WEEK 1:
LESDEEL 1:
Student kan de verschillende doelen van het recht benoemen;
Het recht: het geheel dat de samenleving ordent.
Het recht heeft 3 doelen:
- Het ordenen van de samenleving
- Het voorkomen van conflicten
- Het geven van regels voor als er toch conflicten ontstaan
Student kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en
in een casus situatie herkennen;
Het recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld:
- In rechtsgebieden (staatsrecht, strafrecht, bestuursrecht, burgerlijkrecht)
- In privaatrecht en publiekrecht (op grond van de rol van de overheid)
- In materiaalrecht en formeelrecht
- In nationaalrecht en internationaal recht (de reikwijdte van het recht)
- Objectief en subjectief recht
Staatsrecht: overheid-burger
- hierin staan de grondregels voor de organisatie van de staat
- Denk bij staatsrecht aan: de onderlinge verhouding tussen de regering en de
Tweede kamer, de positie van het staatshoofd, de burgemeester, de
gemeenteraad, de rechten van de burgers in de Staat.
Strafrecht: overheid-burger
- Hierin staan de regels voor verboden gedrag waar straf op staat.
- Denk bij het strafrecht aan: diefstal, moord, misdrijf, vernieling en verkrachting.
Bestuursrecht: overheid-overheid
- Hierin staan regels over de bestuurstaak van de overheid.
- Denk bij bestuurstaken aan: zorg voor het milieu, het onderwijs, de gezondheid,
de sociale zekerheid, het welzijn, het verkeer.
- Denk bij het bestuursrecht aan: een burger die een vergunning aanvraagt om
een boom af te kappen, een burger die een uitkering aanvraagt of een burger
die zich verzet tegen een bestemmingsplan.
Burgerlijk recht: burger-burger
- Geeft regels voor de rechtsverhouding tussen burgers onderling.
- Denk hierbij aan rechtsverhoudingen bij: het personen-en familie recht,
vermogensrecht, erfrecht, ondernemingsrecht, het rechtspersonenrecht.
- Personen-en familie recht: hierin staan de regels over familierechtelijke
houdingen in en buiten het gezin.
- Vermogensrecht: beschrijft alle rechten waaruit een vermogen is opgebouwd
en beschrijft de rechten en plichten die uit die vermogensrechten voortvloeien.
VB: het recht van eigendom op een huis of het recht op een levering van een
auto.
- Erfrecht: hierin staan de regels over wat er met het vermogen van een
overledene gebeurt.
- Rechtspersonenrecht: hierin staan de regels over de twee
ondernemingsvormen en twee samenwerkingsvormen die rechtspersoonlijkheid
bezitten.
, Publiekrecht: bevat wetten die de overheidsorganen in staat stellen om de
samenleving te ordenen.
Onder het publiekrecht valt: het staatsrecht, strafrecht en het
bestuursrecht.
Hierbij gaat het om de specifieke bevoegdheden die de overheidsorganen
hebben om het algemeen belang te behartigen.
VB: politie en justitie die een verdachte aanhoudt en daardoor zijn vrijheid
ontneemt of het college van B&W dat een horecavergunning van een kroegbaas
intrekt.
Privaatrecht (burgerlijk recht): regelt de rechtsverhoudingen tussen
burgers onderling, de overheid heeft in het privaatrecht geen specifieke rol.
Materieel recht: beschrijft de rechten en plichten van mensen en instellingen.
VB: art.287 Sr het verbod tot doodslag
formeel recht: beschrijft de handhaving van het materieel recht.
VB: art.52 Sv een opsporingsambtenaar mag een verdachte van doodslag staande
houden.
Nationaal recht: beschrijft de rechtsregels van een bepaald land.
Internationaal recht: beschrijft de rechtsrelaties tussen staten onderling.
Subjectief recht: beschrijft de rechten en bevoegdheden die mensen aan dit
objectieve recht ontlenen.
objectief recht: beschrijft de rechtsregels zoals we die onder andere in wetten en
verdragen vinden.
Student kan onderscheid maken tussen de verschillende bronnen
van recht
De verschillende rechtsbronnen zijn:
- Het internationaal verdrag: een verdrag dat door ons land is ondertekend en is
goedgekeurd door de volksvertegenwoordiging , wordt na bekendmaking in het
Tractatenblad verbindend.
- De wet: wet in formele zin of wet in materiele zin.
- De jurisprudentie: verzameling van de rechterlijke uitspraken.
- De gewoonte: hierbij moet het gaan om een gebruik dat echt is ingeburgerd en
dat door de betrokkenen als ‘recht’ wordt ervaren.
Student kan het begrip een wet in formele zin en een wet in
materiele zin uitleggen
Wet in formele zin: een besluit afkomstig van regering en Staten-Generaal samen,
dat volgens een vaste procedure tot stand is gekomen.
Bij een wet in formele zin is de aandacht gericht op de procedure en op de maker
van de wet.
Wet in materiele zin: de verzamelnaam voor alle algemeen verbindende
overheidsvoorschriften, ongeacht welk wetgevend overheidsorgaan het voorschrift
heeft gemaakt.
Bij een wet in materiele zin gaat het erom voor wie de regel is bedoeld.
Een wet in materiele zin heeft altijd een algemene werking of geldt voor een
bepaalde groep.
Wimz wordt gemaakt door: de minister, de provinciale staten, de gemeenteraad,
het bestuur van waterschap, de regering en de volksvertegenwoordiging samen.
LESDEEL 2: