IPO 1B: Autismespectrumstoornissen: diagnostiek in neurocognitief perspectief
20.1 Inleiding
Autisme: beperkte vermogen om sociale contacten aan te gaan en de eenzelvigheid die veel mensen
met autisme kenmerkt. (Kanner en Asperger)
Grote ontwikkeling: ziekte werd een spectrum
20.2 Historische achtergronden
Kanner (1943): 11 kinderen met beperkt vermogen om sociale relatie aan te gaan: extreme autistic
aloness.
Begint met Donald T.
Asperger: afwijkende wijze van contactname. Verschil: vloeiende taalvaardigheid. Maar: vaak
monologen, formele taal en beperkte wederkerigheid.
Pas in 1980 wordt autisme als aparte stoornis erkend. Nieuw inzicht beperkingen: sociale interactie,
communicatie en beperkte en repititieve interesses en gedragingen.
DSM-5: autisme wordt gezien als spectrum i.p.v. subcategorieen (1) en de domeinen sociale interactie
en communicatie worden samengevoegd (2). Familieleden van mensen met ASS hebben vaak ook een
autistisch fenotype.
20.3 Oorzaken en prevalentie
Kanner: koelkastmoeders, academisch geschoold maar zonder ouderlijke warmte.
- Populair door: psychoanalyse en gebrek ana biologisch bewijs
- Kind keert in zelf door gebrek liefde ouders
Erfelijkheid van autisme wordt op 90 procent geschat.
20.4 Beloop
Autisme volgens DSM: pervasieve ontwikkelingsstoornis, dus invloed op dagelijks functioneren.
Meeste mensen met kinderen kunnen geen zelfstandig leven opbouwen (90/95%).
Sterkte-zwakte analyse kan hierbij helpen
20.5 Empirisch onderzoek
Tijdig bijsturen gedrag belangrijk bij ASS, daarom is herkenning van belang. Op gedragsniveau kent
de diagnostiek van ASS twee stadia:
1. Een korte screening (Vragenlijst Sociale Communicatie, AVZ-R)
2. Uitgebreide diagnostiek (ouderinterview, gedragsobservatie)
Het ouderinterview geeft inzicht op (taal)achterstanden en op welke leeftijden bepaalde
ontwikkelingsmaalpijlen zijn behaald. (ADI-R en DISCO)
Observaties met ADOS: lokt sociale situaties uit en meet de reacties van het kind. Maar: het
instrument is niet heel goed, want het is maar 45 minuten: niet alle gedragingen komen voor in zo’n
korte tijd.
Er zijn steeds meer meetinstrumenten: lastig vergelijken. Vooral ADI-R en ADOS worden gebruikt.
Doel neurocognitieve diagnostiek: kwaliteit hersenactiviteit meten d.m.v. observaties.
NeuroPEDAGOGIEK kijkt specifiek naar de interactie tussen de pedagogische omgeving en aaanleg.
Intelligentie: Kanner en Asperger gingen uit van een normale intelligentie, maar vaak is er beperking.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marontheunis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.