De organisatie als hulpmiddel:
Hoofdstuk 1; organisaties en soorten instellingen:
Het woord organisatie is afgeleid van het Griekse Organon, dat werktuig of hulpmiddel betekent. Een
organisatie is dus een hulpmiddel om iets te bereiken. Ook als je in je eentje iets wilt bereiken, moet
je je werkzaamheden goed te organiseren. Dat betekent dat je je taken plannen, dus nagaan wat je
wanneer en hoe moet doen om je doel te bereiken. Meestal bedoelen we met organisatie echter een
gezamenlijke poging een doel te bereiken. Samen kun je meer dan alleen: je kunt fysieke kracht en
denkkracht bundelen en taken verdelen. Een organisatie is dus een doelgericht
samenwerkingsverband.
Een organisatiedoel kan zijn: een lustrumfeest, ziekenzorg, een politieke visie realiseren enz. Is het
doel eenmaal vastgesteld, dan geeft het richting aan het werk van de leden van de organisatie. Om
het doel te bereiken, hebben de medewerkers niet alleen elkaar, maar ook andere middelen nodig,
zoals gebouwen en kantoren waarin zij werken en hulpmiddelen en geld. Zonder samenwerking zou
er geen school, ziekenhuis, openbaar vervoer, stad of staat bestaan.
Organisatie= een min of meer duurzaam samenwerkingsverband van mensen en middelen om een
gemeenschappelijk doel te bereiken.
Wel tastbaar Mensen, gebouwen en hulpmiddelen = concreet tastbaar.
Niet concreet en dus niet tastbaar Organisaties, doelen en werkmethoden = een idee of
gedachteconstructie.
- De duurzaamheid van de organisatie kan variëren van enkele weken zoals een commissie van
een studenten vereniging die een lustrumfeest organiseert tot vele jaren zoals een politieke
partij.
- Een organisatie doel kan zijn: Zorg voor zieken, lustrumfeest, een politieke visie en winst
- Het samenwerkingsverband bestaat uit mensen die zich daarvoor hebben aangemeld of zijn
aangetrokken en de hulpmiddelen die ze daarbij nodig hebben zoals, geld, kantoorruimte en
een computer.
Samenwerking kom je ook bij dieren tegen, ze hebben een gemeenschappelijk doel: als volk
overleven.
Hoop het woord organisatie worden ook de woorden instelling, instituut en inrichten gebruikt. Ze
worden vaak door elkaar gebruikt. Het woord organisatie is de algemene n, brede term die te
gebruiken is voor alle mogelijke doelgericht samenwerkingsverbanden. Het woord instelling
verwijst naar het feit dat er ooit iets is opgericht (ingesteld) met een specifiek doel. Bv. een
school dit is een onderwijsinstelling.
Instituut= de verlatijnste vorm van het woord inrichting. Het woord verwijst naar het doel, het is
zo ingericht of georganiseerd dat het doel bereikt kan worden zoals voor geesteszieken. Soms
wordt er ook het gebouw mee bedoeld waarin een instelling is gevestigd. In het verleden werd
deze term ook wel maatschappij voor samenwerkingsverband, zoals in de negentiende- -eeuwse
‘maatschappij van weldadigheid’ en ‘Maatschappij tot nut van ’t algemeen’
Organisatie wordt ook wel een vereniging genoemd. Bv. een georganiseerde werknemer is een
werknemer die lid is van de vakbond. Verder wordt organisatie ook gebruikt in de betekenis van
iets plannen of organiseren. Dat is eenmalig.
, Omdat er zeer veel soorten organisaties bestaan, is het handig om ze onder te verdelen. Hierna
volgt een indeling op grond van de doelen die zij nastreven, de hulpmiddelen die ze gebruiken,
hun geschiedenis, de structuur of manier van werken, de invloed van medewerkers, de
rechtsvorm en andere onderscheidende kenmerken.
Soort doelstellingen: sociaal cultureel (toneelvereniging), maatschappelijk (ziekenhuis),
economisch (Philips) politiek (PVDA), staatsrechtelijk (rijksoverheid of gemeente), een belangrijke
tweedeling wat betreft het doel is:
Commercieel: type organisatie die streeft naar winst voor eigenaren
Maatschappelijk: tweede type die streeft naar iets goeds of nuttigs voor anderen.
Beschikbare hulpmiddelen:
Bron van financiering: commercieel: (Philips) of (ten dele) gesubsidieerd (Noord-Nederlands
Orkest)
Hoeveelheid beschikbare middelen of aantal medewerkers. Dit is natuurlijk relatief: een
organisatie met meer dan 100 medewerkers is groot, een instelling met 2 medewerkers is klein.
De organisatie staat nog in de kinderschoenen, andere bestanden meer dan 100 jaar en hebben
daardoor een lange traditie. Vaak zijn oude organisaties groter dan jongen ook kunnen
organisaties ook een hele levenscyclus doormaken van ontstaan, via groeien naar wasdom, naar
krimp en opheffing.
Vooral kleine organisaties zijn meestal eenvoudig en overzichtelijk; grote organisaties zijn vaak
zeer complex, een organisatie met een team en een teamleider is eenvoudig. Een organisatie
met veel vestigingen en onderafdelingen is complex kunt dit heeft gevolgen voor de manier van
werken en de interne communicatie.
De invloed van medewerkers: hier spreek je van horizontaal of plat tegenover verticaal of
hiërarchisch. In een horizontale organisatie is iedereen ongeveer gelijk; in een verticale
organisatie heb je directeuren, lagere chefs en uitvoerend personeel.
De rechtsvorm: voor commerciële organisaties bestaan andere rechtsvormen dan voor ideële
organisaties. De rechtsvorm regelt onder andere de mate van aansprakelijkheid van eigenaren en
bestuurders van de organisatie. Voor commerciële organisaties, meestal bedrijven genoemd, heb
je het eenmansbedrijf, de naamloze vennootschap, besloten vennootschap in vennootschap
onder firma. Voor ideële organisaties heb je de stichting en de vereniging. Het gaat er immers om
wie je moet aanspreken als je klachten hebt kom je geldtekort hebt, of iets wilt regelen met een
organisatie. Wie moet je dan aanspreken, een bepaalde particuliere persoon, een organisatie als
geheel en wie treedt er namens die organisatie op? Om dat duidelijk te maken onderscheidt de
wet een aantal rechtspersonen naast natuurlijke personen. Een rechtspersoon is een organisatie
die kan optreden alsof het een natuurlijk persoon is.
Voor dit vak gebruik je het woord instelling voor zorg en welzijns- instellingen. Dit is het microniveau
van organisaties. Er bestaat ook een macroniveau van organisaties; dat slaat op de grotere
samenhang van instellingen die min of meer hetzelfde doel nastreven: zorg en welzijn.
Elke organisatie, of dat nu een gesubsidieerde welzijnsinstelling, een overheidsorgaan of een
commercieel bedrijf is, heeft te maken met het afstemmen van doelen en middelen. Daarin zijn zij
gelijk. De manier waarop het gebeurt, is echter verschillend. Er is een belangrijk verschil tussen profit
organisaties en non- profitorganisaties. Door deze verschillen te belichten wordt duidelijk wat het
eigen karakter is van welzijnsinstellingen die in de non-profitsector zitten.