Hoofdstuk 5
Lezen = het achterhalen van de betekenis van geschreven taal
Kennis die nodig is om te lezen:
1. kennis van de wereld
2. kennis van de taal
Laaggeletterden = mensen die de teksten die ze geacht worden te kunnen lezen niet of
nauwelijks begrijpen.
Geletterden = mensen die de techniek van het lezen en schrijven beheersen, maar ook
teksten kunnen kiezen en begrijpen die passen bij de doelen die je hebt.
Functioneel analfabetisme = mensen die geen teksen kunnen kiezen en begrijpen die
passen bij de doelen die je hebt
Waarom is lezen van belang:
- je kunt ermee leren
- je kunt ermee deelnemen aan de maatschappij
- je kunt ermee genieten van lezen
Taalvaardigheden = middelen die je in staat stellen om jezelf te uiten (expressieve functie),
om met andere mensen te communiceren (communicatieve functie) en om greep te krijgen
op de wereld om je heen (conceptualiserende functie).
Expressieve functie = jezelf kunnen uiten
Communicatieve functie = met andere mensen kunnen communiceren
Conceptualiserende functie = greep kunnen krijgen op de wereld om je heen
Receptieve vaardigheden = leveren geen direct meetbaar product op (lezen/luisteren)
Productieve vaardigheden = leveren direct een meetbaar product op (spreken/schrijven)
Verschillen tussen lezen/schrijven en luisteren/spreken:
- bij lezen en schrijven is de gesprekspartner afwezig.
- het taalgebruik in geschreven teksten is formeler.
Bottom-upmodel = gaat uit van het idee dat lezen verloopt van lagere-orde-processen
(letter- en woordherkenning) naar hogere-ordeprocessen (begrip)
- eerst visuele discriminatie, het onderscheiden van letters
- dan wordt er aan deze informatie een klank gekoppeld
- dan pas wordt er een betekenis aan toegekend.
Teken-klankkoppeling
Visuele discriminatie = het onderscheiden van kenmerken van letters
, Top-downmodel = gaat uit van het idee dat lezen verloopt van hogere-ordeprocessen naar
lagere-ordeprocessen. Op basis van visuele informatie activeert de lezer zijn eerder
opgedane kennis en vormt hij tijdens het lezen zijn verwachtingen (hypotheses) over het
verdere verloop van de tekst.
- Dit model verklaart waarom een lezer een tekst over een bekend onderwerp sneller
kan lezen dan een tekst over een onderwerp waar hij onbekend mee is
Interactieve model = gaat ervan uit dat de lagere-ordeprocessen en de hogere-processen
elkaar beïnvloeden. Een goed verlopend woordherkenningsproces zorgt dat begrip
gemakkelijker tot stand komt, terwijl door hogere-ordeprocessen die herkenning sneller tot
stand komt.
Kenmerken van een goede lezer:
- hij heeft een leesdoel
- Hij maakt gebruik van aanwijzingen rondom de tekst
- Hij roept eerder verworven kennis op
- Hij kiest voor een bepaalde leesmanier
- Hij maakt al lezend steeds gebruik van zijn kennis van de taal
- Hij gaat tijdens het lezen na of hij de tekst nog steeds begrijpt (monitoren)
- Hij bepaalt na het lezen of zijn leesdoel bereikt is
Leesdoel = een reden dat je een bepaalde tekst gaat lezen
Kennis van de taal:
- orthografische kennis en fonologische kennis: er is letterkennis nodig en een
beginnend lezer moet weten hoe hij letters verklankt.
- morfologische kennis: deze kennis heeft betrekking op de opbouw van de woorden
en bevordert het vermogen om de betekenis van een onbekend woord af te leiden
- semantische kennis: betekent dat je weet dat er woorden zijn die verwijzen naar iets
uit onze werkelijkheid en dat er woorden zijn die alleen een grammaticale betekenis
hebben.
- syntactische kennis: de volgorde van woorddelen en de relatie die daarmee tussen
woorden wordt gelegd, is belangrijk om de juiste betekenis te kunnen toekennen
- tekstuele kennis en pragmatische kennis: een lezer weet welke tekstsoorten er zijn
en welke functies deze hebben en die tekstsoorten kan herkennen heeft deze kennis
Kennis van de wereld:
- het soort kennis dat je nodig hebt om zitten te kunnen interpreteren en daarmee te
begrijpen
- culturele, geschiedkundige, aardrijkskundige, huis-tuin-en-keukenkennis.
- wordt op school uitgebreid door veel te lezen en door situaties te creëren waarin ze
iets met het gelezene kunnen of moeten doen.
Kinderen moeten ‘eigenaar’ worden van hun geletterdheid, dat houdt in dat lezen en
schrijven een vanzelfsprekend deel uitmaken van hun dagelijks lezen. Het idee hierachter is
dat kinderen gemotiveerd zullen zijn om te lezen voor doelen die ze zichzelf stellen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AnnWindesheim. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.