Semantiek - College Aantekeningen
Lecture 1 - H1
Semantiek = studie van betekenissen van woorden en zinnen
Modulaire visie op grammatica: sound – fonologie – syntaxis – semantiek – gedachte
Niet-modulaire visies op grammatica -> Cognitive Grammar (Langacker)
Probleem: betekenis is onzichtbaar
Patronen in betekenis:
- Parafrase = zinnen met een verschillende woordvolgorde maar dezelfde betekenis
- Contradictie = tegenspraak (ontkenning)
- Ambiguïteit = dubbelzinnigheid
- Gevolgtrekking (entailment) = conclusie noodzakelijk gegeven het voorgaande
Semiotiek = tekenleer, bestuderen symbolen
Symbolen = conventioneel verband tussen teken en datgene waar teken naar verwijst
Kiki-Bouba-effect = klanken die verwijzing geven voor een bepaalde naam/woord/vorm
Ferdinand de Saussure: Teken is combinatie van vorm en betekenis (signifiant & signifié)
Theorie van betekenis = semantische kennis bestaat uit definities van betekenissen van
woorden (te simpel)
Circulariteit: Betekenis woord weergeven door andere woorden die je moet uiteggen
o Oplossing: Gebruik metataal; logica, niet ambigu, duidelijk, consistent
Niet-talige kennis: Onderscheid talig en niet-talige kennis
o Oplossing: Relateer woordbetekenissen aan concepten en categorieën
Invloed van context: Hoe draagt context bij aan betekenis
o Oplossing: Maak onderscheid contextuele betekenis (pragmatiek) en
letterlijke betekenis (semantiek)
Zinsvorming is productief = je kunt een oneindig aantal zinnen genereren
- Verklaring: Syntactische regels zijn recursief (inbedding, coördinatie)
- Gevolgen semantiek: Alle zinnen moeten ook betekenis krijgen
Compositionaliteit betekenis
o De betekenis van een uitdrukking wordt bepaald door de betekenissen van
samenstellende delen + manier waarop betekenissen worden gecombineerd
Combineren betekenissen
- Mogelijkheid 1: Generatieve syntaxis (boomstructuur)
- Mogelijkheid 2: Parallel aan syntactische regeltoepassing
, - Reference: woorden staat in bepaalde relatie tot de wereld
- Sense: woorden staan in bepaalde relatie tot andere woorden
- Uitingen: worden gedaan door bepaalde spreker in bepaalde context door
produceren spraak, reeks klanken op bepaald moment
- Zinnen: abstracte grammaticale elementen die zijn afgeleid van uitingen,
grammaticaal of ongrammaticaal
- Proposities: abstracte inhoud/betekenis van zin, kan waar of onwaar zijn, niet
gebonden aan bewoordingen
Letterlijke vs. figuurlijke betekenis
- Pragmatiek: betekenis beschreven in relatie tot sprekers/hoorders (speaker meaning)
- Semantiek: betekenis waarbij gebruikers buiten beschouwing worden gelaten
(sentence meaning)
College 2 - H2
Semiotische driehoek: concept – symbool – werkelijkheid
Interactionele betekenis; verwijzing minder belangrijk -> goh (verbazing), nou moe
(verontwaardiging), toe nou (aansporing)
Uiting: spreker – hoorder – concept – werkelijkheid
Betekenis als verwijzing/referentie naar elementen in externe werkelijkheid
- Model: verzameling objecten
- En een toewijzingsfunctie die aan woorden en woordgroepen objecten,
verzamelingen (paren) objecten toewijst, afhankelijk van type uitdrukking
|dochter van| = {<a,b>, <c,d>}
- A is een dochter van b, en c is een dochter van d. ‘Dochter van’ is een binaire relatie,
een relatie tussen 2 objecten. Een binaire relatie wordt geïnterpreteerd als een
verzameling van geordende paren (vishaken)
- E = {a, b, c, d, e,..} (verzameling entiteiten)
- Doorsnee is vereniging
Waarheidswaarden
Databases en is handzaam
- Partieel model = beperkte kennis waarover wij beschikken
- Doet geen recht aan complexe intuïties over wat betekenis eigenlijk is: verzameling
katten in de werkelijkheid varieert steeds, de betekenis niet
Betekenis ≠ referentie
- Modellen geven aan wat je moet weten om waarheidswaarde van een mededeling
vast te stellen, maar geven geen goede weerspiegeling van de kennis in ons hoofd
, Betekenis = concept in het hoofd
- Dit concept stelt je in staat om de verwijzing van een woord of uitdrukking te bepalen
Cognitieve benadering van betekenis
- Betekenis is iets wat je al dan niet kunt kennen, wel leren en kwijtraken
- Een betekenis kun je niet doodschieten, aanraken, ruiken etc. een referent soms wel
Is betekenis dan iets in je hoofd?
Hilary Putman: Nee
- Semantic externalism: betekenissen zitten niet (altijd) in je hoofd
- Een inscriptie in een onbekende taal heeft een betekenis, ongeacht of die in iemands
hoofd zit of niet
- Als we een niet woord opzoeken in een woordenboek gebruiken we een externe
(niet-mentale) bron om een betekenis te vinden
Expertise
- Van veel woorden kennen we de precieze betekenis niet, daarvoor maken we gebruik
van experts
- Sommige tekens hebben alleen betekenis voor een computer (geen brein nodig)
Manieren van verwijzen
- Eigennamen
o Dure methode: voor alles moeten we dan een unieke naam hebben
o Vereist veel kennis, handiger kiezen voor beschrijving
- Definiete descripties
o President van Oeganda, hoofdstad van Oost-Java, de man van Femke Halsema
- Verschil
o Eigennamen liggen vast: ze verwijzen steeds naar dezelfde persoon, definiete
descripties niet
- Sommige eigennamen hebben de vorm van een definiete descriptie maar zijn echt
een eigennaam (lidwoord)
o De Rijn, De Alpen, La France, De maan
- Namen van soorten en groepen
o Groepen hebben zelden namen
De inwoners van Groningen, de jongens achterin de zaal
o Behalve als een groep een soort eenheid vormt: namen van sterrenbeelden,
teams, een kabinet, een groep eilanden, bandjes
- Geven van namen
o Namen zijn (grotendeels) arbitrair; willekeurige labels
o Gebruik van eigennamen betekent dat de spreker denkt dat de hoorder weet
wie de drager van die naam is. Dat kan wel eens mis gaan (welke Hans?)
- Wat is niet arbitrair aan namen?
o Jongens- vs. meisjesnamen