Bestuursrecht samenvatting deel 2
Hoofdstuk 1
Procedures
Er zijn verschillende procedures beschikbaar om bestuursrechtelijke geschillen te
beslechten:
- Beroep bij de bestuursrechter;
- Beroep bij civiele rechter;
- Klachtprocedures;
- Alternatieve procedures van geschillenbeslechting.
Beroep bij bestuursrechter
De bestuursrechter is de rechter die bevoegd is te oordelen over beroep tegen besluiten van
bestuursorganen, zo volgt uit art. 8:1 Awb. Beroep is per definitie gericht op de vernietiging
van een besluit. Beroep bij de rechter is in de regel pas mogelijk nadat een
bezwaarprocedure is doorlopen bij het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft
genomen.
Uitgangspunt is dat de bestuursrechter alleen oordeelt over besluiten. Voor geschillen die
gaan over overheidshandelen dat niet in een besluit is neergelegd, moet je je tot de civiele
rechter wenden.
Uitzonderingen
Besluiten kunnen worden onderverdeeld in besluiten die van algemene strekking zijn en
besluiten die dat niet zijn. Tegen beschikkingen en concretiserende besluiten van algemene
strekking kan bij de bestuursrechter worden opgekomen, tegen algemeen verbindende
voorschriften en beleidsregels niet (art. 8:3 lid 1 Awb).
De bevoegdheid van de bestuursrechter strekt in een aantal gevallen verder dan besluiten.
De instrumenten die de wetgever en rechter daarvoor gebruiken, zijn:
- Het oprekken van de definitie van het begrip besluit;
- En het gelijkstellen van een andere handeling van een bestuursorgaan aan een
besluit.
Verschillende rechters
Voor civiele en strafprocedures geldt dat de rechterlijke macht (elf rechtbanken, vier
gerechtshoven en de Hoge Raad) geschillen in beroep, hoger beroep en cassatie behandelt.
Voor bestuursrechtelijke procedures geldt als hoofdregel dat tegen een besluit beroep
openstaat bij één van de elf rechtbanken. Hoger beroep dient, al naargelang de aard van het
besluit waar het geschil over gaat, te worden ingesteld bij:
- de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
- de Centrale Raad van Beroep;
- het College van Beroep voor het bedrijfsleven of bij een van de vier gerechtshoven.
De gerechtshoven zijn:
- De hoger beroepsrechter in belastingzaken;
- Het CBB voor economische zaken;
1
, - De Centrale Raad van Beroep ambtenarenzaken en socialezekerheidszaken’
- De Afdeling bestuursrechtspraak de rest van de hogerberoepszaken.
Formele en informele rechtseenheidsvoorzieningen
In een systeem met één hoogste rechter, zoals bij civiel en strafrecht, is het geen kunst om
rechtseenheid te realiseren. In het bestuursrecht zijn er vier hoogste rechters. Daarom zijn
er formele en informele rechtseenheidsvoorzieningen tot stand gekomen.
De belangrijkste informele rechtseenheidsvoorziening is de Commissie rechtseenheid
bestuursrecht. Die commissie, waarin leden van de vier hoogste bestuursrechters zitten,
vergadert elke zes weken. Het doel is om de jurisprudentie van de afgelopen weken op
elkaar af te stemmen.
Behalve de informele rechtseenheidvoorziening heeft de Awb ook twee voorzieningen
opgenomen:
1. De grote kamer (art. 8:10a lid 4 Awb);
2. Conclusie (art. 8:12a Awb).
Art. 8:12a bepaalt dat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, de president van
de Centrale Raad van Beroep en de president van het CBB in zaken die in hun college in
behandeling zijn bij een meervoudige of grote kamer, een lid van het desbetreffende college
kunnen verzoeken om een conclusie te nemen.
Klachtprocedures
Eenieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde
aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat
bestuursorgaan, zo bepaalt art. 9:1 Awb.
Voor zover een klacht schriftelijk is ingediend en de gedraging waarover de klacht gaat, de
klager zelf betreft, is de procedure voorgeschreven die erin resulteert dat de klager
schriftelijk in kennis wordt gesteld van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht en
de conclusies die het bestuursorgaan daaraan verbindt.
Ten opzichte van de procedure van bezwaar en beroep is de betekenis van de
klachtprocedure als iemand niet tevreden is over hoe de overheid zich ten opzichte van hem
heeft gedragen, maar geen bezwaar of beroep kan instellen nu het niet om een besluit gaat,
of aan een onafhankelijke instantie voor te dragen, de ombudsman. Daarbij moet overigens
wel worden opgemerkt dat de ombudsman, anders dan de rechter, niet de mogelijkheid
heeft een voor het bestuursorgaan bindende uitspraak te doen.
Functie bestuursprocesrecht
Van belang is het onderscheid tussen handhaving van het objectieve recht (‘recours objectif’)
en individuele rechtsbescherming (‘recours subjectif’). Is het bestuursprocesrecht gericht op
individuele rechtsbescherming, dan staat de bescherming van de individuele rechten van de
rechtzoekende voorop. Staat de handhaving van het objectieve recht centraal, dan is de
primaire taak van de rechter om te controleren of het bestuur conform het recht heeft
gehandeld.
2