IPO 1B Samenvatting
HOOFDSTUK 3 – Onderwijsgeschiedenis
Onderwijs is georganiseerde en geprofessionaliseerde socialisatie.
Er zijn verschillende methoden van onderzoek naar het onderwijsverleden:
- Tellende benadering; seriële bronnen en harde feiten
- Vertellende benadering; egodocumenten, oral history, correspondentie en
gebruiksvoorwerpen (het gaat om de emoties en mentaliteit achter het feitelijke
gedrag van mensen)
- Veronderstellende benadering; je hebt al een idee in welke richting je moet zoeken
voor het antwoord, dit bepaalt de keuze voor bepaalde bronnen
De doelen en functies van het onderwijs
De primaire doelen/directe effecten van het onderwijs zijn doelen voor het individu.
- Cognitieve doelen: kennis, begrip en inzicht.
- Niet cognitieve doelen: sociale vaardigheden, creativiteit, morele ontwikkeling en
zelfregulatie.
De secundaire doelen/civiele effecten van het onderwijs zijn doelen voor de maatschappij.
- Economische baten: technologische vooruitgang en welvaart.
- Sociale baten: welzijn, volksgezondheid, democratische samenleving,
levensverwachting, integratie, sociale cohesie en gelijke kansen.
Het onderwijs heeft verschillende functies:
- Bieden van gelijke kansen.
- Efficiënt optimaliseren van talenten.
- Voorbereiding en toewijzing aan de arbeidsmarkt (allocatie).
- Burgerschap.
De doelen en functies van het onderwijs vormen de inhoud en inrichting.
De school
Scholen functioneren als organisaties:
- Effectiviteit: de bijdrage/toegevoegde waarde van onderwijsvariabelen aan de
leerprestaties van leerlingen.
- Coördinatie: het gevoerde beleid, de wijze waarop de school is gestructureerd en de
manier waarop leiding wordt gegeven.
- Verbetering: aandacht voor verandering en ontwikkeling.
Hoe wordt de kwaliteit van scholen beoordeeld?
Ten eerste wordt de beoordeling gedaan door Inspectie voor het Onderwijs waarbij er op twee
manieren beoordeeld kan worden.
Smalle kijk op de onderwijskwaliteit:
- Cognitieve doelen staan centraal.
- Kwaliteit wordt bepaald aan de hand van prestaties van leerlingen,
slagingspercentages, zittenblijvers, drop-outs en doorstromers.
Bredere kijk op onderwijskwaliteit:
- Aandacht voor niet-cognitieve opbrengsten van onderwijs, bijvoorbeeld naar
vormingsaspecten zoals socialisatie en persoonlijkheidsvorming.
- Kwaliteit wordt bepaald aan de hand van welbevinden van leerlingen, sociale cohesie
en burgerschapsuitkomsten.