Burgerlijk- en bestuursprocesrecht
College 6 - Bewijs in het bestuursprocesrecht
Verschil met civiel omdat het in het bestuursprocesrecht gaat over een besluit die al een
hele bestuursrechtelijke procedure heeft doorlopen. Bovendien kennen we vanouds de vrije
bewijsleer, dat geeft aan dat de rechter vrij is in wat hij met de feitenvaststelling en het
onderzoek wil.
Actieve rechter + vrije bewijsleer
Zoals door de wetgever bedoeld
● Bedoeling achter Awb (1994): De rechter zoekt zelf de materiële waarheid achter het
geschil. In het civiele procesrecht is het de verantwoordelijkheid van partijen. In het
bestuursrecht is het uitgangspunt anders.
● Dus lijdelijkheid is niet het uitgangspunt, hij moet zelf opzoek gaan naar de waarheid.
● Redenen:
○ Handhaving van het objectieve recht, de bestuursrechter had een soort
toezichtfunctie. Als je dat wilt bereiken dan moet je wel opzoek gaan naar de
materiële waarheid achter het geschil.
○ Rechtsbescherming en ongelijkheidscompensatie, dit is er later bijgekomen.
De overheid is in de meeste geschillen machtiger in vergelijking met de
meeste appellanten, je wilt equality of arms garanderen.
Bestuursprocecrestuig uitgangspunt, bestuursrechter moet in de gelijkheid
compenseren. Je hebt daar geen verdeling van de bewijslast voor nodig.
⇒ Dit was de situatie voor de Awb tot stand kwam. Het is een hele andere kant op gegaan.
Het uitgangspunt is nog dat de rechter de materiële waarheid achter het geschil zoekt, maar
een boel van de bewijsvoering wordt aan de partijen overgelaten. Er staat nergens in de wet
dat de rechter de materiële waarheid moet zoeken. Partijen moeten helpen feitelijke
stellingen te vinden. In civielrecht is bewijsrecht in de wet geregeld, in bestuursrecht komt
het hele woord ‘bewijs’ niet voor, wel hoe de rechter de feiten moet zoeken. Zoals het
noemen van een deskundigen, horen van getuigen en het opvragen van informatie bij de
partijen. De rechter laat het aan de partijen over te stellen en zonodig te bewijzen.
Aspecten bewijsrecht
● Bewijsomvang: wie moet bewijs vergaren? Wat moet worden bewezen, welke feiten
hebben bewijs nodig? We zagen net dat in het civiele procesrecht art. 149 Rv een
grote rol speelt, in het bestuursrecht is dit niet zo want de bestuursrechter moet
volgens de wetgever zelf de materiële waarheid zoeken. Het algemene belang staat
centraal in het bestuursrecht dus je kan niet zomaar uitgaan van feiten die niet waar
zijn. Het gezonde verstand wordt hier wel bij gebruikt. Het is de bestuursrechter niet
verboden feiten te onderzoeken of in twijfel te trekken. → Ken het verschil met art.
149 Rv.
● Bewijsvoering: wie moet bewijs vergaren? Heel vaak is dat het bestuursorgaan, art.
3:2 Awb brengt ook de verplichting mee feitenonderzoek te doen.
● Bewijslast i.z.v. risico: in wiens nadeel werkt het uit als een feitelijke stelling niet
wordt bewezen? Wie draagt het risico als bepaalde feitelijke stellingen niet bewezen
worden, vaak ook het bo als het bo zijn onderzoeksplicht niet nakomt dan vernietigd
, de rechter het besluit, bo verliest dan de zaak dus draagt het risico. Er zijn ook
situaties waarin de burger het draagt.
● Bewijsmiddelen: w aarmee wordt bewezen? De middelen zijn volledig vrij gelaten.
● Bewijswaardering: hoe wordt het bewijs beoordeeld? Geloof je wel of niet wat met de
bewijsmiddelen gepoogd wordt aannemelijk te maken? Burgerlijke rechter is hier
heel vrij in, in het bestuursrecht is dit nog vrijer. Het wordt helemaal vrijgelaten
behalve dat er in bijzondere wetten soms wat staat (hoeven we niet te weten). Awb
verleent niet het ene bewijsmiddel boven het andere.
○ Bewijs afspraken, een overeenkomst waarin partijen iets afspreken is in het
bestuursrecht buitengewoon problematisch. Kenmerkend voor bestuursrecht
is dat derden belangen erbij betrokken zijn, dus daar mag niet aan voorbij
worden gegaan.
● Bewijsfasering: in welke fase kan bewijs worden geleverd? Op welk moment moet je
iets bewijzen? Er is een hoop gedoe over geweest. Zolang je maar niet moedwillend
bewijs achter de hand houdt, mag je in elke fase nog met bewijs komen = hoofdregel.
Bewijslast: aansluiten bij Awb...
Bewijslast bij de rechter is een afgeleide van
● onderzoeksplicht bestuursorgaan, art. 3:2 Awb en
● verstrekking plicht aanvrager, art. 4:2 lid 2 Awb
in de bestuurlijke fase
Bovenstaande gaat over verplichtingen van bo en burgers in de besluitvormingsfase. Dit zijn
de uitgangspunten van de bewijslastverdeling in de wet, hoewel de bepalingen daar niet
primair voor bedoeld waren.
Bewijslast bij ambtshalve genomen besluiten
BO neemt zelf het initiatief, dan geldt sowieso de verplichting van art. 3:2 Awb, als bo hier
niet aan voldoet, dan verliest hij de procedure. Stel BO heeft de feiten wel goed onderzocht
en aangetoond dan ben je klaar. Maar proces van hoor en wederhoor, dus andere partij
moet wel de gelegenheid aannemelijk te maken dat het bo ernaast zit. Als de gestelde
overtreder voldoende twijfel heeft gezaaid, dan wordt nog het besluit vernietigd omdat
onvoldoende vast is komen te staan dat er geen overtreding is begaan. Maar hierna krijgt bo
nieuwe kans.
● 3:2-plicht moet aan zijn voldaan (op bo rust de verantwoordelijkheid voor de juiste
feitenvaststelling)
● als het bo aan zijn bewijslast heeft voldaan, is het aan de belanghebbende om
aannemelijk te maken dat het bo er (mogelijk) naast zit (‘twijfel zaaien’)
Besluiten op aanvraag
Hier geldt art. 4:2, het werkt dus anders dan bij ambtshalve genomen besluiten. Als je een
subsidie aanvraagt en er is nodig te weten wat je omzet is voor de verlening, dan moet je die
wel bij de aanvraag voegen, anders kan bo zijn beslissing niet nemen.
Als je omzetgegevens verstrekt die niet kloppen, dan val je over je eigen fout. Je moet voor
je eigen verstrekte gegevens instaan. Het is niet zo dat bij besluit op aanvraag de bewijslast