10 essayvragen. 17 maart tussentoets (blackboard) – telt niet mee. 31 maart bespreken
Otterspeer (historiografie) en Paul (geschiedfilosofie – meer theoretisch)
De vragen die je aan de geschiedenis stelt, veranderen, omdat je zelf en de tijd waarin je leeft ook
verandert. De thema’s liggen heel dicht bij elkaar. Je bewust maken van je eigen vak. Reflectie over je
eigen vak. ‘De geschiedenis doet zich aan mij voor als poëzie’. Dit vak is een alternatieve vorm van
literatuur.
Ia Historiografie. De geschiedenis van de geschiedschrijving.
Geschiedenis zijn de gebeurtenissen uit het verleden én de beschrijving van die gebeurtenissen.
Tegelijkertijd is die geschiedenis is ook de beschrijving van die gebeurtenissen. Sporen kunnen we
hiervan terugvinden, dit noemen we bronnen. Zowel de gebeurtenissen, als de
bestudering/beschrijving hiervan.
Wat is dan historiografie? Tegelijkertijd beschrijving van die gebeurtenissen én het nadenken en
bestuderen van de geschiedenis van die geschiedschrijving. De termen hebben dubbele
betekenissen. Goed visualiseren door matrousjka.
Het is een zelfbewuste wetenschap. Dit duidelijk maken in deze collegereeks. Zelfbewust naar je
eigen vak kijken. Hoe je in de valkuilen die de geschiedenis je stelt, kan vallen. De geest van de tijd –
hoe je dit noemt – is hoe je het zelf projecteert. We kunnen nooit uit onze eigen tijd springen. Eigen
vorm van historische reflectie heeft iets van de kenmerken van de 21 e eeuw. Maar we zijn
gedwongen om over deze kenmerken te springen. We zijn er aan verbonden, maar het is de truc om
het juist niet te zijn.
Wetenschap versus geschiedenis
- Bestaande werkelijkheid versus voorgoed voorbije werkelijkheid
- Objectief versus subjectief
- Experiment versus bronnen
- Controleerbaar versus illustreerbaar
- Herhaalbaar versus onherhaalbaar
- Algemeen geldig versus specifiek
- Wet versus beeld
De controle/herhaalbaarheid is de rijkdom van de natuurwetenschappen. We kunnen ons afvragen
of gebeurtenissen uit het verleden voorbij zijn of hebben ze nog steeds invloed. Engagement. Wij
hebben een persoonlijk verband met de geschiedenis. Wij staan erin. Het enige wat er bij ons tot
beschikking staat is toeval, bronnen en wat er over is gebleven van de geschiedenis. Soms is dit puur
toeval hoeveel er is overgebleven en van wie. Geschiedenis illustreren door bronnen; opnieuw
interpreteren. We hebben – en dit is het grote verschil – geen pantser om ons heen, een pantser van
crucial experiments. Geen peer groups, geen scientific journals. Wat wij moeten hebben is een
skelet, geen pantser. Pure nieuwsgierigheid. De ware wens om er achter te komen wat er is gebeurd.
Nieuwsgierigheid is essentieel. ‘The past is a foreign country: they do things differently there’.
Geschiedenis is een vak die zich bezighoudt met gebeurtenissen die voorbij zijn en die totaal anders
zijn. Dit laatste is een probleem.
1
,Voorgoed in de problemen.
- Het verleden is iets totaal anders dan het heden (interessant, maar ook problematisch)
- Het ontstaan van dat besef
- Historische kennis anders dan andere kennis
- De historicus als tolk tussen verleden, heden en toekomst (hermeneus is het Griekse woord
voor tolk – wordt nog uitgelegd. Rijkdom van het vertalen: er is geen alternatief, zo dicht
mogelijk bij de vertaling komen. Idioom: iets dat onvertaalbaar is. Het onvertaalbare
vertaalbaar te maken is onze taak. Wij moeten het verleden vertalen in het heden)
Augustinus (Mulisch zijn uitspraak vindt je al terug bij Augustinus)
- Het grote gastvrije heden
- Het heden van voorbije dingen, aanwezige dingen, toekomstige dingen
- Het heden van herinnering, ervaring, verwachting
Wij staan als tolken tussen heden en toekomst in. Geschiedenis: heden, verleden, toekomst?
- Zin van de geschiedenis: waarheid of wijsheid
- Thema van de geschiedenis: wat verandert en wat blijft – we zijn anders dan burgers uit de
16e eeuw, maar we zijn wel beïnvloed door de burgers uit de 16 e eeuw
- Herkomst van de geschiedenis: logos of mythos – belangrijkste vraag. Waar komen wij
vandaan als historici? Logos woord/ratio/bewijsvoering. Mythos
verhaal/verbeelding/vormgeving/kunst. Rationaliteit en artistiek – zitten allebei in de
geschiedenis. We hebben de geschiedenis meer geduwd naar de rationaliteit. Zingevende
verhaal (mythe) is heel erg belangrijk. Dit is onze grote concurrent.
Wat is een mythe?
- Een verhaal, maar geen fictie en geen geschiedenis
- Geen fictie, want in de Griekse oudheid waren ze overtuigd dat het ‘waar gebeurd’ was
- Geen geschiedenis want oncontroleerbaar
- Niet door iemand bedacht, maar collectief herinnerd door door te vertellen
- Een verhaal over een ver verleden
- Verhaal over het ontstaan van de wereld/aarde, de goden, de mensen, de klimaten etc
- Legitimatie en verband van een samenleving wordt hierdoor aangegeven; mensen bewust
maken van hun herkomst en de structuur van hun samenleving. Dit is de functie en het nut
van de mythe
Herhalingsmotief is essentieel. Verhaal van de goden die de Grieken vertellen, is circulair: er zal nooit
echt iets veranderen in de godenwereld. Het zijn altijd dezelfde gebeurtenissen. Het verhaal van de
mensen is lineair. Eén van de grote wijsheden van deze mythe (Prometheus). Prometheus als brenger
van het vuur. Waarom wordt dit verhaal verteld? Om te laten zien waar het vuur vandaan komt
- Prometheus rooft het vuur van de Olympus om het aan de mensen te schenken
- De mythe legt daarmee een verband tussen de goden en het leven op aarde
- De mythe ‘verklaart’ het ontstaan van techniek
2
,Homerus; mythe en geschiedenis
- De blinde ziener, de grote mythendichter
- De Ilias en het verhaal van de roem
- De Odyssee en het verhaal van de reis
- Met de Ilias begint de geschiedenis
- Met de Odyssee begint de aardrijkskunde
Volgende week gaan we het verhaal van Herodotus bespreken en Homerus was zijn concurrent.
Geschiedenis en aardrijkskunde vindt je in mythische vorm in Homerus.
Mythe en geschiedenis: het verschil
- Mythen zijn een onderdeel van de geschiedenis; ze geven informatie over de manier waarop
voorbij culturen zin gaven aan het bestaan
- Geschiedenis is een onderdeel van de mythologie: het is ‘onze’ vorm van zingeving.
Gerationaliseerde/Getemde vorm
Geschiedschrijving en mythologie. Concurrentie en overeenkomst is de leidraad van zijn college.
Ib Wat is geschiedfilosofie?
- Geschiedfilosoof als coach, als therapeut, als lastige vragensteller
- Kritische vragen stellen, doorvragen
- Dit bij historici, maar ook aan mensen in andere vakgebieden
- Every man is his own historian
Lagen van reflectie onderscheiden.
- Wij houden van Oranje (algemeen historisch besef)
- De monarchie is een essentieel bestanddeel van de Nederlandse identiteit (reflectie)
- Wat is identiteit eigenlijk? (reflectie op reflectie – het hangt af van je definitie)
Geschiedfilosoof bevindt zich altijd op het derde niveau. Reflectie op reflectie, of ‘denken over
historisch denken’. Zoeken naar meer diepgang. Waarom geschiedwetenschap?
- Als er een probleem is: als alledaags historisch besef (niveau 1) niet langer voldoet
- ‘Geschiedenis (in de moderne zin van het woord) en revolutie zijn samen geboren’
- Dit was van stap 1 naar stap 2
- Dit geldt ook voor stap 2 naar stap 3:
- Als er een probleem is: als historisch denken (niveau 2) niet langer voldoet
- Alles wat in de geschiedbeoefening en de theorie van waarde is, werd door de
onvoorzichtigen tot stand gebracht
- Een geur van crisis en/of revolutie wordt de geschiedfilosofische vraag wat er toe doet, waar
belangrijke waarden op het spel staan
Geschiedfilosofie betekent: denken over historisch denken
- Door historici: wat verstaan we onder een ‘historische verklaring’? Wanneer is de verklaring
voldoende? Zijn wij wel zo ‘objectief’ als we denken?
3
, - Door anderen: waarom is onze samenleving zo allergisch voor ‘tradities’? Wat nut ons
geschiedwetenschap die niet wil ‘leren’ van het verleden?
- In het groot: waarmee onderscheidt ‘geschiedenis’ zich van ‘mythe’?
- In het klein: waarom strijken we de plooien in ons levensverhaal graag glad? Is dat
levensverhaal eigenlijk niet een vrome fictie?
Aard en functie van de geschiedfilosofie in de samenleving. Geschiedenis betekent twee dingen:
denken over de historische werkelijkheid of het denken over historisch denken. Twee takken van
geschiedfilosofie zijn hierdoor ontstaan: analytische (kritisch) en substantiële (speculatief)
geschiedfilosofie.
Twee soorten geschiedfilosofie
- Analytische geschiedfilosofie: filosofie van het historisch denken (historia rerum gestarum)
- Substantiële geschiedfilosofie: filosofie van de historische werkelijkheid (historia res gestae)
Analytische geschiedfilosofie
- Reflectie op hoe mensen over het verleden denken
Wat is historisch denken? Het verschil met de mythe?
Wat maakt historische inzichten betrouwbaar?
Hoe verhouden de epistemologische, morele, politieke en esthetische dimensies van
het historisch denken zich tot elkaar? Lopen ze in elkaar over? Leidt tot
fundamentele verschillende visies op ons vak
- Vaak beperkt tot historische wetenschap, maar niet noodzakelijk
We geven vorm aan onze kennis door verhalen te schrijven.
Substantiële geschiedfilosofie
- Reflectie op de logica van de geschiedenis (hoe het historisch proces verloopt)
Wat zijn ritmen of patronen?
Wat zijn drijvende krachten?
Wat is het doel van de geschiedenis?
- Vaak op momenten van crisis, zie je hier weer terug. Populariteit van dit genre na WOI. De
vraag naar het doel van de geschiedenis is zeer populair. Geschiedfilosofie gedijt in tijden van
crisis – dit geldt voor beide varianten.
- Voorbeeld: marxisme – kijk naar de klassenverhoudingen. Patronen vloeien daar onmiddellijk
uit voort. Geschiedenis is opgedeeld in verschillende fasen van de klassenstrijd. Dit alles
stevent af op de klasseloze samenleving (doel). Als je een systeem tegenkomt dat antwoord
geeft op deze drie vragen, weet je zeker dat je te maken hebt met substantiële
geschiedfilosofie
Analytische geschiedfilosofie (hier gaan we vooral naar kijken)
- Reactie op excessen substantiële geschiedfilosofie (nazisme, communisme, historische
noodzakelijkheid)
4