Samenvatting ‘Burgerlijk procesrecht & Insolventierecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 2
Week 1A Infrastructuur, procesbeginselen en bevoegdheid van de rechter
Doel, functie en kenmerken van het burgerlijk procesrecht
Het burgerlijk procesrecht is het geheel van rechtsregels, dat voor het burgerlijk proces geldt: de
‘spelregels van het burgerlijk geding’. Het burgerlijk procesrecht heeft ten doel aan deze onzekerheid
en strijd een einde te maken door een vonnis van de rechter, dat partijen bindt. Door de procedurele
regels wordt ook voorkomen dat het heft in eigen handen wordt genomen.
Het doel van het BPR: vaststelling en realisering van materiële rechten van burgers jegens elkaar:
Vaststelling van rechten:
- Fase voorafgaand aan de procedure (veel zaken komen niet eens bij de rechter)
- Procedure
Realisering van rechten:
- Executie en tenuitvoerlegging
De materiële rechtsbetrekking tussen partijen vormt het voorwerp van het rechtsgeding, en ondergaat
tevens de invloed van dat geding. Het proces is een fase in de ontwikkeling van de materieelrechtelijke
verhouding tussen partijen. Door de tenuitvoerlegging of executie met dwangmiddelen wordt de
feitelijke toestand in overeenstemming gebracht met de rechtstoestand, zoals vastgesteld in het
rechterlijk vonnis of in een andere authentieke akte.
De belangrijkste bronnen:
Nederlandse bronnen:
- Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
- Wet op de Rechterlijke Organisatie
- Faillissementswet, Advocatenwet, Wet op de rechtsbijstand, Gerechtsdeurwaarderswet
Internationale bronnen:
- Internationale regeringen: EVRM bijvoorbeeld
- Internationale rechtspraak: EHRM, HvJ EU
Ook procesreglementen (rechtersrecht) en rechtspraak (Hoge Raad en feitenrechtspraak) zijn van
belang.
KEI
Juli 2016: door Eerste Kamer wetten in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het
procesrecht aangenomen: 5 belangrijke wijzigingen:
o Dagvaarding en verzoekschrift worden samengevoegd tot één nieuwe procesinleiding
o De verplichting tot betekening van een procesinleiding met tussenkomst van een
deurwaarder vervalt
o Er komen meer wettelijke termijnen voor processtappen
o Meer regie en maatwerk van de rechter
o Digitaal procederen
Hoge Raad is in maart 2017 al gestart met digitaal procederen
Digitalisering niet gelukt: opgeheven (juni 2018)
Procesbeginselen
Fundamenteel belang: beide partijen hebben een gelijkwaardige positie in het geding en krijgen
gelijke kansen om hun belangen te verdedigen. Bij het ontbreken van de hoofdbeginselen kan geen
behoorlijk civiel proces worden gevoerd of de procedure kan niet ten volle aan zijn doel
beantwoorden.
Enkele beginselen zijn in de Grondwet erkend, ook het EVRM is van groot belang (met name art. 6
EVRM).
,Samenvatting ‘Burgerlijk procesrecht & Insolventierecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 2
De beginselen op een rijtje:
1. Hoor en wederhoor
2. Onpartijdigheid van de rechter
3. Openbaarheid van behandeling en uitspraak
4. Motivering van de beslissing
5. Partijautonomie
6. Onderzoek en beslissing in twee instanties
7. Toezicht op de rechtspraak door middel van cassatie
8. Verplichte procesvertegenwoordiging
1. Hoor en wederhoor (= audi et alteram partem)
Art. 6 EVRM en art. 19 Rv
Dit beginsel omvat het recht van partijen om kennis te nemen van, en zich te kunnen uitlaten over, alle
gegevens en bescheiden die in het geding zijn gebracht en waarop de rechter zich baseert bij het doen
van zijn uitspraak.
Procespartijen nemen gelijkwaardige positie in en worden gelijk behandeld. De rechter is verboden
kennis te nemen van mondelinge of schriftelijke inlichtingen van één der partijen zonder dat de
wederpartij gelegenheid krijgt zich daarover uit te laten (art. 12 RO).
De rechter mag ook geen gebruikmaken van informatie die hij tot zich heeft genomen door te
‘googelen’, als hij partijen niet de gelegenheid heeft gegeven kennis te nemen van die informatie en
daarop desgewenst te reageren. In beginsel geldt dat ook in verzoekschriftprocedures.
2. Onpartijdigheid van de rechter
De rechter moet onbevooroordeeld tegenover de partijen en hun geschil staan.
Zodra in een bepaald geval feiten of omstandigheden bestaan waardoor de onpartijdigheid van een
rechter in gevaar zou kunnen komen, kan die rechter door een partij worden gewraakt en kan de
rechter zelf verzoeken zich te mogen verschonen (art. 36-41 Rv).
3. Openbaarheid van behandeling en uitspraak
Het is een waarborg voor een onpartijdige behandeling en heeft daarmee preventieve werking.
Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald vinden de terechtzittingen in het openbaar
plaats en geschiedt de uitspraak van vonnissen in het openbaar (art. 120 Gw en art. 4 en 5 RO). Dit
geldt ook voor verzoekschriftprocedures en beschikkingen (art. 27 en 28 Rv).
Uitzonderingen:
In het belang van de openbare orde of de goede zeden
In het belang van de Veiligheid van de Staat
Indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van
partijen dit eisen
Indien openbaarheid het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden
Een belangrijk element van de openbare behandeling van een zaak is dat partijen in beginsel het recht
hebben op mondelinge behandeling van hun zaak (art. 134 Rv). Beraadslaging en besluitvorming
geschiedt in de raadkamer en is daarmee niet openbaar.
4. Motivering van de beslissing
Het motiveringsbeginsel hangt samen met en vloeit voort uit het beginsel van openbaarheid van
rechtspraak.
Motivering geeft partijen inzicht in de door de rechter gevolgde gedachtegang. De motivering
maakt het ook mogelijk om concrete bezwaren bij een hogere rechter aan te voeren. Verder dient
motivering niet alleen in het belang van partijen, maar ook het algemeen belang: rechtsvorming en
rechtsontwikkeling.
5. Partijautonomie
Partijen bepalen zelf of er zal worden geprocedeerd en waarover zal worden geprocedeerd. Partijen
bepalen de grenzen van de rechtsstrijd, maar binnen dat kader zijn zij verplicht de voor de beslissing
,Samenvatting ‘Burgerlijk procesrecht & Insolventierecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 2
van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (art. 21 Rv). Feiten mogen dus niet
worden verzwegen!
Lijdelijkheid van de rechter:
- Rechter mag zich niet uitlaten over zaken die niet zijn geeist
- Niet meer toewijzen dan is gevorderd (art. 23 Rv)
- Niet slechts gedeeltelijk een uitspraak doen (art. 23 Rv)
- Geen feiten toevoegen aan de stukken van partijen (art. 24 Rv)
- Alleen op basis van aangevoerde stukken tot een beslissing komen (art. 24 Rv)
- Geen bewijs verlangen van gestelde feiten die niet zijn betwist (art. 24 Rv)
Tijdens het proces heeft de rechter WEL de volgende bevoegdheden/verantwoordelijkheden:
- Waken voor onredelijke vertraging (art. 20 lid 1 Rv)
- Zorg bieden voor ordelijk verloop van de procedure en in het belang daarvan uitstel van
conclusies weigeren (art. 133 Rv)
- Partijen bevelen om stellingen toe te lichten of bescheiden te overleggen die op de zaak
van toepassing zijn (art. 22 Rv)
6. Onderzoek en beslissing in twee instanties
Dit houdt de mogelijkheid in voor partijen om de zaak na het proces in eerste instantie voor een hogere
rechter te brengen om deze opnieuw in volle omgang te laten onderzoeken en berechten.
7. Toezicht op de rechtspraak door het middel van cassatie
Het doel van cassatie is toezicht houden op de wijze van rechtspreken, maar ook het handhaven van de
eenheid in de toepassing van het recht en het bevorderen van de rechtszekerheid. De Hoge Raad
beperkt zich tot de toepassing van het recht, er wordt geen nieuw onderzoek naar feiten gedaan.
8. Verplichte procesvertegenwoordiging
Voor rechtbanken en gerechtshoven kunnen partijen alleen met een advocaat verschijnen (tenzij het
om kantonzaken gaat). De rechter kan wel de partijen in persoon horen. In kort geding kan de
gedaagde behalve bij advocaat ook in persoon procederen, tenzij hij een eis in reconventie zou willen
instellen.
De rechtsvordering is het processuele middel om een vorderingsrecht of ander recht, dat iemand
jegens een ander heeft, aan het oordeel van de rechter te onderwerpen teneinde daarover een vonnis te
verkrijgen. De uitdrukking ‘vordering’ in het BW verwijst naar een bij dagvaarding in te stellen
rechtsvordering. De woorden ‘verzoek’ duiden op de verzoekschriftprocedure.
De verschillende soorten civiele procedures
Overheidsrechter
- Dagvaardingsprocedure: deze procedure is te herkennen aan het woord ‘vorderen’. Het
gaat hier om contentieuze zaken en rechtsbetrekkingen die ter vrije bepaling van partijen
staan: partijen kiezen zelf of ze wel of niet willen procederen over het geschil. De
einduitspraak hierbij is een vonnis.
- Verzoekschriftprocedure: deze procedure kun je herkennen aan het woord ‘verzoeken’.
Hier kan het gaan om voluntaire (gezamenlijk verzoek) en contentieuze zaken (eenzijdig
verzoek). De rechtsbetrekkingen staan hier vaak niet ter vrije bepaling van partijen: zij
kunnen niet zelf afspraken maken. Men wil hier een juridische situatie laten ontstaan. De
einduitspraak hierbij is een beschikking.
- Deelgeschilprocedure: dit komt vaak voor bij letselschadezaken en overlijdenszaken. Vaak
zijn het verzekeringsmaatschappijen die tijdens onderhandelingen vastlopen op een
specifiek punt.
- Collectieve actie: de procedure wordt ingesteld door iemand die de belangen van iemand
behartigt, bijvoorbeeld een stichting of een vakbond.
, Samenvatting ‘Burgerlijk procesrecht & Insolventierecht’ VU Rechtsgeleerdheid Jaar 2
Particuliere rechter (alternatieve vorm van rechtspraak):
- Arbitrage: dit is een methode van geschilbeslechting waarbij een onpartijdige arbiter in
een geschil tussen partijen een bindende uitspraak geeft. Rechter heet hier arbiter en de
colleges heten scheidsgerechten, daar kun je arbitrage dan ook al aan herkennen. Arbitrage
vindt plaats op grond van een arbitraal beding.
- Bindend advies: door middel van een elektronisch formulier worden geschillencommissies
verzocht te voorzien in een geschil. Het bindend advies vindt zijn grondslag in een
overeenkomst tussen partijen. Particuliere rechters geven een bindend advies en partijen
zijn hier dan daadwerkelijk aan gebonden: vaststellingsovereenkomst. Voordeel van
bindend advies: voordeliger en laagdrempeliger.
In dit vak wordt er vooral gekeken naar de overheidsrechter. Er is ook nog een alternatief voor
rechtspraak: mediation: partijen zoeken samen op vrijwillige basis naar een oplossing onder
begeleiding van een neutrale derde. De mediator doet zelf geen uitspraak en het proces is
vertrouwelijk (soms in geval van art. 21 Rv). Verder krijgt de mediator geen verschoningsrecht.
Taken van de overheidsrechter: uitspraak doen, geschil beslechten, voorziening geven, schikking
beproeven, verwijzen naar mediation of hulpvormen.
De spelers in de civiele procedure
De partijen
- In dagvaardingsprocedure: eiser en gedaagde + vonnis of arrest
- In verzoekschriftprocedure: verzoeker en belanghebbende/verweerder + beschikking
Het initiatief voor de civiele procedure ligt bij de partijen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de
materiële partij en de formele partij:
1. Materiële partij: degene wie de zaak aangaat
2. Formele partij: degene op wiens naam geprocedeerd wordt
Doorgaans vallen materiële en formele partij samen. Maar er bestaan ook gevallen waarbij dit elk een
ander persoon betreft, bijvoorbeeld wanneer het een minderjarige betreft, die wordt vertegenwoordigt
door een ouder, omdat de minderjarige niet bevoegd is gerechtelijk te procederen.
Verandering van de persoonlijke staat van een partij doet zich onder meer voor als die partij
meerderjarig wordt, onder curatele wordt gesteld of overlijdt. Staatverandering is één van de gronden
voor schorsing van het geding (art. 225 Rv). Bij het instellen van rechtsmiddelen moet met de
wijziging in de staat van eiser of gedaagde rekening worden gehouden.
Een rechtspersoon kan aan het rechtsverkeer deelnemen als een natuurlijk persoon en kan evenals deze
partij in een proces zijn. Het proces wordt gevoerd op naam van de rechtspersoon als eiser of
gedaagde. Een rechtspersoon kan echter niet zelf handelen, maar moet zich laten vertegenwoordigen
door zijn organen.
De rechter
De rechter moet onafhankelijk en onpartijdig zijn (art. 6 EVRM). Waarborgen hiervoor zijn
opgenomen in de Grondwet en de wet: levenslange benoeming en wraking en verschoning. Ook aan
de opleiding en benoeming zijn eisen gesteld. De leeftijdsgrens voor rechters is 70 jaar. Tuchtrecht
voor rechters is aan de rechterlijke macht opgedragen. Zij kunnen door de Hoge Raad op vordering
van de procureur-generaal worden geschorst of ontslagen.
Opleiding en benoeming van de rechter
Er zijn rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en niet met rechtspraak belast (het college van
procureurs-generaal bijvoorbeeld). Men moet de Nederlandse nationaliteit hebben. In geval van een
vacature bij de rechtbank of het Hof, maakt het bestuur van het college een lijst van aanbeveling met
drie kandidaten, welke wordt aangeboden aan de regering. Bij een open plaats in de Hoge Raad wordt