Rechtseconomie hoorcolleges en literatuur
Week 1: Ontwikkeling van de criminaliteit in het licht van de RKT
Hoorcollege
1. Ontwikkeling criminaliteit in
Nederland
2. Samenhang met strafrisico
3. Basisidee rationele-
keuzetheorie
4. Rol normen en waarden in RKT
Economie van misdaad en straf - Basis gelegd door Gary Becker.
- Strafrisico: pakkans x strafmaat.
- Wanneer een van deze twee omhoog gaat, moet dit
afschrikkend zijn.
Sterk instrumentele benadering met - Zoeken naar goede/optimale aanpak van
twee kernvragen handhavingsbeleid: wat werkt?
• Effectiviteit en efficiëntie: zo groot mogelijke
welvaart realiseren.
- Zoeken van verklaring voor crimineel gedrag
• Rationele-keuzetheorie
1. Ontwikkeling criminaliteit - Nederland anno 2017
- Geregistreerde misdrijven:
- Feitelijk gepleegde delicten:
- Beide cijfers zijn problematisch
-
-
2. Samenhang met strafrisico? - Strafrisico = pakkans x strafmaat
- Maar: mensen zijn niet risiconeutraal
- Pakkans 2017:
, - 0,4% kans op detentie, 0,3% op taakstraf, 1,0% op
geldstraf, in totaal 1,7%.
- Strafmaat, gemiddelde zwaarte:
• Detentie: 117 dagen
• Taakstraf: 58 uur
• Geldstraf: 1130 euro
- Strafrisico = pakkans x strafmaat
= 0,4% x 117 dagen + 0,3% x 58 uur + 1,0% x 1130 euro
= 0,5 dag detentie + 0,2 uur taakstraf + 12 euro geldstraf
- Ontwikkeling sinds 1950:
- Samenhang strafrisico en geregistreerde misdrijven? Het
strafrisico is gedaald, maar het aantal geregistreerde
misdrijven is gestegen. Zou een laag strafrisico dan
samengaan met een hoger aantal geregistreerde
misdrijven?
- Er kunnen andere factoren spelen die dit bepalen.
3. Rationele-keuzetheorie - Uitgangspunt economische theorievorming: mensen
streven naar een zo hoog mogelijk niveau van
welbevinden (nut), binnen de grenzen van het mogelijke.
- Volgens Becker is dit ook bruikbaar als verklaring voor
crimineel gedrag.
- Maar: theorieën bieden nooit voor ieder individu een
dekkende verklaring.
- Theoretiseren = abstraheren, dus is een onvermijdelijke
vraag: wat willen we verklaren, ieder mens op zich met
alle variatie, of de grootste gemene deler van de
gemiddelde mens?
Homo economicus als karikatuur Dit is een oud figuur, het is niet de werkelijkheid.
- Mens denkt alleen aan zichzelf.
- Denkt alleen aan geld.
- Heeft alle relevante informatie.
- En kan een perfecte afweging maken.
Realistischere variant - De mens heeft een zekere eigen wil.
- Heeft allerlei interesses, van materiële en immateriële
aard.
- Kijkt om zich heen, krijgt signalen, gaat soms gericht op
zoek naar informatie.
, - Verkeert in een sociaal netwerk.
Basisidee voor verklaring van crimineel - Als zich gelegenheid tot regelovertreding voordoet,
gedrag weegt de potentiële dader plussen en minnen af (hierbij
geldt bounded rationality).
- Persoonlijk gewin (G) = opbrengsten van het delict – de
kosten van het plegen.
- Vs.
- Strafrisico (S) = pakkans x strafmaat (p x f)
- Als het persoonlijk gewin opweegt tegen de perceptie
van het strafrisico, is de kans dat je een delict pleegt
aanzienlijk groter
- Dus: regelovertreding als een delict loont, d.w.z. als G >
S.
- Wanneer er een strafrisico ingevoerd wordt, is alleen het
rood gearceerde nog potentieel dader.
Algemene theorie voor verklaring van - Immers, wijdt op belang van strafrisico, maar evenzeer
crimineel gedrag op de rol van:
• Gelegenheid
• Baten delict
• Kosten plegen delict:
o Opportunity costs: wat heb je te
verliezen?
o Preventieve maatregelen van
slachtoffers
- Daarmee is er indirect een rol voor factoren als:
• Niveau van de werkloosheid
• Samenstelling van de bevolking
4. Rol van normen en waarden in RKT - Naast strafrisico S zijn ook normen en waarden een
drempel voor crimineel gedrag.
- Onderscheid:
1. Intern: spijt, wroeging, schuldgevoel.
, 2. Extern: sociale controle, schaamte,
reputatieverlies, negatieve
arbeidsmarktrepercussies.
Interne werking van normen - Bij overtreding van de norm treedt spijt, wroeging en/of
schuldgevoel op, dit varieert per persoon.
- Als iedereen in de norm gelooft:
- Stel nu dat op t = 0 slechts een deel van de bevolking,
zeg β(0) = 70%, de norm onderschrijft.
- Wie de norm onderschrijft, heeft spijt bij overtreding;
anderen liggen er niet wakker van.
Extern: informele sociale controle - Normovertreding zorgt voor schaamte/reputatieverlies
t.o.v. anderen, dit varieert per persoon.
- Als iedereen elkaar aanspreekt en afrekent:
- Stel nu dat op t = 0 slechts een deel van de bevolking,
zeg β(0) = 70%, de norm onderschrijft.
- Informele sociale controle wordt slechts uitgeoefend
door degenen die in de norm geloven.