Hoofdstuk 14 Van strafbaar feit tot veroordeling
14.2 basisregels voor de toepassing van dwangmiddelen
Vaak hoort de politie over het strafbare feit als het slachtoffer aangifte komt doen. De politie stelt
soms ook zelf vast dat er een strafbaar feit is gepleegd, bijvoorbeeld als zij een dader op heterdaad
betrappen.
Het Sv biedt de politie en justitie een aantal dwangmiddelen om de waarheid over een strafbaar feit
te achterhalen. Zo kan een verdachte voor verhoor en onderzoek worden meegenomen naar het
bureau en kunnen de goederen die met het misdrijf te maken hebben, in beslag worden genomen,
de verdachte kan zo nodig langdurig van zijn vrijheid worden beroofd.
Basisregels voor dwangmiddelen:
1. Politie en justitie zijn gebonden aan de wet: kenmerkend voor dwangmiddelen is dat ze
inbreuk maken op de rechten van burgers. Ieder dwangmiddel wordt nauwkeurig in de wet
omschreven: om welke handeling gaat het, wie mag het dwangmiddel toepassen, welk
functionaris moet over de toepassing van het dwangmiddel beslissen, en in welke gevallen
mag het dwangmiddel worden ingezet?
2. Verdachte hoeft niet actief mee te werken: de verdachte is niet verplicht om actief mee te
werken. Wanneer hij slaat of schopt tegen een opsporingsambtenaar is hij strafbaar, maar
als hij gewoon niet mee werkt, dan is hij niet strafbaar. De politie moet de verdachte op te
hoogte stellen van zwijgrecht. De mededeling van zwijgrecht heet cautie. Wanneer de cautie
wordt vergeten dan levert de informatie uit het verhoor onrechtmatig bewijs op en mag het
niet tegen de verdachte worden gebruikt.
3. Belang van het onderzoek: dwangmiddelen zijn niet bedoeld als straf, maar als hulpmiddel
tijdens het vooronderzoek om de waarheid te achterhalen.
14.3 vrijheidsbenemende dwangmiddelen
Staande houden
Het lichtste dwangmiddel dat de politie kan gebruiken, is het staande houden. De
opsporingsambtenaar houdt de verdachte kort op om naar zijn persoonsgegevens te vragen.
Aanhouden bij ontdekking op heterdaad
Bij ontdekking op heterdaad mag iedereen de verdachte aanhouden, dus ook burgers.
Aanhouden buiten heterdaad
Buiten heterdaad mogen alleen opsporingsambtenaren de verdachte aanhouden. Het doel van de
aanhouding is de voorgeleiding van de verdachte aan de officier van justitie. De verdachte gaat mee
naar het bureau.
Extra waarborgen voor minderjarige verdachten
Direct bij of na de aanhouding moet de minderjarige verdachten worden medegedeeld dat:
- Zijn ouders of voogd over de aanhouding worden geïnformeerd
- Zij aanwezig mogen zijn bij het politieverhoor
- Er audiovisuele opnamen kunnen worden gemaakt
- De verdachte recht heeft op medisch onderzoek
, - De verdachte recht heeft op een advies van de Raad voor de kinderbescherming naar zijn
persoonlijkheid en zijn leefomstandigheden.
Ophouden voor onderzoek
Met dit dwangmiddel krijgt de politie enige tijd om de verdachte vragen te stellen over zijn
betrokkenheid bij het strafbare feit en voor: vingerafdrukken, lichamsmaten, foto’s of confrontatie
met getuigen.
Het ophouden voor onderzoek mag bij feiten waarvoor voorlopige hechtenis (vh) is toegestaan voor
max negen uur duren.
Ophouden ter identificatie
Ook al is een verdachte niet verplicht om antwoord te geven op de vragen, hij is wel verplicht om een
geldig identiteitsbewijs te tonen. Als de naam en het adres van de verdachte na het ophouden voor
verhoor niet bekend zijn, en inverzekeringstelling niet mogelijk is, kan een onbekende verdachte
worden opgehouden ter identificatie.
Het bevel tot inverzekeringstelling (beslissing over dwangmiddel) moet worden gegeven door de
(hulp)officier van justitie. Dit duurt maximaal drie dagen en drie nachten.
In verzekering stellen van minderjarigen verdachten
Na het ophouden voor onderzoek houden de dwangmiddelen voor 12-minners op. Een 12-minner
kan niet in verzekering worden gesteld. Vanaf 12 jaar wel, ze kunnen op het politiebureau blijven of
naar huis.
Vroeghulp en basisrapport
De politie is verplicht de Raad voor de Kinderbescherming te waarschuwen als er een jeugdige
verdacht in zekering wordt gesteld. Een medewerker van de Raad bezoekt de verdachte op het
politiebureau voor de vroeghulp en stelt een basisrapport over de verdachte op.
Toevoeging raadsman
Ook de piketdienst van de advocatuur wordt op de hoogte gesteld van de inverzekeringstelling. Zo
snel mogelijk na de melding bezoekt een advocaat de verdachte om hem juridische bijstand te
verlenen.
Voorlopige hechtenis
Als het nodig is om de verdachte na de inverzekeringstelling nog langer vast te houden, dan vordert
de officier van justitie bij de rechter-commissaris de inbewaringstelling. Dit duurt maximaal 14 dagen.
Na de inbewaringstelling kan de officier van justitie bij de rechtbank de gevangenhouding van de
verdachte vorderen, van maximaal 90 dagen.
Inbewaringstelling, gevangennemen en gevangenhouding worden samen voorlopige hechtenis
genoemd.
Schorsing van de voorlopige hechtenis bij minderjarige verdachten
Vrijheidsbeneming is bij minderjarige het laatste middel, dit wordt pas toegepast als het echt niet
anders kan. Daarnaast moet de rechter-commissaris/kinderrechter die de jeugdige verdachte een
vorm van voorlopige hechtenis oplegt, beoordelen of de tenuitvoerlegging van deze voorlopige
, hechtenis meteen kan worden geschorst. Schorsing wil zeggen dat de jeugdige verdachte in vrijheid
wordt gesteld, maar dat de voorlopige hechtenis wel op de achtergrond aanwezig blijft als ‘stok
achter de deur’. Als de verdachte zich niet aan de voorwaarden die de rechter-commissaris aan de
schorsing verbindt, dan wordt de verdachte weer opgepakt en in voorlopige hechtenis genomen.
Vrijheidsbenemende dwangmiddelen overzicht:
14.4 dagvaarding
Als het vooronderzoek is afgerond, beslist de officier van justitie of hij de verdachte zal vervolgen.
Vindt de officier van justitie het noodzakelijk dat de verdachte voor de rechter komt, dan brengt hij
een dagvaarding uit. Een dagvaarding bevat behalve een oproep ook een tenlastelegging. In de
tenlastelegging staat het strafbare feit waarvan de officier van justitie de verdachte verdenkt.
Betekening van de dagvaarding
De dagvaarding wordt aan de verdachte ‘bekent’. Voor een verdachte die ‘vrij’ rondloopt, dit wil
zeggen dat hij de dagvaarding per aangetekende post thuis ontvangt.
Oproep aan ouders
Als een jeugdige verdachte wordt gedagvaard, krijgen zijn ouders en zijn advocaat een afschrift van
de dagvaarding. Bij deze dagvaarding zit ook een oproep aan de ouders of aan de voogd om de zitting
bij te wonen. Ze zijn verplicht om te verschijnen.
Dagvaardingstermijn