Hoofdstuk 3
Vervoersovereenkomst = art. 8:20 BW. Niet enkel van toepassing bij vergoeding, ook voor gratis
transport.
Afzender = naar juridisch taalgebruik de opdrachtgever en wederpartij van vervoerder (kan dus ook aan
eind van keten staan, bijv. bij FOB-verkoop). Degene die dan aan begin van keten staat wordt aflader
genoemd.
Vervoerder = partij die zich contractueel bindt om goederen te vervoeren. Hoeft niet feitelijk vervoerder
te zijn, dan wordt dit papieren vervoerder genoemd.
Hoofdvervoerder = bij onderaanneming wordt contracterende vervoerder met afzender
hoofdvervoerder genoemd. Onderaannemer wordt ondervervoerder genoemd. Laatste
ondervervoerder die feitelijk transport uitvoert wordt feitelijk vervoerder genoemd. Hoofdvervoerder is
juridisch gezien afzender in relatie tot ondervervoerder.
Expediteur = specifiek tussenpersoon met kennis van vervoersmarkt. Verschil met hoofdvervoerder is
voor buitenstaander moeilijk te ontwaren. Juridisch groot verschil. Vervoerder is onderworpen aan
dwingend recht, expediteur in veel mindere mate. Aansprakelijkheid van expediteur is beperkter dan die
van vervoerder. Inhoud van contract is bepalend. Als iemand zich bindt tot vervoeren, is hij vervoerder.
Als iemand zich bindt om vervoer te organiseren is hij expediteur. Expediteur moet zijn rol vooraf zeer
duidelijk maken aan wederpartij. Bij twijfel -> vervoerder.
Expeditie-overeenkomst = overeenkomst tot het doen vervoeren, ex. art. 8:60 BW. Overeenkomst om
voor rekening van opdrachtgever vervoersovereenkomsten af te sluiten met vervoerders.
Rol expediteur = enkel inspanningsverplichting, niet garant voor goed vervoer. Enkel als expediteur
beroep doet op onbetrouwbare vervoerder en dit redelijkerwijs had moeten voorzien aansprakelijk.
Expediteur toch vervoerder = op grond van art. 8:61 BW kan expediteur toch vervoerder worden als hij
feitelijk toch uitvoert (Selbsteintritt). Dit moet gemeld worden, o.g.v. art. 8:62 lid 1 BW aan
opdrachtgever. Bij niet-tijdige kennisgeving, schadevergoedingsplicht o.g.v. art. 8:62 lid 2 BW. Deze
beide bepalingen zijn van dwingend recht.
Onmiddellijke vertegenwoordiging = In eigen naam optreden (middellijk) en in naam van opdrachtgever
(onmiddellijk). Bij onmiddellijke vertegenwoordiging ontstaat vervoersovereenkomst tussen
opdrachtgever en vervoerder. Expediteur is dan geen partij in overeenkomst. In dat geval twee
overeenkomsten (expeditie-overeenkomst en vervoersovereenkomst).
Middellijke vertegenwoordiging = Optreden in eigen naam van expediteur. Vervoerder kent
opdrachtgever dan in de regel niet. Er is geen contractuele relatie tussen opdrachtgever en vervoerder.
Expeditie-overeenkomst met expediteur en deze heeft vervoersovereenkomst met vervoerder. Wat nu
als er schade ontstaat? Expeditie is in wezen een bijzondere vorm van lastgeving, de expediteur krijgt
opdracht om voor rekening van opdrachtgever rechtshandelingen te verrichten
,(vervoersovereenkomsten af te sluiten). Hoewel de schakelbepaling van art. 7:424 BW niet geldt voor
vervoersovereenkomsten en expeditie-overeenkomsten, menen sommige auteurs dat art. 7:419 BW van
analoge toepassing is op de situatie met de expediteur. Dit wordt ook wel de ‘drittschade-regeling’ bij
expeditie-overeenkomsten genoemd.
Vordering tegen vervoerder = o.g.v. art. 8:63 lid 2 BW kan er een directe vordering worden ingesteld
tegen de vervoerder. Opdrachtgever meldt dit aan expediteur en die verstrekt hem een
expediteursverklaring (waarin bevestigd wordt dat er namens de opdrachtgever een
vervoersovereenkomst is afgesloten). Hiermee krijgt opdrachtgever zelfde rechten als ware hij zelf
afzender met vervoersovereenkomst.
Verplichting van expediteur om gegevens te verstrekken o.g.v. art. 8:63 lid 1 BW. Als hij dit niet doet is
hij zelf aansprakelijk als ware hij de vervoerder. Lid 3 spreekt nog over bijkomende schade door niet
(tijdige) mededeling.
GMS/Peterson = Bij niet-naleving van mededelingsplicht kan expediteur aangesproken worden, ALSOF
hij vervoerder zou zijn geweest. Uit genoemd arrest blijkt dat het een juridische fictie gaat om de
omvang van de schadevergoeding te bepalen. De expediteur wordt niet daadwerkelijk vervoerder. HR
oordeelde dat de nalatige expediteur, ook al wordt hij aansprakelijk alsof hij vervoerder was, juridisch
toch expediteur blijft. De verplichting tot schadevergoeding komt uit de wet en niet uit de
vervoersovereenkomst (want die is er namelijk niet).
Bewaarneming = o.g.v. art. 7:600 BW. Is geen dwingend recht. Vervoer in meeste gevallen wel. Tijdens
het vervoer wordt bewaarneming geabsorbeerd door vervoersaspect.
Sriwijaya = Hof oordeelde dat hout pas afgeleverd werd (en de vervoersovereenkomst dus pas eindigde)
toen hout werd opgehaald. Er was geen andere overeenkomst (bewaarnemingsovereenkomst)
ontstaan, zoals wel bij Mars. In Tele Tegelen werd oplegger met buizen gestolen, die buiten terrein
geparkeerd werd. Daarin werd lijn van Sriwijaya bevestigd.
Bevrachtingsovereenkomst = overeenkomst waarbij vervrachter een schip tegen vergoeding geheel of
gedeeltelijk ter beschikking stelt aan bevrachter. Komt voort uit maritieme praktijk, art. 8:892 en art.
8:990 BW. Echter ook uitgebreid naar wegvervoer (art. 8:1093 BW ) en luchtvervoer (art. 8:1352 BW).
Rompbevrachting = art. 8:530 BW. Volledige zeggenschap over schip wordt overgedragen aan
bevrachter, die schip bemant en uitrust.
Tijdbevrachting = art. 8:373 BW. Betreft vervoersovereenkomst naar Nederlands recht. Vervrachter
verbindt zich ertoe om gedurende een bepaalde tijdsperiode goederen te vervoeren. Enkel het
commerciële beheer wordt overgedragen aan bevrachter.
Reisbevrachting = art. 8:373 BW. Betreft vervoersovereenkomst naar Nederlands recht. Vervrachter
verbindt zich ertoe om gedurende een of meerdere reizen goederen te vervoeren. Enkel het
commerciële beheer wordt overgedragen aan bevrachter.
Keten van exploitatie-overeenkomsten = art. 8:361 lid 2 BW.
, 3 scenario’s mogelijk:
- Louter bevrachtingsovereenkomst (dus geen transportdocument of cognossement). Hiervoor geldt
contractvrijheid (bepalingen boek 8 over bevrachtingsovereenkomsten zijn van aanvullend recht).
- Vervoersovereenkomst louter in cognossement uitgedrukt. Hiervoor geldt dwingend recht (Hague-
Visby Rules).
- Er kan ook een combinatie van beiden zijn. Bijv. als ladingbelanghebbende goederen wil kunnen
verhandelen en dus cognossement als waardepapier nodig heeft of autoriteiten cognossement verplicht
stellen. Belangrijk verschil tussen beide regimes te zien. Zolang cognossement in handen is van de
bevrachter: enkel ontvangstbewijs en wordt verhouding tussen partijen beheerst door
bevrachtingsovereenkomst. Wanneer cognossement wordt overgedragen aan derde geldt de
bevrachtingsovereenkomst tussen bevrachter en vervrachter, maar het cognossement en daarbij
horende dwingende regime wordt bepalend voor de rechtsverhouding tussen derde en vervrachter.
Unimodaal / Multimodaal vervoer = Historisch gezien enkel unimodaal vervoer (enkel zeevervoer bijv.).
Tegenwoordig sluiten vervoersmiddelen op elkaar aan en vindt er gecombineerd of multimodaal
vervoer plaats onder één enkele vervoersovereenkomst. Er bestaat ook ‘unimodaal plus’, waarbij
vrachtwagen bijv. op ferry naar Engeland gaat.
Hague-Visby Rules (HVR)= Verdrag wat is opgesteld om hoeveelheid voorbehouden in contracten m.b.t
zeevervoer te beperken. Verdrag dat rechtstreeks werking heeft (art. 8:371 BW). Meeste bepalingen zijn
overgenomen in Afdeling 2 van Titel 5 Boek 8 BW (art. 8:370 e.v.). Heeft direct betrekking op een
cognossement of een dergelijk type specifiek transportdocument. Art. 10 HVR regelt de toepassing van
dit verdrag.
Hamburg Rules = poging om ‘armere’ landen ook te betrekken bij zeevervoer. NL is geen partij.
Rotterdam Rules = wederom poging om uniformiteit te verschaffen. Door weinig landen geratificeerd.
CMNI-verdrag = verdrag aangaande het vervoer van goederen over binnenwateren. NL is partij bij
verdrag en heeft bepalingen overgenomen in afdeling 2 van titel 10 Boek 8 BW (art. 8:889 e.v. BW).
Partijen mogen kiezen tussen beide regelingen (ofwel Nederlandse regeling ofwel CMNI).
CMR-verdrag = verdrag aangaande wegvervoer. NL is partij en heeft bepalingen grotendeels
overgenomen in afdeling 2 van Titel 13 Boek 8 BW (art. 8:1090 e.v. BW). Op aantal punten wijkt
nationale wetgeving af van CMR. CMR is volledig dwingend recht. Van nationale regeling kan onder
voorwaarden worden afgeweken (art. 8:1102 BW. Toepasselijkheid wordt bepaald in art. 1 lid 1 CMR.
Overbeek/Cigna = HR bepaalde: partijen mogen er bij binnenlands vervoer voor kiezen om CMR-verdrag
toepasselijk te maken i.p.v. nationale regeling.
COTIF 1999-verdrag = verdrag aangaande spoorvervoer. NL is partij bij dit verdrag en heeft aanvullende
CIM-bepalingen overgenomen in Titel 18 van Boek 8 BW (art. 8:1550 e.v. BW).
Verdrag van Montreal = verdrag aangaande internationaal luchtvervoer door luchtvaartondermening.
NL is partij bij dit verdrag. Bepalingen zijn overgenomen in Afdeling 2 van Titel 16 van Boek 8 BW (art.
8:1350 e.v. BW).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 88WDA. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,98. Je zit daarna nergens aan vast.