Communicatie & Cognitie samenvatting vakboek tekstanalyse
Hoofdstuk 2: coherentieanalyse
2.1 inleiding
Dit hoofdstuk gaat over samenhang tussen opeenvolgende zinnen, maar ook samenhang tussen
grotere tekstdelen.
Als de zinnen van een tekst voldoende samenhang vertonen, kunnen lezers in hun geheugen een
samenhangend model van de betekenis van de tekst opbouwen, een mentale representatie. Is een
tekst niet voldoende samenhangend, dan kost het meer moeite een goede mentale representatie
van de tekst op te bouwen. Dit betekent, kort gezegd, dat de tekst minder gemakkelijk te begrijpen
is.
In de regel is de lezer er zich niet van bewust hoe het proces van het maken van een mentale
representatie van een tekst in zijn werk gaat.
Het onderwerp van dit hoofdstuk is de studie naar de samenhang in een tekst. Het doel is
aanwijzingen te geven om allerlei vormen van samenhang te kunnen herkennen en te kunnen
benoemen om uiteindelijk tot een verantwoorde en eenduidige analyse te komen.
Samenhang, of coherentie, kan op twee verschillende manieren geanalyseerd worden. in de eerste
plaats kan onderzocht worden of de verwijzende woorden in een tekst goed begrepen kunnen
worden. Het gaat hierbij vooral om voornaamwoorden. Zo’n analyse van de verwijzingen in een tekst
wordt analyse van de referentiële coherentie genoemd. De term referentieel is ontleend aan het
begrip referent, datgene waarnaar verwezen wordt. Het gaat bij referentiële coherentie om
verwijzingen tussen zinnen: verwijzingen van woorden in de ene zin naar woorden in een andere zin.
Door middel van een analyse van de referentiële coherentie kun je in kaart brengen welke relaties er
in een tekst bestaan tussen de woorden in verschillende zinnen en kun je voorspellen welke
interpretatieproblemen de lezers van de tekst zouden kunnen hebben als de relaties niet expliciet of
niet eenduidig worden weergegeven.
Naast de referentiële coherentie kan ook de relationele coherentie van een tekst geanalyseerd
worden. hierbij wordt nagegaan welke betekenisrelaties er tussen de verschillende tekstdelen zijn.
Relationele coherentie wordt in de tekst vaak duidelijk gemaakt door middel van
coherentiemarkeerders. Dit kunnen voegwoorden zijn. Niet alle relationele coherentierelaties
worden aangeduid door middel van een markeerder. Een coherentieanalyse komt neer op het
inventariseren en beoordelen van de referentiële verwijzingen en relationele verbanden in een tekst.
Bij het inventariseren van de verbanden wordt nagegaan welke referentiële verwijzingen en
relationele verbanden er in de tekst voorkomen en op welke manier deze in de tekst duidelijk
gemaakt worden. bij het beoordelen van de verbanden wordt systematisch nagegaan waar
interpretatieproblemen worden verwacht en om welke reden, en hoe de tekst aangepast zou
moeten worden om de problemen op te lossen.
2.2 achtergronden van de coherentieanalyse
Cohesie werd in onderzoek uit de jaren 60 gezien als een teksteigenschap. De belangrijkste pioniers
op het gebied van cohesie zijn Halliday en Hasan die een uitgebreide cohesieanalyse hebben
beschreven in hun standaardwerk Cohesion in English. Zij identificeerden de tekstuele elementen in
een tekst die samenhang tussen zinnen tot stand brengen. Een cohesieanalyse zoals voorgesteld
,door Halliday en Hasan bestaat uit een inventarisatie van de tekstuele elementen die de samenhang
binnen een tekst aangeven.
Vanuit de psychologie werd naar samenhang gekeken als iets wat uiteindelijk tot stand komt in het
hoofd van de lezer. Binnen de cognitieve psychologie kwam er aandacht voor de manier waarop
lezers teksten verwerken, en daarmee ook voor de samenhang binnen teksten. Dit werd onderzoek
naar de coherentie van teksten genoemd. Er werd verondersteld dat lezers en luisteraars een
mentale representatie opbouwen van de betekenis van een tekst.
Een mentale representatie moet je je voorstellen als een soort tekstsamenvatting die je gedurende
het lezen opbouwt en die je aan het eind overhoudt in je geheugen. Het achterliggende idee is: de
samenhang in de tekst bepaalt mede wat er uiteindelijk van de tekst in je geheugen komt.
Bij een traditionele coherentieanalyse is men minder gefocust op tekstuele elementen die
samenhang veronderstellen of afdwingen, maar meer op betekenisrelaties tussen tekstdelen.
Tegenwoordig wordt het traditionele onderscheid tussen cohesie en coherentie meestal niet meer
gemaakt. Uiteindelijk gaat het om tekstuele verschijnselen die ervoor zorgen dat in het hoofd van de
lezer samenhang ontstaat. Aangenomen wordt dat het gemakkelijker is om een mentale
representatie van de betekenis van een tekst op te bouwen als de tekst veel signalen voor
samenhang bevat.
Bij een coherentieanalyse wordt niet alleen aangegeven welke relaties er bestaan binnen een tekst,
zoals bij cohesieanalyse, maar er worden ook voorspellingen gedaan over de moeilijkheden die zullen
optreden bij het vormen van een mentale representatie van de tekst.
2.3 referentiële coherentie
Zoals in de paragrafen hiervoor is besproken, gaat het bij referentiële coherentie om de verwijzingen
in de tekst. Zo’n referentiële verwijzingen moet toegekend worden aan de juiste referent. Een
referent is een entiteit in de tekst of in de werkelijkheid waarnaar verwezen wordt in de tekst. Als ze
naar dezelfde entiteit verwijzen, is er sprake van coreferentie.
De meeste referentiële verwijzingen in een tekst zijn anaforische verwijzingen. Met een anaforische
verwijzing wordt een woord of uitdrukking bedoeld waarmee verwezen wordt naar een woord of
uitdrukking eerder in de tekst, het antecedent. Als een verwijzende expressie vooruit verwijst, naar
een andere expressie die nog moet komen in de tekst, dan spreekt ment van een cataforische
verwijzing. Als een verwijzing exclusief naar een entiteit buiten de tekst verwijst, dan noemt men
deze expressie exofoor. Exofore verwijzingen zijn alleen te begrijpen als de lezer kennis heeft van de
wereld en van de communicatiesituatie van dat moment.
Niet elke verwijzing in een tekst is even sterk met een antecedent verbonden; sommige woorden kun
je echt alleen interpreteren in combinatie met een antecedent, terwijl andere woorden voor hun
interpretatie minder afhankelijk zijn van hun antecedent. Als een verwijzing een referent/antecedent
nodig heeft noem je dat een afhankelijke verwijzing.
Naast afhankelijke verwijzingen komen er in een tekst ook onafhankelijke verwijzingen voor. Dit zijn
betekenisvolle woorden die verwijzen naar andere woorden in de tekst, maar die je toch ook zonder
die andere woorden zou kunnen interpreteren. Soms is er een combinatie van afhankelijke en
onafhankelijke verwijzingen.
Vaak zijn afhankelijke en onafhankelijke verwijzingen binnen de tekst op te lossen. Als lezer heb je er
voornamelijk kennis van de taal voor nodig, inclusief de betekenis van woorden. Dit is niet bij alle
,vormen van referentiële coherentie het geval. Er wordt één type referentieel verband
onderscheiden waarbij de lezers behalve de tekst en kennis van de taal ook kennis van de wereld
nodig hebben om de verwijzingen op te lossen. We spreken dan van een collocationeel lexicaal
verband zoals het verban tussen de woorden “bloemen” en “vaas”.
Verwijzingen in een tekst kunnen niet altijd zonder problemen eenduidig aan een referent toegekend
worden. het doel van de referentiële coherentieanalyse is te bepalen op welke plekken in de tekst
interpretatieproblemen zouden kunnen ontstaan als gevolg van onduidelijke verwijzingen. Deze
problemen hebben vaak te maken met de afstand tussen de twee tekstdelen die aan elkaar
gerelateerd zijn of met de vorm van de verwijzing.
Referentiële relaties die vooral een beroep doen op taalkennis
De eenheid die we gebruiken bij de referentiële analyse is de zin, afgesloten door een punt, een
vraagteken of een uitroepteken. Bij een relationele analyse gaat het om verbanden tussen grotere
tekstdelen, en daar is de analyse-eenheid gebaseerd op de betekenis van de tekst.
Afhankelijke verwijzingen
De verschillende afhankelijke referentiële verwijzingen die worden onderscheiden, zijn verwijzingen
door middel van een voornaamwoord, bijwoord, lidwoord, ellips(hieronder verstaan we het
weglaten van een te herhalen woord of woordgroep), substitutie(het is een vorm van coherentie die
lijkt op de ellips. Het verschil is dat de informatie niet wordt weggelaten, maar wordt vervangen door
een ander woord met een minder specifieke betekenis) en vergelijking.
Onafhankelijke verwijzingen
We onderscheiden onafhankelijke verwijzingen in lexicale verwijzingen en collactioneel lexicale
verwijzingen.
- Lexicale verwijzing. Lexicale refrentiële verwijzingen zijn gebaseerd op de betekenis van
woorden, waarvoor je woordenboekkennis nodig hebt. Er zijn veel verschillende soorten
lexicale verwijzingen. Deze verwijzingen kunnen bestaan uit een letterlijke of een
gedeeltelijke herhaling (fiets-gefietst), een synoniem (fiets-rijwiel) of een tegenstelling
(groot-klein). Ook eigennamen die volledig of gedeeltelijk herhaald worden, zijn lexicale
verwijzingen. Sommige lexicale verwijzingen zijn coreferentieel (synoniemen of namen),
maar andere niet (zoals tegenstellingen). Verder worden woorden die aan elkaar gerelateerd
zijn door lidmaatschap van een bepaalde set, geclassificeerd als lexicaal(maandag-dinsdag,
groen-geel, auto-Volvo). Tot slot kunnen ook algemene termen, die concepten en woorden
samenvatten, lexicale coherentie bewerkstelligen, zoals situatie, fout, probleem. Lexicale
relaties kunnen voorkomen tussen gelijksoortige woordtypen, zoals zelfstandige
naamwoorden, maar ook tussen verschillende woordtypen, zoals tussen een zelfstandig
naamwoord fiets en een werkwoord gefietst.
Referentiële relaties die vooral een beroep doen op wereldkennis
Veel lexicale verbanden in teksten zijn niet met woordenboekkennis te begrijpen. Dat zulke
verbanden toch door lezers gelegd moeten worden, wordt vaak gemarkeerd door afhankelijke
verwijzers, zoals bepaalde lidwoorden. Dat de lezer daar geen enkele moeite mee heeft, komt
doordat iedereen beschikt over bepaalde kennis van de wereld, en met name over bepaalde situaties
of procedures die ons bekend zijn. Die kennis noemen we scripts. Telkens als een script in een tekst
voorkomt, kan er naar onderdelen van dat script verwezen worden met een bepaald lidwoord, alsof
, die al eerder zijn geïntroduceerd. Het is duidelijk dat er geen coreferentiële relatie is, maar wel een
associatieve. Het omgekeerde geldt ook: als er gesproken wordt over een referent die niet in het
script thuishoort, moet die referent eerst behoorlijk geïntroduceerd worden, anders wordt de tekst
onsamenhangend. Het spreekt vanzelf dat het concept script te maken heeft met de ervaring van een
lezer met bepaalde situaties en gebeurtenissen. Daarom kunnen er tussen lezers verschillen bestaan
over de vraag wat nu nog wel en wat niet meer in een script thuishoort.
Collocationeel lexicale verwijzingen
Referentiële relaties die niet coreferentieel zijn maar wel kunnen worden geïnterpreteerd met
behulp van kennis van de wereld, worden collocationeel lexicale verwijzingen genoemd. Het begrip
collocationeel betekent: ondergebracht en geordend volgens een bepaald systeem. In dit verband is
he tsyteem een script van een bepaalde situatie of procedure. Een collocationele verwijzing wordt
soms afgedwongen door afhankelijke verwijzingen, zoals bepaalde lidwoorden.
Het is moeilijk aan te geven wat wel beschouwd kan worden als een collocationeel lexicaal verband
en wat niet. Sommige dingen horen voor de een duidelijk bij elkaar en voor de ander niet. Dit is
afhankelijk van de kennis die de lezer heeft.
Problemen bij het interpreteren van referentiële relaties
Soms kost het moeite om de referentiële relaties in een tekst te interpreteren. Dit heeft vaak te
maken met de afstand tussen de tekstdelen die naar elkaar verwijzen, de toegankelijkheid en de
vorm van de verwijzing.
- Afstand. Als er gekeken wordt naar de relatie tussen opeenvolgende zinnen wordt dit lokale
referentiële coherentie genoemd. In een tekst kunnen echter ook coherentierelaties
voorkomen tussen zinnen die verder uit elkaar staan: globale referentiële coherentie. De
afspraak is dat er sprake is van globale referentiële coherentie als er tussen de zinnen die een
verband met elkaar houden, ten minste één andere zin staat. Een tekst wordt minder
begrijpelijk als er over grotere afstand verwezen wordt met een afhankelijke verwijzer. Het
zou dan beter kunnen zijn om met een onafhankelijke verwijzer te werken. Bij een grote
afstand is het mogelijk dar er een andere referent opduikt waarnaar de aandacht van de
lezer uitgaat. De focus van de lezer ligt als het ware bij een andere referent. Het probleem
van de afstand wordt doorgaans opgelost door zogenaamde mediërende verwijzingen. Dat
wil zeggen dat een verwijzing via een of meer eerdere verwijzingen gekoppeld wordt aan het
eigenlijke antecedent. Mediërende verbanden worden alleen onderscheiden bij afhankelijke
verwijzingen en zijn in het algemeen een teken van goede samenhang. Een pronominale
keten is een reeks van verwijzingen met behulp van een voornaamwoord. Als je een analyse
maakt van referentiële coherentie, neem je als afstand altijd het dichtstbijzijnde antecedent,
dat op zijn beurt ook weer kan terugverwijzen naar een nog eerder antecedent.
- Mentale toegankelijkheid en vorm van verwijzing. Niet alleen bij verwijzen over een grotere
afstand is er een uitgebreide verwijzing nodig. Dit geldt ook bij de introductie van een
persoon of ding in de tekst. Immers, de eerste keer dat een persoon in een tekst genoemd
wordt, is deze volledig mentaal ontoegankelijk en kan er niet volstaan worden met “hij” of
“zij”. Die eerste keer moet duidelijk gemaakt worden naar welke persoon in de wereld
binnen of buiten de tekst verwezen wordt. Daarvoor is in de regel een lexicale beschrijvingen
of ten minste het noemen van de naam van de persoon nodig. Verschillende onderzoekers
hebben de manier van verwijzen van lexicaal top ellips, in verband gebracht met de mate van
toegankelijkheid. Het principe is als volgt: hoe minder mentaal toegankelijk de referent, hoe
meer talige middelen nodig zijn om te verwijzen. Deze schaal geeft een goed idee van de