PART I: STARTING POINTS (1-3)
I.1 INTRODUCTION - Beat Kümin (3-13)
Approaching the early modern period (p. 3-5)
- 1500: men geen idee van aanbreken nieuwe tijd, maar: hervormers en ketters schudden het
fundament van de kerk, weinig mensen konden lezen en bleven vaak in eigen buurt
- Ontdekking nieuwe gebieden, geleerden herontdekken werken uit oudheid, betere lonen
door pest, boekdrukkunst massacommunicatie. Werkelijke transitie verschilt per regio en
andere zaken
- Italiaan Petrarch zag oude oudheid, donkere middeleeuwen en zijn tijd (14e eeuw) als nieuw
- Startdata tussen 1450-1550
- Belangrijke gebeurtenissen. Wetenschappelijke Revolutie = 1600. Nieuw systeem van
internationale relaties door Verdrag van Westfalen = 1648. Verlichting = 1700
- Eind periode weer verschillende visies. Vroege industriële revolutie in Engeland (1800),
Franse Revolutie (1789) of komst spoorwegen (1800) door economische, politieke of
communicatie historici
- Politieke ongelijkheid, religieuze intolerantie en landbouwheerschappij maakten plaats voor
individuele rechten, mechanisering en massacommunicatie
- BOX 1: brieven Mozart en Goethe laten mobiliteit zien in Europese samenleving
- Historici zoeken naar karakteristieken zoals centralisatie, bureaucratie, codificatie,
confessionalisering en menselijk gedrag
- Max Weber: combinatie van lange termijn processen van rationalisatie en ontgoocheling van
het relatieve ascetische met het karakter van protestantisme
- Marxisten: vroegmoderne periode is transitie tussen feodalisme en kapitalisme nadruk op
materiele en socio-economische factoren
- Critici: meerdere wegen naar moderne wereld, contrasterend bewijs gevonden in Europa
The spatial setting (p. 5-7)
- Europees continent is divers veel verschillende socio-economische regimes
- Er waren weinig conflicten en verdelingen was er wel zoiets als Europa?
- Er bestonden wel diverse bonden: christendom, nalatenschap Romeinse Rijk, Latijnse taal,
veel steden. Er kwam meer contact tussen samenlevingen (ontdekkingsreizen) kwam
bewustzijn van Europa als zinvolle entiteit. Hadden ook ‘others’ in eigen gebied (Joden,
Ottomanen) Angst voor Turken
- Theatrum Orbis Terrarum = eerste moderne atlas, door Ortelius
Objectives of The European World (p. 7-8)
Vier hoofddoelen boek
1) Schilderen vroegmoderne periode op zichzelf
2) Onderzoeken van grote breedte van sociale spectrum (individuele en groepsinvloeden)
3) Overbrengen van impressie van diversiteit en rijkheid aan bronnen
4) Het benadrukken van pluraliteit van de wetenschappelijke benaderingen
, Thematic structure (p. 8-10) en Assessment: early modern Europa (p. 10-11)
- Zijn allemaal met elkaar verbonden. Klassieke thema’s zoals Renaissance, Reformatie,
staatvorming, absolutisme, internationale relaties, handel
- Sociaal: hiërarchisch, aptriarchale structuur gebouwd op huishoudens, landgoederen en
bedrijven waarin er meer nadruk komt op verdiensten en status van middelgrote groepen in
het algemeen/binnen de beroepen
- Economisch: bestaan van groot landbouw systeem, de aanwezigheid van vroege vormen
van industriële productie en groeiende belang van globale handelsnetwerken en opkomst
consumptiemaatschappij
- Religieus: differentiatie van christendom in verschillende confessies en onwillige acceptatie
van pragmatische co-existentie
- Cultureel: verbreden van ruimtelijke horizon, beweging van verkregen kennis naar
experimenteren. Fricties tussen sociale disciplinering en populaire gebruiken. Geleidelijke
aanvulling van uitwisselingen (schriftelijk, lange-afstand communicatie)
- Politiek: oorlogsvoering op grotere schaal, staatsvorming, machtsverschuiving naar centrum
Vragen
1) Why is historical periodization a difficult task?
2) Where can historians find information on the early modern period?
3) Did contemporaries have an awareness of being ‘European’?
I.2 EUROPE IN 1500 - Humfrey Butters (p. 13 - 23)
- Ontwikkelingen in vroegmoderne tijd hadden grondlegging in middeleeuwen (sociale,
politieke, economische en religieuze veranderingen
Political structures (p. 13-15)
- Veel monarchistische regimes = heerschappij van man (soms vrouw) als koning of prins. Er
was erfelijke successie (Heilig Roomse Rijk) en gekozen successie (pausdom)
- Italiaanse stadsstaten hadden republikeinse overheid vervangen door heerschappij één man:
signore. Frankrijk/Duitsland: veel zelfbesturende steden, maar onderdanig aan overheid aan
eind 15e eeuw
- Monarchieën waren niet alleen seculier. Katholieke kerk was onderdanig aan monarch: de
paus. Paus was erfgenaam Petrus en had recht tot interventie in heerschappij van
koninkrijken
- Ook koninkrijken die minder machtig werden, zoals Heilig Roomse Rijk. Eerst van Noord- en
Centraal-Italië, Germaanse landen, Bohemen en delen Bourgondië. Paus had alliantie met
Italiaanse communes en huis Anjou eind keizerlijke macht in Italië. In Duitsland oefenden
territoriale prinsen hun macht uit in hoofdfuncties van de overheid. Was politieke
fragmentatie door de prinsen, vrije steden en prelaten
- Pausdom werd ook minder machtig. Moest compromissen sluiten met heersers over
geestelijken (belastingen, weldadigheid, gerechtelijke beroepen)
- Grote Schisma (1378-1417) twee, later drie, pausen. Geeft ruimte aan concilaristen: willen
dat concilie regelmatig/vaste functie werd in heerschappij van kerk. Moest superieur zijn aan
de paus. Beweging werd verslagen door pausen, maar pausen moesten wel concessies
doen
- Byzantijnse Rijk was volledig weg na komst Ottomanen 1453. Ottomanen waren bedreiging
voor christelijke machten
,- Grootste Europese land: Polen-Litouwen. Was persoonlijke unie wat constitutionele unie
werd. Heersers hadden groot domein, slappe autoriteit monarchen werden verkiesbaar.
Had sterk vertegenwoordigend orgaan (DIET) bolwerk voor edele privileges
- Seculiere machten: Spanje en Frankrijk. Henry V kwam na Verdrag van Troyes aan de
macht in Frankrijk (wonnen 100-jarige oorlog, schatkist gevuld door huwelijken). Spaans
koninkrijk ontstond door huwelijk tussen Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië.
Bracht stabiliteit en veroverden Moorse Granada in 1492
- 1494: Franse Karel VIII infiltreert Italië om koninkrijk Napels te veroveren Italiaanse
oorlogen die duurde tot 1559 (Vrede van Cateau-Cambrésis) Spanje als winnaar
Society and economy (p. 15-17)
- Meerderheid onderdanen waren plattelandslieden/boeren. Aristocratie was het meest
belangrijk in termen als rijkdom, macht en sociale status. Meeste land in bezit van kerk,
heerser en aristocratie
- Europese aristocratie was heterogeen. Italianen waren betrokken bij commercie, Fransen
wonen niet in steden en vermeden handel (niet deel elite status), Engelsen betaalden directe
belasting. Adellijke rechtspraak was gewoon in Frankrijk, Spanje en Italië
- Aristocratie waren adviseurs met rol in centrale/lokale overheid en hoge taken in geloof.
Militair getraind en belangrijke waarden (eer/hoffelijkheid/generositeit/moed)
- Middeleeuwse steden en dorpen waren belangrijk. Werden gebouwd op nieuwe plekken,
kwamen nieuwe economische instrumenten/instituties die commercieel kapitalisme
genereerde (in Italië als eerst Venetië/Genua domineerden specerijenhandel) + Florance:
internationale bank). Beschreven door Dante in Divine Comedy. Handelaren hadden hogere
sociale positie dan in de oudheid hadden positie in overheid
- Term bourgeoisie komt op in 13e eeuw. Betekent burgers. Categorie met privileges binnen
grote groep van stadsbewoners. Christine de Pisan: “bourgeoisie is hoogste klasse in
steden”, daaronder ambachtslieden, daaronder industriële werkers
- Commerciële revolutie had slecht effect op platteland. Manorial Systeem (gebaseerd op
arbeidsdiensten/slavernij) verdween uit West-Europa vervangen door commerciële
huurprijzen, deelpacht en loonarbeid
- Hongersnoden + pest waren bedreiging. Boeren waren kwetsbaar voor conflicten (oorlogen)
Cultural horizons (p. 17-18)
- Europeanen zoeken naar morele richting gaan naar de kerk. Liturgie gaf betekenis aan
leven (structuur, feestdagen), symbolen aantrekkelijk voor ongeletterde meerderheid.
Christelijke boodschap gaf waarschuwingen en zekerheid, raadpleging heiligen, vagevuur
- Belangrijk waren zeven liberale kunsten uit middeleeuwse educatie. ‘Nodig’ voor creatie van
een heer. Drukpers stimuleerde dit, evenals humanisme
Rulers and subjects (p. 18-20)
- Komst van geldeconomie had gevolgen voor overheid. Beloningen gegeven door geld in
plaats van land. Land kon worden teruggevorderd bij ontrouw, geld niet
- Huurlingen huren zichzelf uit onbetaalde service wordt vervangen door betaalde service
- Heersers zetten staand leger in: betaald uit directe + indirecte belastingen, soms moest geld
geleend worden van buitenlandse bankiers)
- Vanaf 13e eeuw komt vergadering bijeen voor belastingwetten/financiële steun (cortes,
parliament, Poolse Sejm, Franse Staten-Generaal). Gebruikt tijdens oorlog. Verschil tussen
, instellingen SG in Frankrijk kon niet wetten maken, koning had macht. Engelse parlement
machtiger. Vergadering alleen toegankelijk voor hoge en middenklasse
- Vanaf 12e eeuw: administratie professioneler (groei universiteiten afgestudeerden
carrière in overheid, kerk of staat. Getraind in Romeinse wetten basis burgerlijk recht)
- Grootste ceremoniën, heilige natuur benadrukt (gezalfd, hadden ‘helende machten’) om
onderdanen te imponeren
- Macht verzekeren en respect afdwingen door: reputatie, macht, efficiëntie
rechtspraak/administratie, ideeën, uitspraken rechters en gebruik van patronage
- Waren burgeroorlogen en opstanden middelen niet genoeg om gehoorzaamheid af te
dwingen. Protest tegen misbruik middelen of tegen innovaties. Jacquerie (1358): boos over
falen van autoriteiten om boeren te beschermen tegen militaire invallen
- Hofliefde/Renaissance werd gezien als gevaarlijk te zien in Castiglione - The Book of the
Courtier
Perspectives (p. 20)
- Klassieke cultuur, commercieel kapitalisme en christelijkheid waren producten van
mediterrane gebied
- Voor 1500 twee gebeurtenissen: ontdekken nieuwe wereld door Columbus + Vasco da
Gama vindt route naar India via Kaap de Goede Hoop
- Gevolgen: reductie in betekenis van regio en verschuiving van economische macht naar
Noord-Europa. Proces van globalisering kwam op vorming moderne wereld
Vragen
- Was Europe in 1500 a primarily rural world?
- Assess the social standing of merchants around 1500
- How important was the role played by religion in Europe before the Reformation?
PART II - SOCIETY AND ECONOMY
II.1 GENDER AND FAMILY - Bernard Capp
Introduction (p. 25)
- Geslacht had belangrijke rol in Europa op sociaal, economisch, religieus en politiek gebied.
De ideale familie bestond uit liefdevolle samenwerking waarbij man superieur was.
Gender (p. 25-26)
- Twee seksen hadden verschillende eigenschappen, man was superieur. Dit kwam
bijvoorbeeld door mannelijke oriëntatie van christendom. Door reformatie dit versterkt. Ook
door medische wetenschap (Aristoteles zegt dat vrouw imperfecte man is)
- Vooroordelen over vrouwen zorgde ervoor dat zij werden uitgesloten van onderwijs en
ambachten
- Vroegmoderne samenleving kan beschreven worden als patriarchaal: mannelijke autoriteit in
familie en samenleving door wetten en gewoonten in samenleving
- Romeinse wetcode, religie en gewoonten zorgden voor limiet in vrijheid/rechten van
vrouwen. In noorden meer vrijheid
Gender and education (p. 27)
- Liefdadigheidsinstellingen gaven les in lezen, schrijven en religie (jongens). Meisjes werden
opgeleid in praktische vaardigheden
- Kostscholen voor meisjes kwamen op vanaf 1650
- Vrouwen minder geletterd dan mannen