Leerdoelenuitwerking VPU58X1 VVT Ziektekunde
TRACTUS LOCOMOTORIUS
Je bent in staat om…
….met betrekking tot inwendige wonden…
1. ...uit te leggen hoe de volgende soorten fracturen ontstaan en daarbij een
voorbeeld te geven.
a. Buigingsfractuur
Fractuur door buigkrachten op het bot. bv. een elleboogfractuur door een klap
op de onderarm
b. Torsiefractuur
Fractuur door draaikrachten op het bot: Bot draait 2 kanten op. bv. een
onderbeenfractuur door een skiongeluk
c. Compressiefractuur
Fractuur door samendrukking van het bot of dat de wervels in elkaar drukken,
bv. wervelbreuk bij val van een grote hoogte
d. Afscheuringsfractuur (=avulsiefractuur)
Fractuur door trekkrachten op het bot bv. het afscheuren van de pezen in de
elleboog
e. Verbrijzelingsfractuur
Fractuur door hoog energetische kracht loodrecht op het bot. Bot is in
meer dan 2 stukken gebroken, bv. een fractuur door een kogel of auto-
ongeluk
2. …uit te leggen wat de kenmerken zijn van de volgende bijzondere soorten
fracturen.
a. Onvolledige fractuur (bijv. greenstick)
Green stick (groenhout) fractuur, waarbij het bot als een twijgje is
geknakt en het taaie botvlies nog intact is.
b. Ontwrichtingsfractuur (=luxatiefractuur)
Dislocatie van het gewricht. De botten die het gewrichten vormen zijn uit
elkaar. Luxatie = ontwrichting.
c. Vermoeidheidsfractuur
Langdurige eenzijdige belasting van een bot zorgt door microtrauma;
bv. een marsfractuur waarbij de middenvoetsbeentjes door chronische
overbelasting gebroken zijn.
d. Spontane fractuur (=pathologische fractuur)
Door aandoeningen aan het bot treedt fractuur op bij minimale
belasting; bv. bij een primaire of secundaire tumor, bij osteoporose, een
botcyste en osteomyelitis.
e. Fissuur
Een fissuur is een scheurtje of barst in het bot.
3. …te benoemen wat de mogelijke oorzaken zijn van een pathologische
fractuur
1
, primaire of secundaire (= metastase van) tumor, osteoporose, botcyste (neemt
ruimte in waar botweefsel had moeten zitten) en osteomyelitis (ontsteking van het
bot / beenmerg)
4. …te benoemen welke complicaties kunnen optreden bij een fractuur.
Huidletsel met ischemische necrose,
Ischemie spieren door compartimentsyndroom,
Ischemie bot, met eventueel aseptische botnecrose,
Groot hematoom met eventueel shock,
Tromboflebitis, embolie
Vetembolie,
Zenuwletsel,
Infectie met eventueel osteomyelitis,
Posttraumatische dystrofie,
5. …uit te leggen wat de volgende begrippen betekenen
a. Ischemische necrose
weefselversterf door gebrek aan zuurstof
b. Compartimentsyndroom
c. Aseptische botnecrose
afsterven van botweefsel als gevolg van een verminderde bloedtoevoer .
d. Hematoom
bloeduitstorting
e. Tromboflebitis
aderontsteking met stolselvorming
f. Vetembolie
Bij beschadiging van lange pijpbeenderen kan er merg in de bloedbaan komen.
Vetdruppeltjes in het bloed gaan hier aan vast kleven zodat er een grotere
embolus ontstaat.
g. Osteomyelitis
ontsteking van bot en/ of beenmerg
h. Posttraumatische dystrofie
Posttraumatische dystrofie (PD), met als officiële nieuwe benaming complex
regionaal pijnsyndroom (CRPS) is een slecht begrepen aandoening die aan
een ledemaat kan ontstaan, meestal aan voet of hand, na letsel, vaak een
opvallend klein of relatief onbeduidend letsel, zoals een lichte verstuiking of
zelfs een prik van een injectienaald of een doorn. Hierdoor wordt het
2
, vegetatieve systeem ontregeld en herijkt zich daarna verkeerd zodat de
vegetatieve veranderingen waaronder pijn blijven aanhouden.
i. Gasgangreen
Gasgangreen is een clostridiuminfectie in spierweefsel die zonder behandeling
snel tot de dood leidt. De bacteriën produceren gas dat in het geïnfecteerde
weefsel gevangen blijft.
6. ….verschijnselen te benoemen die optreden bij een vetembolie
Tachycardie, tachypneu, dyspneu, pijn in de thorax, koorts bij embolie longen,
sufheid en hoofdpijn bij embolie hersenen.
7. …te benoemen wat de therapie is bij acuut gasgangreen na amputaties
Verwijderen van necrotisch weefsel
Openleggen van de wond
Antibiotica
Antiserum
Hyperbare zuurstoftherapie
…met betrekking tot reumatoïde artritis….
8. …uit te leggen wat voor aandoening reumatoïde artritis (chronisch
gewrichtsreuma) is en daarbij de volgende termen goed te gebruiken: auto-
immuunziekte, antilichamen, reumafactoren, synoviale weefsel:
Bij reumatoïde artritis (RA) ontstaan gewrichtsontstekingen. Het is een auto-
immuunziekte: het afweersysteem keert zich tegen het eigen lichaam.
Reumatoïde artritis kan sluipend beginnen of plotseling ontstaan. Het is een
chronische ziekte met een grillig verloop. Reumafactoren zijn bepaalde eiwitten
in het bloed, die bij een verhoogde waarde een aanwijzing kunnen zijn voor
reuma. Sommige mensen hebben overigens een verhoogde waarde van deze
eiwitten in het bloed, zonder dat zij reuma hebben. De ziekte begint in het
synoviaal vlies (synovium): het weefsel van de gewrichtsholte dat
gewrichtssmeer/ synoviaal vocht produceert. Synovium zit ook aan de
binnenkant van de peesschede.
9. …te benoemen hoe het kenmerkende verloop van de ziekte is en daarbij te
benoemen welke gewrichten het vaakst betrokken zijn en of dit
symmetrisch is.
Vaak beginnend met vermoeidheid en/ of stijfheid m.n. in polsen en handen.
Vervolgens gewrichtsontstekingen, meestal in handen, polsen en/ of voeten.
Hoewel de ontsteking alle gewrichten kan treffen, worden meestal dus eerst de
kleine gewrichtjes aangetast, en vervolgens de knieën en de grotere gewrichten
van de armen. Uiteindelijk kan bijna ieder gewricht meedoen.
De ontsteking is meestal symmetrisch, dat wil zeggen dat de gewrichten aan
beide kanten van het lichaam tegelijkertijd ontstoken zijn.
Perioden met meer klachten (exacerbaties) en perioden van minder klachten
(remissies) wisselen elkaar af. Frequentie en ernst van ontstekingen zijn
belangrijke factor bij ontstaan blijvende schade aan de gewrichten (artrose,
reumaknobbels) en ontstaan van contracturen.
3
,10. …beschrijven wat de gevolgen voor de gewrichten zijn en daarbij de
termen ‘kraakbeen’, ‘artrose’ en ‘contractuur’ gebruiken.
Door de chronische ontsteking in het gewricht wordt eerst het kraakbeen
aangetast zodat er artrose (= gewrichtsslijtage) ontstaat. Vervolgens wordt het
bot aangetast en ontstaan ‘misvormingen; ten gevolge hiervan en door de pijn bij
het bewegen ontstaat er contractuurvorming (= bewegingsbeperking /
dwangstand in een gewricht).
11. …te benoemen wat veel voorkomende symptomen zijn buiten de
gewrichten.
Vermoeidheid.
Gewichtsverlies.
Lichte koorts.
Bloedarmoede.
Een algeheel gevoel van ziek zijn.
12. ..uit te leggen wat het gevolg is van RA op het Hb.
Chronische ontsteking remt de aanmaak van nieuwe erytrocyten in het
beenmerg en verkort de levensduur van de ery’s; dit zorgt voor ontstaan van
anemie.
13. …te benoemen wat de symptomen van een exacerbatie zijn na een periode
van remissie.
De belangrijkste symptomen zijn:
Pijn in de gewrichten.
Zwelling in de gewrichten.
Stijfheid in de gewrichten, die bewegen moeilijk maken. Vooral
ochtendstijfheid is kenmerkend voor RA.
14. …te benoemen wat reumaknobbels zijn.
In een later stadium van de ziekte kunnen er pijnloze kleine knobbels ('reumaknobbeltjes',
‘nodulus rheumaticus’, of 'reuma noduli' genoemd) ontstaan op drukpunten, bv de elleboog,
de vingerkootjes, de rug van de voorarm. Dit komt doordat in de huid zwellingen kunnen
ontstaan die afkomstig zijn van de ontstekingen, vooral in de handen en de onderarmen.
15. ….te benoemen wat er wordt bedoeld met ‘ochtendstijfheid’.
Bij RA is kenmerkend dat men ’s ochtends veel last heeft van stijfheid in de
gewrichten, die minimaal 30 minuten duurt.
16. …te benoemen welke andere onderdelen van het bewegingsstelsel, het hart
en de ogen betrokken kunnen raken bij Reuma.
Peesruptuur: Door instabiliteit van gewrichten.
Pericarditis: Acute reumatische pericarditis is ontsteking van het pericard als
gevolg van acuut reuma. Het pericard (hartzakje) is de beschermende
buitenbekleding van het hart.
Acuut reuma is een ontstekingsziekte die wordt veroorzaakt door groep A-
streptokokken (bepaalde bacteriën).
Uveitis: Ontsteking van het oogvlies. Oorzaak ongekend. Symptomen: onscherp
of wazig zien, overgevoeligheid voor licht, pijn in of rond het oog (vaak hevige
pijn), roodheid (roodverkleuring van het oogwit)
4
,17. De voor- en nadelen benoemen van de volgende therapieen:
a. Paracetamol Paracetamol geeft meestal geen bijwerkingen en is zonder recept
verkrijgbaar bij drogist of apotheek. Het werkt snel, maar is ook snel weer
uitgewerkt. Het beste is om het regelmatig in te nemen. Paracetamol helpt tegen
pijn en koorts, maar niet tegen ontstekingen.
b. NSAID’s Ontstekingsremmend, pijnstillend en koorts verminderend met als
bijwerking maagslijmvliesbeschadiging (pantoprazol voorkomt dit) en
bloedstollingsremming
c. Corticosteroïden remt de algemene ontstekingsreactie (dus niet reuma-
specifiek). Bijwerking is verhoogde infectiegevoeligheid. Bij langdurig gebruik o.a.
verandering in vetstofwisseling, opgezet gezicht / romp, dunne huid en
osteoporose.
d. DMARDs, zoals goudinjecties en metotrexaat Disease Modifying Antireumatic
Drugs werken genezend op R.A. DMARD ‘s ("ziekteverloop beïnvloedende
geneesmiddelen tegen reuma") vormen een groep geneesmiddelen die de
activiteit van de reuma in de gewrichten vermindert. De middelen worden
gegeven met als doelstelling het zoveel mogelijk voorkomen van
gewrichtsbeschadigingen door de reuma. Een goudinjectie is zo’n medicijn. Het
kan twee tot vier maanden duren voordat u merkt dat de injecties beginnen te
werken. Helaas hebben ze niet bij iedereen een gunstig effect. Methotrexaat is
een geneesmiddel dat het afweersysteem onderdrukt en ontstekingen remt met
als bijwerking beenmergdepressie.
e. Biologicals Biologicals zijn geneesmiddelen bestaande uit natuurlijke eiwitten
zoals antilichamen en cytokines (delen van het cytoplasma), of fragmenten van
eiwitten of synthetische peptides (eiwit). Voorbeeld van een biological is
infliximab / Remicade®, met als bijwerking weerstandsvermindering met bv.
verergering van tuberculose als die aanwezig is.
HORMONEN EN STOFWISSELING
Je bent in staat om…
….met betrekking tot Diabetes Mellitus…
1. …uit te leggen op welke wijze onbehandelde DM leidt tot hyperglykemie
Doordat de alvleesklier minder of (vrijwel) geen insuline aanmaakt en/ of de cellen minder
gevoelig zijn voor de werking van insuline kan glucose minder snel of niet opgenomen
worden in de cellen om verbrand te worden. De glucose blijft daardoor achter in het bloed
hyperglykemie.
2. ….aangeven wat de verschillen zijn tussen DM I en DM II met betrekking tot:
- Oorzaak
- Leeftijd waarop het meestal ontstaat
- Risicofactoren
- Klachten bij ontstaan ziekte
- Behandeling
DM I: auto-imuunziekte waarbij (vrijwel) geen insuline-productie aanwezig is. Ontstaat
meestal op jonge leeftijd (1-16 jaar), maar kan ook op volwassen leeftijd ontstaan. Door acuut
ernstig tekort aan insuline, snel klachten (gewichtsverlies, dorst, veel plassen, malaise,
5
, honger). De risicofactoren bij het krijgen van suikerziekte van het type 1 zijn nog niet bekend.
Iedereen kan dit type suikerziekte krijgen. Behandeling: Vanwege absoluut tekort is
substitutie van insuline noodzakelijk. Steeds vaker gaat dit door middel van een
insulinepomp, die continu kleine hoeveelheden insuline afgeeft en waarmee men handmatig
extra hoeveelheden kan geven (m.n. bij de maaltijden). Bij geen pomp dient men zichzelf
meerdere malen per dag subcutaan insuline toe. Meestal is dit overdag een combinatie van
snelwerkend en langzaamwerkend insuline en voor de nacht langzaam werkend.
DM II: langzamerhand tragere werking bèta-cellen eilandjes van langerhans en/ of
verminderde gevoeligheid cellen voor insuline (=insulineresistentie). Ontstaat meestal vanaf
50 jaar, maar tegenwoordig steeds vaker bij jongeren. Risicofactoren: leeftijd, familiaire
belasting, overgewicht. Doordat er geen acuut ernstig tekort aan insuline is, zijn er vaak in het
begin weinig klachten. Polydipsie en polyurie ontstaan geleidelijk en worden daardoor niet
opgemerkt, evenals eventuele snellere vermoeidheid en slechtere wondgenezing.
Behandeling bestaat uit aanpassing van leefstijl (gezond gewicht, voldoende bewegen,
beperken kleine koolhydraten), meestal in combinatie met orale anti-diabetica (bv.
metformine). Indien bloedglucosewaarden hiermee niet voldoend zakken, zal men moeten
bijspuiten met insuline. Orale medicatie blijft hierbij (meestal) gehandhaafd.
3. ….de hyperglykemische en hypoglykemische verschijnselen bij de diabetes
mellituspatiënt te herkennen en uit te leggen..
Hypo = te laag (<3,5-4,0 mmol/l Ernstige hypo = <2,6 mmom/l). Symptomen: Een snelle en
krachtige hartslag, trillen, transpireren en een slap gevoel zijn tekenen dat het lichaam
probeert de bloedglucosespiegel te verhogen, m.n. door adrenaline-afgifte. Omdat met name
hersenen leiden onder glucosegebrek (zij kunnen geen vet of eiwit verbranden) ontstaan
prikkelbaarheid, dysartrie, concentratieproblemen en sufheid; uiteindelijk bewusteloosheid,
mogelijk leidend tot blijvende schade/ overlijden.
Hyper = te hoog (boven de 7,7 mmol/L) kan ketoacidose veroorzaken (verzuring van organen
en weefsel). Je gaat veel plassen en veel drinken bent snel vermoeid, en kan wazig gaan
zien.
4. ….het effect op de bloedglucose te noemen van:
a. lichamelijke stress door bv. infectieziekte, koorts, operatie
al deze factoren geven door verhoging van corticosteroïden-productie (= cortisol) in de
bijnierschors een verhoging van de bloedglucose met risico van hyperglykemie.
b. overgewicht
hierbij zijn de cellen minder gevoelig voor insuline waardoor er een hyperglykemie kan
ontstaan
c. alcohol
alcohol veroorzaakt een hypoglykemie. Er zit veel koolhydraten (suikers) in alcohol en
waardoor bloedsuiker omhoog gaat. Na een paar uur na het drinken van alcohol zal je
bloedsuiker dalen. Dit is vooral in de nacht gevaarlijk je kan in een hypo raken en als gevolg
daarvan in coma. En het valt niet gelijk op omdat je slaapt.
d. lichamelijke inspanning.
Hierbij heeft het lichaam minder insuline nodig. Wanneer de diabetespatiënt toch een gelijke
hoeveelheid insuline blijft gebruiken als voor de lichamelijke inspanning ontstaat er eerder
een hypoglykemie (door voor die omstandigheden teveel insuline). Tijdens sporten mogelijk
een hyper door de adrenaline, na sporten gevaar van zeer snelle daling.
6