Week 1
❖ Doel, functie, kenmerken en beginselen van het burgerlijk procesrecht
❖ Absolute en relatieve competentie van de rechter in eerste aanleg
❖ Wanneer er een dagvaardingsprocedure of verzoekschriftprocedure moet worden
gestart
❖ Verloop van de rolprocedure in eerste aanleg (sector civiel en kamer voor
kantonzaken)
Nog te beantwoorden vragen
- Levert een fout in de dagvaarding altijd nietigheid op? Is het verschijnen van de
gedaagde hierop van invloed en kan de rechter ambtshalve bepalen of een
dagvaarding nietig is? P. 108-109 P. 123-124
1. Art. 120 lid 1 Rv, nietigheid.
2. Nietigheid in een aantal gevallen teruggedrongen:
a. Art. 120 lid 2 jo art. 66 lid 2 Rv
b. Een herstelexploot heeft geen met nietigheid bedreigd gebrek en
daarom heeft het geen rechtsgevolg en leidt niet tot
niet-ontvankelijkheid
c. Is de gedaagde verschenen en beroept hij zich (art. 128 lid 3 Rv) op
de nietigheid van de dagvaarding, dan zal de rechter dit beroep alleen
kunnen honoreren als het gebrek van dien aard was dat de gedaagde
daardoor in zijn belangen is geschaad. (Zoals art. 122 lid 1 Rv)
i. Art 122 lid 2 Rv (als gedaagde is verschenen zal gebrek niet
gauw leiden tot nietigheid van de dagvaarding)
d. Indien de gedaagde niet op de dagvaarding verschijnt zal de rechter
ambtshalve onderzoek naar de geldigheid van de dagvaarding
moeten instellen. Art. 139 en art 121 lid 1 Rv.
De doelen en functies van het civiele proces
1. Het procesrecht heeft een dienende functie, het doel is het beschermen van de
materiële rechten.
2. Tegengaan van eigenrichting
3. Rechtsbescherming en titel verschaffing, rechten die het burgerlijk wetboek toekent
te beschermen
4. Geschilbeslechting
5. Rechtsvorming en rechtseenheid, deze functie van het burgerlijk procesrecht is niet
dienend aan het materiële recht maar zelfstandig van aard.
Alternatieven voor het civiele proces
1. Een schikkingsregeling
2. Alternatieve geschilbeslechting
3. Eigenrichting? In de zin dat je nog een keer langs kan gaan om het te vragen.
Beginselen van het burgerlijk procesrecht
Art. 6 EVRM
, 1. Recht op een behandeling,(access to justice) Art. 6 EVRM jo art. 17 Gw. De
overheid mag de gang naar de rechter niet belemmeren.
a. HR Airey/Ierland, jo art. 6 EVRM jo art. 17 Gw.
b. HR Steel & Morris v. UK
- ‘De eis van de toegang tot de rechter, art. 6 EVRM, omvat niet het recht op
toegang tot een hogere rechter’.
2. Recht op een eerlijke behandeling,
a. Beginsel van Hoor en Wederhoor, art. 19 Rv.
i. HR De Googelende Rechter, art. 6 en 19 EVRM, 1036 RV
b. Beginsel van equality of arms
i. HR Steel & Morris v. UK
c. Motiveringsplicht: beslissing met redenen omkleed, art. 121 Gw, 5 RO, 30,
230 en 287 Rv.
3. Onpartijdige en onafhankelijke rechter, art. 6 EVRM jo art.117 Gw jo art. 36 e.v. Rv
a. Art. 117 Gw, onafhankelijkheid van rechtspraak tov andere staatsmachten.
b. Art. 36 e.v. Rv, onpartijdigheid
i. HR Chipsol
⇒ Het is lastig in het hoofd van de rechter te kijken. EHRM benadrukt dat de
schijn van partijdigheid en afhankelijkheid ook zoveel mogelijk moet worden
vermeden. Dus subjectief en objectief aspect.
4. Openbaarheid van de rechtspraak, Art. 6 EVRM, 121 Gw, 4 RO, 27 en 28 e.v. Rv.
Iedere zitting in civiele zaken is in beginsel openbaar, hetzelfde geldt voor de
uitspraak. Dit maakt publieke controle van rechtspraak mogelijk.
a. De zitting/uitspraak is niet openbaar indien art. 8 EVRM boven art. 6 EVRM
gaat wegens privacy gevoeligheid van de zaak.
b. Art. 121 Gw, openbaarheid houdt ook in motiveringsplicht.
i. Art. 121 Gw, art. 5 RO, Art. 30, 230 en 287 Rv, motivering van de
rechterlijke uitspraak.
5. Berechting binnen een redelijke termijn, Art. 6 EVRM jo art. 20 Rv. Als aanspraak
maakt op je recht, moet je je recht ook kunnen halen.
a. HR Capuano
Moet er een dagvaardings- of verzoekschriftprocedure aanhangig worden gemaakt?
1. Art. 45 Rv e.v., de dagvaardingsprocedure. Art. 78 Rv (lees artikel)
a. Startpunt is een dagvaarding waarbij de wederpartij wordt opgeroepen voor
de rechter te verschijnen, art. 111 Rv
b. Relatieve bevoegdheid, art. 99 Rv
c. Gedaagde: CvA, Comparitie en/of repliek.dubliep.
d. Uitspraak, art. 230 Rv
e. Kenmerken: minder actieve rechter
i. ‘vordering’ en vorderen’
2. Art. 261 lid 1,2 Rv e.v., verzoekschriftprocedure (gesloten stelsel). Kijk naar de tekst
van de wet
3. Let op bijzondere en afwijkende regels, zie boek 3 Rv en bijzondere regels in
faillissement.
4. Bij verkeerde procesinleiding, art. 69 Rv.
,Gerechtsdeurwaarders - 4.3-4.3.1
1. Gerechtsdeurwaarderswet
2. Art 45-47 Rv
a. ‘Exploot doen (of uitbrengen) wil zeggen: het betekenen van het
desbetreffende stuk en het laten van afschrift.’ p. 110. Betekenen, het
meedelen van een feit op wijze van een deurwaardersexploot
b. ‘Het door de deurwaarder opgemaakte exploot is een authentieke akte, dit
betekent dat aan de vermelding van de feiten die door de deurwaarder zijn
waargenomen, dwingende bewijskracht toekomst. Art. 151 jo art. 156 lid 1
Rv.’ p. 103
3. De deurwaarder kan de dagvaarding uitbrengen, p 111:
a. aan de gedaagde in persoon, art 46 lid 1 Rv.
b. aan de woonplaats van de gedaagde, art. 46 en 47 Rv
c. door middel van terpostbezorging, art 47 Rv
4. Art. 48 e.v. Rv, bijzondere gevallen. P. 113
Verloop dagvaardingsprocedure, art. 78 e.v. Rv
- Gedagvaard wordt bij exploot, eisen art. 45 lid 3 Rv p. 106
1. Inhoud van de dagvaarding, art. 111 lid 2 en 3 Rv. P. 107
2. Uitbrengen van de dagvaarding, art. 111 lid 1 jo art. 114 Rv
a. De termijn van dagvaarden, p. 116. Art. 119 Rv, art. 114 Rv, art. 115 Rv. De
wet houdt alleen minimumtermijnen voor de dagvaarding in.
3. Aanbrengen van de dagvaarding, art. 123 en 125 Rv
a. Art. 126 Rv, gedaagde kan termijn waarop hij is opgeroepen verkorten,
anticipatie.
4. Verplichte procesvertegenwoordiging?
Art. 125 Rv, geding is aanhangig.
Tussen dagvaarding en CvA zit een digitale rolzitting dit is een administratief ding van de
rechtbank. Dit is de taak van de advocaat van de eiser. P. 127.
Na de schriftelijke ronde van de eiser, volgt een schriftelijke ronde van de gedaagde.
1. ‘Verschijnen’ op de roldatum, (art 79 lid 2 Rv) art. 128 lid 1 Rv. Dit hoeft niet fysiek en
er geldt een termijn van 6 weken voor het aanleveren van de CvA.
2. Conclusie van antwoord, art. 128 lid 2 jo art. 85 lid 1 Rv. P. 133, 135
a. Verweer van de gedaagde kan formeel verweer en een inhoudelijk verweer
zijn. p. 136-140.
i. Motivering van het verweer, art. 128 lid 2 Rv
ii. Concentratie van het verweer, art. 123 lid 3 Rv
iii. Vermelding van de bewijsmiddelen, art. 128 lid 5 Rv
3. Indiende gedaagde niet verschijnt wordt er verstek verleent waarbij de rechtbank de
vordering van de eiser zal toewijzen. Indien je het als gedaagde niet eens bent kan je
in verzet. Art. 139-148 Rv. P. 133
De zitting
1. Comparitie (zitting),art. 131 Rv. Zie art. 87 en 88 Rv. Beide partijen dienen in
persoon aanwezig te zijn, het is het hart van de procedure. De kerngedachte is dat er
genoeg tijd is voor de rechter om informeel met partijen te praten over wat er is
gebeurd. P. 140-142.
, a. Comparitie functie is dus om het verkrijgen van inlichtingen, art. 88 Rv en
beproeven van een schikking, art. 87 Rv.
b. Indien de rechter van mening is dat de zaak niet geschikt is voor comparitie
kan er nog een ronde van re- en dupliek komen, art. 132 Rv. (Je hebt hierna
altijd recht op mondelinge behandeling). P. 143
2. Pleidooi, art. 134 Rv → art. 87 e.v. Rv vernieuwd (PRINTEN). P. 181-184
- De nieuwe bepalingen over de mondelinge behandeling, art. 30k, de
mondelinge uitspraak, art. 30p zijn geldend recht geworde in het vernieuwde
art. 87 Rv e.v. en het recht op pleidooi (voorheen art. 134 Rv) is komen te
vervallen.
Vonnis
1. Incidenten, art. 208 e.v. Rv. P 134
2. Bewijsverrichtingen, art. 149 Rv e.v.
3. Het (tussen)vonnis, art. 229 e.v. Rv. Dit gebeurt indien de rechter bijvoorbeeld na
CvA een kort vonnis wijst waarin er geen uitspraak wordt gedaan over de zaak. Het
kan ook na de comparitie voor het geven van een bewijsopdracht.
Kantonzaken, p. 355
Verlopen bijna hetzelfde als dagvaardingsprocedure
1. Licht afwijkende regeling voor zaken met beperkt belang, arbeidszaken etc. Art. 93
e.v. Rv. P. 356
2. Art 96 Rv, p 106
3. Er geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging, art. 79 Rv jo art. 80 Rv.
4. Iets actievere rol van de rechtbank, art. 82 lid 2 jo art. 84 Rv.
5. Conclusies kunnen mondeling worden genomen
6. Enkele bepalingen van relatieve bevoegdheid voor kantonzaken van belang.
7. Art. 245 lid 5 Rv, kantonrechter in kort geding. P. 358
Verloop verzoekschriftprocedure, art 261 e.v. Rv p. 379
1. Startpunt: Je begint met een verzoekschrift, dit is een schriftelijk verzoek. Er gelden
hele andere procesreglementen en gebruiken dan bij de dagvaarding. Het schriftelijk
verzoek moet worden ingediend bij het gerecht, art. 261 lid 2 Rv. De kerngedachten
van een schriftelijke en daarna mondelinge behandeling zijn wel terug te vinden.
Verzoekschrift dien je in bij de rechter.
a. Geheel afwijkende regeling, art. 261 e.v. Rv.
b. ‘Verzoek’, ‘verzoeken’.
2. Art. 262 lid 2 Rv
3. Relatieve bevoegdheid, Art. 262 lid 3 sub a
4. Belanghebbenden reageren met verweerschrift
5. De procedure eindigt met een beschikking. Hoger beroep regels in art. 358 Rv e.v.
6. Kenmerken: actieve rechter, minder partijen autonomie.
Competentie (eerste aanleg)
1.Nederlandse rechter bevoegd als internationale aspecten, bijzondere rechter, geen
arbiter?