Fundering betekent dat er tussen het gebouw en de draagkrachtige grond een constructie
zit die het gewicht van het gebouw overbrengt naar de grond.
Diepe grond: paal
Niet diepe grond: fundering op staal
Bouwbesluit: de gemeente beoordeeld of bouwplannen voldoen aan de eisen van het
bouwbesluit. De minimale technische eisen staan in het Bouwbesluit. De regels gaan over:
veiligheid, gezondheid, milieu, energiezuinigheid en gebruikscomfort.
Romaanse bouwstijl (1000-1250) Gotische bouwstijl (1150 –1550
Renaissance (1520 – 1625) Barok/ Rococo (1600 – 1750)
Classicisme (1750 – 1800). Jugendstil (1880 – 1914)
,Amsterdamse School (Nederland ca. 1905 – 1940)
Expressionisme: De Stijl (Nederland,
1917 – 1932)
Patiowoning:
waarbij de
kamers om
een eigen binnenplaats zitten
Vrij bovenhuis: heeft een eigen toegangsdeur vanaf de straat,
het woongedeelte bevindt zich op de 1e of 2e verdieping.
Duplexwoning: woning met aparte, boven elkaar geplaatste,
wooneenheden voor 2 gezinnen.
Corridorwoning: de woningen liggen aan een gang bijv. bejaardenhuis.
Maisonnette: woon en slaapkamers bevinden zich op aparte verdieping
Wet ruimtelijke ordening (Wro): Rijk/provincie/gemeente: bevoegdheid om ruimtelijke
plannen op te stellen. Hiervan is het bestemmingsplan het belangrijkste instrument, dat ook
juridisch bindend is.
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO): Een groot aantal regels voor
activiteiten zoals bouwen en het wijzigingen van monumenten is samengebracht in deze wet.
In een vergunning, de omgevingsvergunning, worden de verschillende
vergunningprocedures gecoördineerd.
Draagconstructie of Casco bestaat uit wanden, vloeren en kolommen. Draagconstructie
zorgt voor de stabiliteit van het bouwwerk
De bodem bestaat uit minerale delen, humusdelen, grondwater en bodemlucht.
Onsamenhangende gronden: niet-cohesieve gronden, zijn weinig samendrukbaar en goed
waterdoorlatend zoals zand en grind.
Samenhangende gronden: cohesieve gronden, sterk samendrukbaar en slecht
waterdoorlatend, zoals klei, leem en löss.
Organische grondsoort is veen, bestaat uit vezels en is sterk samendrukbaar en slecht
waterdoorlatend, vrij moerassig en altijd ongeschikt als bouwgrond.
Sonderen: geeft
informatie over de draagkracht van de grond en een indruk van de grondsoorten die erin
voorkomen.
Boren: geeft een indruk van de aanwezige grondsoorten, hoe dik deze lagen zijn en op
welke diepte zij voorkomen.
- milieukundig onderzoek (onderzoek naar verontreinigingen in de bodem)
,- hydrologisch onderzoek (onderzoek naar het gedrag van het water in de bodem)
- geotechnisch onderzoek (onderzoek naar draagkracht van de bodem, bodemopbouw,
samendrukbaarheid)
Zettingen: gelijkmatig en gering
Zakkingen: ongelijkmatig, ernstige vorm scheurvorming
Minimale aanlegdiepte voor fundering is 600mm in verband met vorst.
Minimale aanlegbreedte is standaard 2/2,5 x de dikte van het opgaand werk, dus voor een
muur van 300mm is de aanlegbreedte van de fundering 600-750mm
Funderingen op staal:
- Gemetselde fundering: gemetselde waalformaatstenen, per laag verspringend van
breed naar smaller (niet meer gebruikt)
- Stampbetonfundering: aardvochtig beton zonder wapening, gestort in houten of
stalen bekisting. (Eenvoudig, alleen bij zeer lage belastingen)
- Strokenfundering: brede betonfundering die aan beide zijden van de muur uitsteekt,
voorzien van wapening. Op de strook wordt metselwerk aangebracht (Bij
onregelmatige grondsamenstellingen of hogere belastingen)
- Plaatfundering: fundering van beton onder het gehele bouwwerk, voorzien van
wapening. (Bij een licht gebouw of slappe grond)
- Strokenfundering met verstijvingsrib: wordt toegepast bij een combinatie van
onregelmatige grondsamenstellingen en onregelmatige belastingen, veroorzaakt door
het opgaand werk waarin veel raampartijen voorkomen. Als het gebouw last zal
hebben van zwaar trillend verkeer, als grondspanningen onregelmatig zijn.
- Fundering met vorstrand: wordt vaak toegepast voor eenvoudige bouwwerken en
serres en terrassen. (Geen kruipruimte)
- Poeren- of Stiepenfundering: word toegepast in hallen en loodsen voor het dragen
van de spanten en in industriegebouwen onder kolommen voor skeletgebouw.
Paalfunderingen (vanaf 2500 mm beneden maaiveld)
De volgende paalfunderingen kunnen onderscheiden worden:
- Houten palen: milieuvriendelijk, weinig overlast bij heien, alleen geheel onder water toe te
passen, laag draagvermogen
- Prefab-betonpalen: Grote toelaatbare druksterkte, hoog draagvermogen, hoge kosten
voor transport. Middels heien of drukken
- In grond gevormde betonpalen: optimaal draagvermogen, makkelijk aan te passen,
variatie in lengte,
Middels vibro-palen of boorpalen
Heien: het in de grond slaan van prefab palen
Drukken: korte paalsegmenten in de grond drukken
Trillen: met behulp van trilblok de paal op diepte trillen
Schroefpalen: stalen mantelbuis wordt de grond in gedraaid, metalen buis wordt volgeperst
met beton en geleidelijk uit de grond getrokken (trillingsvrij)
, Boorpalen: gat in de grond geboord, gevuld met betoniet en vervolgens volgestort met
beton.
Vibro-palen: stalen buis wordt in de grond geheid. Buis voorzien van beton en wapening,
buis verwijderen middels mantelvibrator of omgekeerd heien
Constructie over de funderingspalen: draagt de krachten over van wanden/vloeren naar
de funderingspalen
- In het werk gestort (beton moet verdicht worden)