Boek: Basisboek integrale veiligheid
Hoofdstuk 5: Bestuurlijke bevoegdheden voor openbare orde en veiligheid
5.3 Ordeverstoring algemeen
De burgemeester kan zijn bevelsbevoegdh
eid gebruiken om op te treden tegen acute overlast en ordeverstoringen door bijvoorbeeld
verslaafden,
voetbalsupporters of hangjongeren. Hij kan hen voor een bepaalde periode de toegang tot een
bepaald gebied
ontzeggen.
5.4 Ordeverstoring door voetbalsupporters en hangjongeren
Bij aanhoudende en ernstige overlast door voetbalsupporters en hangjongeren kan de burgemeester
doortastender optreden op grond van de Voetbalwet. Op basis van deze bevoegdheid kan de
burgemeester
voetbalsupporters of hangjongeren bij bevel een langdurig gebiedsverbod, groepsverbod of
meldingsplicht
opleggen. Het verbod geldt voor maximaal drie maanden, verlengd tot maximaal een jaar. De
regeling is zo
opgezet om de bekende, hardekern- en leidende figuren te isoleren uit de groep raddraaiers en voor
langere
tijd weg te houden.
Minderjarige overlastverhoorzakers
De burgemeester kan bij bevel een gebiedsverbod of avondklok opleggen aan jongeren niet ouder
dan 12 jaar.
Het moet gaan om een minderjarige tot 12 jaar die herhaaldelijk, groepsgewijs de openbare orde
heeft
verstoord.
5.5 Ordeverstoring rond woningen en drugspanden
De openbare orde kan ook worden verstoord vanuit woningen. De burgemeester kan een woning
sluiten, als
door gedragingen in die woning de openbare orde rond die woning wordt verstoord. De
burgemeester kan een
woning ook preventief sluiten.
Drugspanden
Woningen die worden gebruikt als drugspand, kan de burgemeester sluiten specifiek op basis van art
13b van
,de Opiumwet.
5.6 Overlast als gevolg van wapenbezit en -misbruik
De openbare orde en veiligheid kan onder druk komen te staan door wapenbezit of -geweld. Om die
reden is
een regeling voor preventief fouilleren in het leven geroepen voor bepaalde gebieden.
Aanwijzen veiligheidsrisicogebied
In geval van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens of de ernstige vrees
voor het
ontstaan daarvan, kan de burgemeester een bepaald gebied aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. De
burgemeester voert daartoe eerst overleg met de officier van justitie en de politie. Zijn
gebiedsaanwijzing dient
grondig te zijn onderbouwd aan de hand van bijvoorbeeld politierapportages.
5.7 Cameratoezicht
Voor handhaving van de openbare orde kan de burgemeester ook besluiten cameratoezicht in te
zetten. De
burgemeester kan vaste camera’s op laten hangen, om beelden te maken van de openbare ruimte.
De
camerabeelden mogen worden vastgelegd in het belang van de handhaving van de openbare orde en
moeten
na vier weken worden vernietigd. Ze mogen echter ook gebruikt worden voor de opsporing van
strafbare
feiten.
5.8 Overlast in uitzonderlijke situaties: ernstige wanordelijkheden en rampen
De Gemeentewet kent ook een regeling om op te treden tegen uitzonderlijke ordeverstoringen.
Daarbij valt te
denken aan ernstige wanordelijkheden, zoals rellen en rampen. Deze regeling wordt het
gemeentelijk
noodrecht genoemd. Op basis van deze regeling kan de burgemeester ingrijpende maatregelen
treffen om de
openbare orde te handhaven. Zo kan hij een noodbevel geven of een noodverordening afkondigen.
Noodbevel
Dit bevel kan bijvoorbeeld inhouden dat voetbalsupporters of demonstranten een bepaalde
looproute dienen
te volgen of dat omwonenden een bepaald gebied tijdelijk moeten verlaten.
,Noodverordening
Hierbij valt te denken aan het afsluiten van een bepaald gebied voor demonstranten of vanwege
wateroverlast,
varkenspest of vogelgriep op voor het ruimen van een bom. Het onderscheid tussen het noodbevel
en de
noodverordening is niet zo groot.
5.9 Leefbaarheid van de openbare ruimte
De burgemeester en het college van B&W beschikken over bevoegdheden om veiligheids- of
leefbaarheidsproblemen het hoofd te bieden. Denk hierbij aan grafitti, hondenpoep, wildplassen,
dumpen van
afval, ofwel ‘kleine ergernissen’. Hierbij kan door een buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst
van de
gemeente een bestuurlijke strafbeschikking worden opgelegd. Deze geldboete worden opgelegd
voor
overtredingen van overlastbepalingen uit onder meer de APV.
5.10 Bedreiging integriteit openbaar bestuur
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) moet zorgen dat
de
overheid kan voorkomen dat criminele organisaties zich ontwikkelen dankzij van overheidswege
verstrekte
vergunningen, subsidies, aanbestedingen of vastgoedtransacties.
5.11 Geweld binnenshuis
Op basis van de Wet tijdelijk huisverbod kan de burgemeester een pleger van huiselijk geweld
tijdelijk te
toegang tot de woning ontzeggen. Het huisverbod geldt voor een periode van tien dagen en kan tot
maximaal
vier weken worden verlengd. Het huisverbod is bedoeld om een afkoelingsperiode in te lassen en
moet verdere
escalatie voorkomen, terwijl de uithuisgeplaatste hulpverlening moet zoeken.
Hoofdstuk 13: Rijk, provincie, gemeente en andere bestuursorganen
De provincie heeft bestuurlijke bevoegdheden inzake de openbare orde, externe veiligheid en
waterveiligheid,
vanwege haar toezichthoudende, coördinerende en vergunningverlenende taken. De commissaris
van de
, Koning vervult een toezichthoudende, corrigerende rol binnen de veiligheidsregio.
13.2 Overzicht bestuursorganen
Een bestuursorgaan is:
A een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
B een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
Ze hebben drie kenmerken:
1) Ze zijn bij publiekrecht ingesteld
2) Ze bezitten rechtspersoonlijkheid op basis van de wet
3) Aan hen is bij wet een deel van de overheidstaak toegewezen
Nederland kent drie algemene, geografisch gebonden bestuurslagen. De bijbehorende
bestuursorganen zijn
het Rijk, de provincie en de gemeente. Met die drie vormt Nederland een gedecentraliseerde
eenheidsstaat.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
De eenheid komt voort uit de hoogste bestuurslaag en de voor het hele land geldende centrale wet-
en
regelgeving en het daarbij behorende centrale toezicht. Gedecentraliseerd wil zeggen dat lagere
bestuurslagen
(provincie en gemeente) zelfstandige bevoegdheid hebben oftewel een zekere autonomie om regels
te stellen
voor alle zaken binnen hun grondgebied (autonoom en algemeen bestuur).
Naast de zelfstandige bevoegdheden vanwege decentralisatie is er sprake van medebewind, wat wil
zeggen dat
lagere overheden regelingen dienen uit te voeren die door de centrale overheid bij wet zijn ingesteld.
Naast territoriale decentralisatie van rijk naar provincie en gemeente kennen we in Nederland ook
functionele
decentralisatie. Dan is bestuurlijke bevoegdheid toegewezen aan een bestuursorgaan met een
specifieke
taakstelling of functie. Je kan in verband met veiligheid dan denken aan de veiligheidsregio’s en de
waterschappen.
13.3 Departementen en veiligheidsbeleid
Politieke leiding
- Minister