H1. De kunst van het gelijk
Argumentatievaardigheid is voor iedereen belangrijk, iedereen neemt keuzes, beslissingen, legt
verantwoordelijkheid af of verkondigt een mening.
Recht is een argumentatieve praktijk, overtuigingskracht is naast kennis van wet- en regelgeving een
essentiële vaardigheid voor juristen.
Overtuigen
Retorica: de theorie van het goed en overtuigend kunnen spreken
Overtuigingskracht heeft niet alleen te maken met het weergeven van argumenten, ok het gevoel van
de spreker of schrijver en tot wie men zich richt spelen een rol bij de overtuigingskracht.
Filosoof Aristoteles heeft zich als eerste systematisch bezig gehouden met de retorica, de theorie van
het goed en overtuigend spreken. Daarbij zijn de volgende vragen van belang:
1. Hoe boei is als spreker (of schrijver) het publiek?
2. Hoe beïnvloed ik als spreker het oordeel van het publiek?
3. Welke strategie gebruik is als spreker om het publiek te boeien en te beïnvloeden?
Genres welsprekendheid en soorten overtuigingsmiddelen
Aristoteles heeft een indeling gemaakt in genres welsprekendheid en soorten overtuigingsmiddelen.
Genres welsprekendheid:
- het juridische genre
- het politieke genre
- het ceremoniële genre (gelegenheidstoespraken zoals begrafenis, verjaardag, bruiloft)
Genre Onderwerp Taak Taak
spreker/schrijver toehoorder/lezer
Gerechtelijke pleidooi Misdaad uit het Aanklagen of Beslissen (door
verleden (bij verdedigen rechter)
strafzaken)
Gelegenheidstoespraak Toestand in het heden Prijzen of laken op Niet-beslissend
grond van eervolheid / luisteren
eerloosheid
Politieke rede Beleidsdaad in de Aanraden of afraden Beslissen op grond van
toekomst op grond van nut of nut of schadelijkheid
schadelijkheid
Overtuigingsmiddelen:
1. Logos: redenering. Overtuig door argumenten te geven
2. Ethos: karakter / imago. Overtuig door een positief beeld van jezelf te geven, het beeld dat
een spreker al sprekend van zichzelf opbouwt zoals praktisch inzicht, deskundigheid,
integriteit en welgezindheid naar het publiek toe.
3. Pathos: gevoel, empathie, sympathie: Overtuig door in te spelen op gevoelens die leven bij
het publiek, zoals boosheid, kalmte, vriendschap, angst of medelijden.
Logos
Doet een rationeel beroep op de spreker en het publiek, logos is gebaseerd op logische argumentatie
en afdoende bewijs. Er zijn 2 typen logische argumenten, namelijk:
- deductieve argumenten (deductieve syllogisme)
- inductieve argumenten (inductieve syllogisme)
, Voorbeeld deductief argument:
Premisse 1: Alle dieven zijn strafbaar
Premisse 2: Wendy is een dief
Conclusie: Wendy is strafbaar
De conclusie volgt noodzakelijk uit de eerste twee uitspraken, de redenering is deductief geldig. De
redenering loopt van algemeen naar bijzonder.
Wanneer het publiek bestaat uit experts kan de spreker het beste gebruik maken van deductieve
redenering.
Voorbeeld inductief argument:
Premisse 1: Een geoefende HBO-jurist is de beste
Premisse 2: Een geoefende rechter is de beste
Conclusie: een geoefend persoon is het beste
Hier wordt een algemene conclusie getrokken uit een paar premissen die specifieke gevallen bevatten.
De redenering verloopt van bijzonder naar algemeen.
De inductieve redenering vond Aristoteles vooral geschikt voor een publiek van leken, vanwege het
gebruik van voorbeelden.
Ethos
Ethos verwijst naar de ethiek van de spreker. De uitdrukking: ‘een man een man, een woord een
woord’ past hierbij.
Ethos gebruikt de spreker wanneer hij direct of indirect verwijst naar zijn eigen kwaliteiten als
ervarenheid, intelligentie of competentie. Heeft de spreker het vertrouwen van het publiek? Dan zullen
zij sneller zijn standpunt aannemen.
Pathos
Pathos betekend lijden of emotie. Gevoelens opwekken bij het publiek, inspelen op emoties bij het
publiek is zeker niet onbelangrijk. Maar als enige overtuigingsmiddel is het niet overtuigend genoeg.
Moderne retorica
Steeds vaker wordt er gebruik gemaakt van beeldcultuur. Er komen steeds meer digitale rechtszalen.
Rechters, advocaten, en OvJ kunnen behalve tekstbestanden ook foto’s en geluidsopnamen
uitwisselen in digitale dossiers.
Visuele communicatiemiddelen: video-reconstructies, foto’s, 3D-animaties en infografieken worden
gebruikt om de rechter te overtuigen.
Voordelen van visuele communicatiemiddelen:
- Visuele informatie wordt doorgaans beter onthouden dan verbale informatie
- Visuele informatie kan realistischer zijn dan verbale communicatie
- Visuele informatie kan het verbale standpunt of argument extra ondersteunen
- Visuele informatie kan een rechter een vollediger beeld geven van de juridische casus en
daarmee een bijdrage leveren aan de discussie en oordeelsvorming
des te meer zintuigen nodig zijn om een standpunt te verwerken, des te beter het standpunt
aankomt bij de ontvanger
H2: Argumenteren
Argumenteren is een vorm van kritisch (na)denken en kan kortweg omschreven worden als een
betoog houden om iets te bewijzen of aannemelijk te maken.
Door argumenten voor of tegen iets aan te voeren, tracht een spreker of schrijver een ander te
overtuigen van zijn standpunt
Verschil van mening is als er twee standpunten door twee verschillende mensen worden ingenomen
over een bepaald onderwerp.