening deskundige, database
Ø Verdovende middelen
o Classificatie, identificatie, drugs intelligence
o Poeders, pillen
o Mening deskundige, databanken, statistiek
Ø Micro sporen
o Glas, vezels, verf, polymeren à Bron, overdracht, activiteit
o E: kleren, schoenen, auto’s, etc.
o Mening deskundige, statistiek
Ø Verkeersongevallen
o Reconstructie, snelheid?
o Monte-Carlo simulatie
o Ervaring, statistiek, simulaties
Ø Schotresten
o Schotresten slachtoNer/verdachte?, schotafstand
o E: schiethanden, kleding, munitie
o Mening deskundige
Ø DNA
o Vind DNA, van wie, hoe daar gekomen?
o Komen de profielen overeen?
o Enkelvoudige of gemengde profielen, autosomale profilering
o Bron van spoor/random match probability, context belangrijk
,BLOK 1.2
Ø Beeldonderzoek
o Wat staat er op, gemanipuleerd?, snelheid van voertuig
o Interpretatie
Ø Pathologie
o Doodsoorzaak, tijdstip, wijze van overlijden, verwondingen
o Uitwendig/inwendige autopsie
o Relateren van observaties aan medisch dossier en omstandigheden
Ø Milieuonderzoek
o Bron, timing, hoeveelheid, samenstelling
o Bemonsteringsstrategie, mening deskundige, foutenmarges,
referentiegegevens
Ø Documentenonderzoek
o Hoe/wanneer/door wie gemaakt, authentiek, wat staat er
o Mening deskundige
Ø Toxicologie
o Welke stof/concentratie, gerelateerd aan
doodsoorzaak/rijvaardigheid/gezondheid/gedrag/bewustzijn?
o E: lichaamsvloeistoNen, organen, maaginhoud
o Vergelijking resultaten met referentiewaarden
Ø Vingerafdrukken
o Chemische behandeling, lichtbronnen, fotografie
Criminalistische processen (ICIAR)
1. Identificatie samenstelling van sporen (drugs) – waar het uit bestaat
2. Classificatie type/klasse spoor (haar, vezel) – wat het is
3. Individualisatie bron van spoor bepalen (vingerafdrukken)
4. Associatie relevant contact bepalen (vezels, glas, mes)
5. Reconstructie hoe ‘t gebeurde (moord, explosie) - aard, plaats, tijd, ruimte
Klassieke principes forensische wetenschap
1. Individualisatie principe
Twee objecten die zo erg overeenkomen dat het geen toeval kan zijn, moeten wel
van dezelfde bron komen.
o Maar: er is geen regel voor het aantal toevalligheden om individualisatie
vast te stellen, dus de kans op toeval kan nooit worden uitgesloten.
o Thornton & Peterson
§ Class characteristics: algemene kenmerken die een groep
onderscheiden van een andere groep. Kunnen geen uniciteit
vaststellen.
§ Individual characteristics: unieke kenmerken die de uniciteit van
een object kunnen vaststellen. Kenmerk zelf is niet uniek, maar de
combinatie van kenmerken. Maar: dat betekent nog niet dat je de
bron kan aanwijzen.
, 2. Unciteit
o Nature never repeats itself (Kirk)
o Objecten zijn nooit identiek (Robertson & Vigneaux)
o Maar: dit is sowieso het geval. Objecten zijn hoe dan ook uniek, want
anders zou het 1 ding zijn (Wittgenstein). Twee dezelfde vingerafdrukken
kunnen dan niet hetzelfde zijn?
3. Locard’s Exchange principle
o Every contact leaves its trace (Locard)
o Dan zou er een experiment moeten zijn dat aantoont dat er geen sporen
zijn, maar dit kan niet.
Ø Inversed probability problem
o Verschil tussen het vooraf berekenen van een uitkomst en achteraf
berekenen van de meest waarschijnlijke oorzaak.
§ De a priori kans is nodig + de kans op het gevolg voor elke oorzaak
Ø Bertillon
o Antropometrie/Bertillonage
§ Langzaam/duur
§ Werkt niet voor jeugdigen
§ Feilbaar (Will West)
Ø Aristoteles
o Deductie, syllogisme
§ Major premisse: alle mensen zijn sterfelijk
§ Minor premisse: Grieken zijn mensen
§ Conclusie: Grieken zijn sterfelijk
Ø Tuthill
o Handschriften
Ø Vingerafdrukken
o Will West
o Kan daders achterhalen
o Verschil in aanpak
§ Empirische methode: vast aantal minutiae
§ Holistische aanpak: mening van de deskundige
o Positivity Doctrine (IAI): categorisch oordeel
§ Leidt tot Leap of faith (Stoney)
§ Geen wetenschappelijke basis (Tuthill)
o Locard: 12 minutiae + geen onverklaarbaar verschil = individualisatie
Ø Vingerafdruk kenmerken
1. Einde
2. Splitsing