HC 1 Algemene inleiding op het privaatrecht
Brahn/Reehuis, nrs. 1 t/m 10, 323 t/m 332, 333 t/m 355, W.H. van Boom 297-307
Het Burgerlijk Wetboek
1. Persoon- en familierecht: regeling van natuurlijke personen
2. Rechtspersonen: ondernemingen en oprichting daarvan
3. Vermogensrecht in het algemeen: handig voor alle subjectieve rechten
4. Erfrecht: regeling van het vermogen van de persoon die komt te overlijden
5. Zakelijke rechten: een deel van goederenrecht
6. Verbintenissenrecht: overeenkomsten- en aansprakelijkheidsrecht
7. Bijzondere overeenkomsten: bepalingen voor nadere regelingen
a. Boek 7a: vervolg
8. Verkeersmiddelen en vervoer = alle rechten m.b.t. vervoer van goederen en personen
9. –
10. Internationaal privaatrecht = regelingen over welk recht van toepassing is als je als NL
trouwt met een FR in Spanje.
Onderscheid in het privaatrecht:
Personen- en familie recht: regelt de status en bescherming van personen en verhoudingen
binnen: familie, huwelijk en ouderschap > gaat om verhoudingen van verschillende personen
o Natuurlijke personen: mens van vlees en bloed
Personenrecht van natuurlijke personen (bijv. recht op naam)
Familierecht: de verhoudingen tussen natuurlijke personen BV huwelijk
Erfrecht: verhoudingen na overlijden van natuurlijk persoon
o Rechtspersonen: een organisatie die als een handelingsbekwaam persoon in het
rechtsverkeer kan optreden met rechten en plichten
Vermogensrecht = op alle geld waardeerbare rechten en plichten die iemand heeft
o Goederenrecht
o Verbintenissenrecht
Rechtssubject = drager van subjectieve rechten en plichten
Zowel natuurlijk persoon als een rechtspersoon is een rechtssubject
Rechtssubjecten kunnen ovk aangaan, bezittingen hebben en schulden hebben
Subjectieve recht = een aan iemand toekomende bevoegdheid, zoals eigendomsrecht/
vorderingsrecht. Recht dat je kunt gebruiken, BV stemrecht
Vloeit voort uit een objectieve recht
Wordt gedragen door een rechtssubject
Vermogensrecht m.b.t. subjectief recht = aan een bepaald persoon toekomend recht dat
deel uitmaakt van zijn vermogen, VB. eigendomsrecht of vorderingsrecht
- “Recht” in vorderingsrecht doelt op bevoegdheid van een subjectief recht, waarbij dus de
subjectieve rechten, voortvloeien uit het objectieve recht.
Rechtsobjecten = goederen of voorwerpen waarover rechten en verplichtingen kunnen ontstaan
Kunnen geen drager zijn van rechten en plichten
Gaat over: goederen, diensten en producten.
Objectief recht = de binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald tijdstip geldende rechtsregels
Domein van het recht: de binnen een bepaald rechtsgebied geldende regels,
Het vermogensrecht m.b.t. objectieve recht = alle regels m.b.t. de subjectieve rechten en
plichten die onderdeel van vermogen kunnen vormen
Complex van regels
-“Recht” in bv. verbintenissenrecht doelt op objectieve recht
1
,Rechtshandelingen art. 3:33 (wil en verklaring)= handelingen met een beoogd rechtsgevolg.
Voor een geldige rechtshandeling en dus ook voor een geldige ovk is vereist op een rechtsgevolg
gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Deze hebben allemaal hebben een
beoogd rechtsgevolg
Eenzijdige rechtshandeling = handelingen van één persoon die rechtsgevolgen in het leven
roepen
o Gericht eenzijdige rechtshandelingen = gericht tot een bepaald persoon (opzeggen
ovk/huur)
o Ongericht eenzijdige rechtshandeling = niet specifiek tot een ander persoon (bijv.
verwerpen erfenis/ opmaken testament
Meerzijdige rechtshandeling = gezamenlijke handelingen van meerdere personen die
rechtsgevolgen in het leven roepen
Feitelijke handeling = handelingen zonder een beoogd rechtsgevolg
Soms komt er toch een rechtsgevolg :
o Onrechtmatige daad
o Rechtmatige daad; zaakwaarneming iemand gaat op vakantie en buurman ziet dat er
raam openstaat, sluit dat raam maar daar zitten kosten aan verbonden
Gelaagde structuur van het BW
- De boeken gaan van algemeen naar bijzonder (specifiekere) regels, bijv: boek 3
(vermogensrechten: goederen- en verbintenissenrecht) gaat over rechtshandelingen;
- die in boek 6 (specifiekere regels over verbintenissen) overgaat naar overeenkomsten (aanbod en
aanvaarding) en
- in boek 7 (zeer specifieke verbintenissen) de koopovereenkomst besloten wordt.
Schakelbepalingen = alle bepalingen die voorafgaand zijn besloten hebben ook betrekking op
artikelen die aan de schakelbepaling van toepassing zijn, zij vult aan en geeft nadere uitleg.
W.H. van Boom: Algemene en bijzondere regelingen in het vermogensrecht
De reden dat steeds meer bijzondere regelgeving in het privaatrecht wordt opgenomen is:
- Soms is het een bevestiging van wat voortvloeit uit de algemene regel
- Soms worden regels afgekondigd ten behoeve van consumenten door eenmaking/wording van
Europese markten
- Soms is het slechts het voortzetten van een onder ouder recht geldende regel
o Van Boom: de eenwording is soms ook onevenwichtig; sommige regels blijven zeer
algemeen geformuleerd terwijl daar in de praktijk via rechtspraak en literatuur juist
vergaande onderverdeling is ontstaan zonder dat er regels voor zijn opgesteld door de
wetgever.
2
, Bijvoorbeeld: letselschade en oneerlijke concurrentie zijn inhoudelijk weinig gelijk maar
worden allebei aangevoerd via art. 6:162 BW
o Veel auteurs: de eenheid in het vermogensrecht = centrale waarde, die bepalend is voor de
verhouding tussen algemene en bijzondere regelingen. Voordelen: voorspelbaarheid van het
burgerlijk recht en rechtszekerheid.
o Van Boom: twijfelt of dit verzet helpt. Wanneer je dingen algemeen gaat vervatten, de
praktijk toch vraagt om verbijzondering. Die verbijzondering vindt dan plaats in literatuur en
rechtsspraak en is dus niet gecodificeerd.
- Eenheidsstreven vindt zijn wortels voornamelijk in de gelaagde structuur van het BW,
minder bijzondere regelgeving zou daar goed bij aansluiten
- EU regelgeving die geïmplementeerd moeten worden, het streven naar eenheid weer
tenietdoet.
- Rechtsmaterie onderverdelen: vermogensrecht voor natuurlijke personen en
vermogensrecht voor ondernemingen
Vermogen = het geheel van activa (eigendomsrechten en vorderingsrechten) en passiva (schuld of
verplichting). Het vermogensrecht bestaat uit:
1. Goederenrecht
- Deel van het objectieve vermogensrecht
- Rechtsverhouding tussen mens en goed
- Absoluut, je kunt het tegenover iedereen inroepen
- Dwingend, je moet je eraan houden
2. Verbintenissenrecht= een vermogensrechtelijke betrekking tussen twee of meer personen,
waarbij de één recht heeft op een prestatie en de ander verplicht toe is.
- Deel van het objectieve vermogensrecht
- Obligatoire ovk
- Geeft regels m.b.t. verbintenissen en de daaruit voortvloeiende vorderingen en
schulden
- Relatief/ persoonlijk, je kunt het alleen tegen de mensen inroepen met wie je een
verbintenisrechtelijke verhouding hebt
- Regelend/ aanvullend, je mag in overeenstemming afwijken van de regels
Goederenrecht Verbintenissenrecht
Tegenover iedereen Tegenover een bepaald persoon
Dwingend recht Regelend recht (afwijken wettelijke bepalingen)
Absoluut recht Relatief recht (alleen tegen de mensen inroepen met wie je een
(derdenwerking) verbintenisrechtelijke verhouding hebt)
Gesloten systeem (positie van Open systeem (vrij verbintenissen in het leven roepen)
derden raken)
Zakelijke rechten = alle absolute rechten ten opzichte van een zaak (goed), een deel van
goederenrecht
Relatief recht = tegen één of bepaalde personen in te roepen, bijv. vorderingsrecht
Absoluut recht = tegenover iedereen in te roepen, bijv. eigendomsrecht
Rechtssubjecten = drager van rechten en plichten, de betrokken persoon in een verbintenis
Crediteur = schuldeiser
3
, Debiteur = schuldenaar
Hoofdstuk 13 Verbintenis en verbintenissenrecht
Bronnen van verbintenissen
Verbintenis = een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, op
grond waarvan de één een recht heeft op een prestatie waartoe de ander verplicht is die te
verrichten.
o Voorbeeld van een verbintenis die uit de wet voortvloeit: art. 6:213 BW: Overeenkomst
is een meerzijdige rechtshandeling waarbij partijen verbintenissen aangaan. Dit is een
obligatoire ovk
- Crediteur heeft vorderingsrecht
- Debiteur heeft schuld
Art. 6: 1 BW: ‘verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit’. BV:
schadevergoeding betalen bij onrechtmatige daad
Open systeem van verbintenissen: verbintenissen hoeven niet uitdrukkelijk uit de wet voort te
vloeien maar moet wel passen in de stelsel van de wet, zie HR Quint/Te Poel
HR Quint/ Te Poel = het is niet zo dat verbintenissen enkel uit de wet kunnen ontstaan.
Verbintenissen kunnen ook uit de wet voortvloeien. Indien de wet geen specifieke regeling kent,
moet worden gezocht naar een oplossing die past in het stelsel van de wet en die aansluit bij
gevallen die wél in de wet geregeld zijn, art. 6:1 BW
o Rechtsfeiten: bijv. onrechtmatige daad
o Gewoonte
o Redelijkheid en billijkheid
De drie elementen van een verbintenis
Hieronder is een schematische samenvatting van de drie elementen van een verbintenis. Het is een
bescherming van de schuldeiser, en de mogelijkheden die hij heeft wanneer een plicht niet wordt
nagekomen.
Actieve kant (schuldeiser) Passieve kant (schuldenaar)
Kern van verbintenis Vorderingsrecht: het recht om Schuld: de plicht om te
te vorderen presenteren
Veroordelingsmogelijkheid Rechtsvordering: mogelijkheid Aansprakelijkheid =
om door rechter te laten behandeling door schuldeiser
veroordelen voor het niet moet hij laten gebeuren
nakomen
Executiemogelijkheid Executierecht = het recht op Uitwinbaarheid = de
kwaadschiks dwingen tot verplichting deze ingreep van
presentatie buitenaf te dulden
Vorderingsrecht:
Bevoegdheid die de rechthebbende kan handhaven tegenover een bepaalde persoon.
Vorderingsrecht
Relatief recht (persoonlijk recht): uitoefening alleen mogelijk in relatie tot één (schuldenaar)
of meer personen (schuldenaren)
Vorderingsrecht in ruime zin: omvat de hele verbintenis zonder een verplichting is geen
bevoegdheid denkbaar.
Verbintenis in enge zin: verplichting of schuld
4