Probleem 5: Wat niet weet, niet deert Handelsrecht
PROBLEEM 5
Leerdoelen:
1. Wanneer is er sprake van verzwijging?
2. Wat zijn de gevolgen van verzwijging?
3. Wanneer moet de verzekeraar laten weten dat hij zich op verzwijging beroept?
4. Had het op de weg van Joost gelegen, de vrachtwagen veilig te stellen/te beredden?
5. Wanneer had Joost melding moeten maken van de schade bij de verzekeraar?
Bronnen:
- L. Stevens, Van Haven en Handel: Hoofdstuk 8 (Verzekeringsrecht)
- Artikel van Tiggele-van der Velde: Tien jaar verzwijging
- HR 19 mei 1978, NJ 1978/607 (Hotel Wilhelmina) (met noot BW)
- HR 1 december 1995, NJ 1996/707 (Nationale Nederlanden/Westdorp) (met noot MMM)
1 WANNEER IS ER SPRAKE VAN VERZWIJGING?
Mededelingsplicht verzekeringnemer: verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de
verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te
begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten,
afhangt of kan afhangen (art. 7:928 lid 1 BW)
§ Uberrimae fideï: leer van de uiterste goede trouw
§ Achterliggende gedachte: voor de verzekeraar van wie verwacht wordt dat hij door het sluiten van de
overeenkomst een risico van de verzekeringnemer overneemt, is het over te nemen risico in de regel
onbekend
Lid 2: de feiten die het betreft kunnen de verzekeringnemer zelf aangaan, maar evenzo goed kan het belang van
een derde worden (mee)verzekerd. Feiten omtrent deze derden kunnen ook van belang zijn voor de verzekeraar
Lid 4 (beperking omvang mededelingsplicht): feiten die de verzekeraar al kent of behoort te kennen en feiten die
niet tot een voor de verzekeringnemer ongunstiger beslissing zouden hebben geleid, hoeven niet vermeld te worden
§ NB: als de verzekeraar een vragenformulier stuurt moeten de vragen wel allemaal beantwoord worden en
kan de verzekeringnemer zich bij verzaking van die plicht niet beroepen op het feiten dat hij de
verzekeraar reeds eerder op andere wijze van die feiten op de hoogte heeft gebracht
Lid 5 (beperking omvang mededelingsplicht): Strafrechtelijk verleden mag beperkt worden bevraagd.
De verzekeringnemer is slechts verplicht feiten mede te delen omtrent zijn strafrechtelijk verleden of omtrent dat van
derden, voor zover zij zijn voorgevallen binnen 8 jaar voor het sluiten van de verzekering en voor zover de
verzekeraar omtrent dat verleden uitdrukkelijk een vraag heeft gesteld en in niet voor misverstand vatbare termen.
Onderzoeksplicht verzekeraar: d.m.v. een vragenformulier doet de verzekeraar onderzoek, ook al is het slechts door
het stellen van vragen en niet door de te verzekeren lading zelf te onderzoeken.
§ De wet vergt dan van de verzekeraar om dit onderzoek goed uit te voeren
o Verzekeringnemer moet er in de regel op mogen vertrouwen dat wanneer hij alle vragen
waarheidsgetrouw heeft ingevuld hij aan zijn mededelingsplicht heeft voldaan
§ Art. 7:928 lid 6 BW: doet de verzekeraar dat niet, dan kan hij zich niet beroepen dat de verzekeringnemer
niet goed heeft medegedeeld → dwaling is dan niet verschoonbaar
o Tenzij: is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden
NB: De regeling in titel 7.17 BW bevat dwingend recht in zoverre, dat daarvan niet ten nadele van de
verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde kan worden afgeweken indien de verzekeringnemer een
natuurlijke persoon is en de verzekering sluit anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf (art. 7:943 lid 3
BW)
Vier vereisten voor beroep op verzwijging (art. 7:928 BW):
1 | Kennisvereiste
1
, Probleem 5: Wat niet weet, niet deert Handelsrecht
§ Art. 7:928 lid 1 BW: verzekeringnemer is verplicht de verzekeraar vóór het sluiten van de overeenkomst in te
lichten omtrent alle feiten die hij kent of behoort te kennen
o ‘Behoort te kennen’ → objectivering → bij de beoordeling van de vraag welke feiten een
verzekeringnemer behoort te kennen of wat hij behoort te begrijpen, moet worden uitgegaan
van een behoorlijke en zorgvuldig verzekeringnemer
2 | Kenbaarheidsvereiste
§ Het moet voor de verzekeringnemer kenbaar zijn wat voor de verzekeraar relevant is en welke feiten hij dus
moet mededelen
o Door verzekeraar opgestelde vragenlijst (art. 7:928 lid 6 BW) heeft hier een eigen invulling aan
gegeven: de verzekeraar kan zich er niet op beroepen dat feiten waarnaar niet is gevraagd niet
zijn medegedeeld, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden.
o Samenhang met het ‘verschoonbaarheidsvereiste’
3 | Relevantievereiste (lid 4)
§ Aan de kant van de verzekeraar
§ De verzwegen feiten moeten relevant zijn in die zin dat de verzekeraar de verzekering niet of niet onder
dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten indien hij de verzwegen feiten had gekend
§ Objectivering: of een redelijk handelend verzekeraar de overeenkomst niet of niet onder dezelfde
voorwaarden zou hebben gesloten
§ Hotel Wilhelmina-arrest
4 | Verschoonbaarheidsvereiste
§ De verzekeraar moet de uiterste zorg betrachten om te voorkomen dat hij onder een onjuiste
veronderstelling de overeenkomst aangaat
§ Dwalende moet voldaan hebben aan een op hem rustende onderzoeksplicht → dwaling moet
verschoonbaar zijn
Hotel Wilhelmina
Feiten: een voormalig stripteasedanseres bezit een hotel, waar brand uitbreekt waardoor het hotel in rook
opgaat. De verzekeraar wil de schade echter niet dekken omdat de verzekeringnemer ten onrechte ‘nee’ heeft
geantwoord op de vraag of haar een verzekering bij een andere maatschappij is geweigerd of opgezegd.
Rechtsvraag: is deze norm met die acceptatiebeleid toegestaan?
HR: Het relevantievereiste dient beoordeeld te worden aan de hand van de norm van de redelijk handelend
verzekeraar: niet het acceptatiebeleid van de betrokken verzekeraar is de aan te houden norm, maar de vraag
die beantwoord dient te worden is of de verzekeraar als redelijk handelend verzekeraar – ware hij bekend
geweest met de verkeerdheid van de opgave – de overeenkomst niet dan wel niet onder dezelfde voorwaarden
en/of tegen dezelfde premie zou hebben aangegaan.
Noot B. Wachter:
Onze huidige maatschappij wordt als gevolg van de roep naar openheid steeds meer overdekt met een net van
informatieplichten. Voor wat het privaatrecht betreft kan in het algemeen gesteld worden dat iemand, die een
op hem rustende informatieplicht verzaakt daarvan op enigerlei wijze zelf de consequenties dient te dragen.
De HR ging in dit arrest een stap verdor door niet in de verzekeringskringen gangbare opvattingen beslissend te
achten voor het antwoord op de vraag of een beroep op art. 251K. gerechtvaardigd was, doch stelde centraal
de redelijk handelende verzekeraar. Deze ruimere benadering valt toe te juichen.
Bij art. 251K. gaat het niet om de opvattingen binnen een bepaalde bedrijfstak, doch om het ruimere begrip
‘normale verkeersopvattingen’. Een begrip waarin ook de belangen van de verzekeringsnemer verweven kunnen
zijn.
Nationale Nederlanden/Westdorp
Feiten:
- Er wordt een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten ten behoeve van Westdorp
- De verzekering is tot stand gekomen o.g.v. een aanvraagformulier en na medische keuring
- Bij het sluiten had Westdorp in de vragenlijst ontkennend beantwoord op de vraag of hij lijdt aan
'rugklachten, spit, hernia, ischias, tennisarm, kromme rug’
- Even later raakt hij wegens ernstige rugklachten geheel arbeidsongeschikt. Gebleken is dat hij lijdt aan
de ziekte van Becheterew
- Westdorp heeft in de 10 jaar die voorafgingen aan het sluiten van de verzekering rugklachten gehad,
ten gevolge waarvan hij per jaar één à twee dagen van zijn werk als metselaar verzuimde en waarvoor
hij nooit een arts heeft geraadpleegd
2