Samenvatting ontwikkelingspathologie
bij kinderen en jeugdigen
*inclusief college aantekeningen
Hoofdstuk 1,2,3,4,7,8,11,12 & 16
1 Introductie
Ontwikkelingspsychopathologie = de wetenschappelijke discipline die onderzoekt hoe
psychische stoornissen ontstaan en zich ontwikkelen.
De ontwikkelingspsychopathologie gebruikt de inzichten van verschillende disciplines,
De ontwikkelingspsychologie De normale ontwikkeling
De klinische psychologie De afwijkende ontwikkeling
De pedagogie De opvoeding
De kinderpsychiatrie Psychiatrische ziekten
De biologie Erfelijkheid en lichamelijke rijping
De sociologie Maatschappelijke processen (cultuur, omgeving)
De antropologie Culturele normen en waarden
De epidemiologie Het voorkomen van ziekten en stoornissen on de bevolking
( waarom komt dat voor?)
Kinderen met psychische aandoeningen hebben op een aantal vlakken moeite om zich
‘normaal’ te gedragen. ‘Normaal’ kan worden gezien als gedrag dat volgens de Nederlandse
normen en waarden en verwachtingen niet te veel afwijkt van het gemiddelde -> tijd- en
plaatsgebonden begrip. De normale ontwikkeling kan worden gezien als het startpunt van de
pathologie.
- Externaliserende gedragingen > naar buiten gericht en gericht op anderen
Of gedrag normaal is of binnen de psychopathologie hoort ligt aan de volgende aspecten,
Tijd
Plaats
Normen en waarden
Drie belangrijke thema’s uit de ontwikkelingspsychologie zijn,
1. Vroeger en nu: De gedragsmogelijkheden van iemand worden in de loop van zijn
leven steeds complexer. Bij het veranderen en complexer worden van het gedrag
spelen niet alleen de actuele verwachtingen en eisen een rol maar ook vroegere
ervaringen.
a. De geschiedenis beïnvloedt ervaringen en ervaringen beïnvloeden de
geschiedenis.
Rigter geeft aan dat ontwikkelingsopgaven kunnen worden gezien als
uitgangspunten,
o Freud: beheersen van impulsen (drift)
o Erikson: ontwikkelingsfasen > sociale interactie, de ontwikkeling van de fasen
lopen op elkaar door.
o Bowlby: hechtingskwaliteit
2
, 2. Een dynamisch gezichtspunt: Of we gedrag normaal vinden hangt samen met de
ontwikkelingsopgaven die een kind op een bepaalde leeftijd heeft.
3. Een uniek individu met unieke ervaringen: Er zijn verschillende factoren die op
verschillende momenten zowel het ontstaan als het beloop van het gedrag
beïnvloeden,
a. Kindgebonden factoren; sekse, leeftijd, intelligentie en impulsbeheersing.
b. Ouder- en gezinsgebonden factoren; opleiding, inkomen,
opvoedingsvaardigheden
c. Maatschappij- en omgevingsgebonden factoren; sociale ongelijkheid,
welvaart, onderwijs, social media.
Samenvatting in 10 punten,
1. Ontwikkelingspsychopathologie is een benadering die inzichten uit verschillende
wetenschappelijke disciplines en theorieën combineert en integreert.
2. Psychiatrie is een medisch specialisme, ontwikkelingspsychopathologie is een
integratieve benadering.
3. Kinderen staan in de loop van het hun leven voor meerdere leeftijdsgebonden
opgaven. Het adequaat volbrengen van deze opgaven draagt bij aan de
psychische gezondheid.
4. Het actuele gedrag van een kind is altijd het gevolg van vroegere ervaringen en
van eisen die de huidige situatie aan het kind stelt.
5. De oorzaak van psychopathologie van een kind ligt niet perse in zijn verleden.
6. Een psychische stoornis kent nooit één oorzaak, en is altijd het resultaat van een
wisselwerking tussen biologische factoren en omgevingsfactoren.
7. Of het gedrag van een kind adequaat is hangt van diens leeftijd. Gedrag dat op een
jonge leeftijd adequaat is, kan als het op een latere leeftijd voorkomt op een
stoornis wijzen.
8. Elk kind is uniek, en dat geldt ook voor kinderen met psychische stoornissen.
9. Je weet pas wat een afwijkende ontwikkeling is als je weet wat de normale,
gemiddelde ontwikkeling is.
10. Gedrag vindt nooit in een vacuüm plaats, maar altijd in een sociale, culturele en
maatschappelijke omgeving die dat gedrag beïnvloedt en andersom.
2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
In de ontwikkelingspsychopathologie worden classificatiesystemen gebruikt om gedragingen
van kinderen te beschrijven, van elkaar te onderscheiden en in te delen in categorieën.
- Classificeren = het in kaart brengen van mogelijk problematisch gedrag
- Diagnosticeren = het proberen te begrijpen en te verklaren van het gedrag
Epidemiologisch onderzoek probeert een antwoord te vinden op de vraag hoeveel kinderen
een stoornis hebben.
Classificatie = een persoon, een voorwerp of een situatie herkennen, er een naam aan
geven en indelen in een categorie.
De ontwikkelingspsychopathologie heeft als doel afwijkend of vreemd gedrag goed in kaart
te brengen, hierbij kan een classificatiesysteem helpen om niet alleen onderscheid te maken
tussen de verschijnselen maar ook overeenkomsten te signaleren en zowel oude als nieuwe
verschijnselen in te delen. Stoornissen kunnen worden gezien als levenslang, ze verdwijnen
niet opeens. Wel kunnen stoornissen afhankelijk zijn van iemand zijn leeftijd.
Binnen de ontwikkelingspsychopathologie wordt het volgende onderscheidt gemaakt,
- Gedragsstoornissen
2
, - Psychotische stoornissen
- Angststoornissen
o Paniekstoornis, de agorafobie, de specifieke fobie en de
separatieangststoornis
Nadeel van categorisatie,
Wanneer er een psychische stoornis is gediagnosticeerd kan dit ‘etiket’ stigmatiseren:
kinderen en volwassenen worden nagewezen omdat zij een stoornis hebben.
Individuele verschillen tussen de ‘etikettendragers’ worden niet gezien -> mensen
worden gereduceerd tot hun stoornis en er wordt op een generaliserende manier over
hen gesproken.
Voorbeeld van een veel voorkomend classificatiesysteem:
DSM-5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Dit is echter geen
diagnostisch handboek. Een omvangrijk classificatiesysteem voor psychische
stoornissen, dat kan helpen bij het stellen van diagnoses.
o Geschiedenis van de DSM-5: De Duitse psychiater Emil Kreapelin wordt
gezien als de grondlegger van het moderne classificatiesysteem. Als reactie
hierop werden er criteria gesteld aan de test. De DSM is gebaseerd op
afspraken die specialiseten maken voor elke groep stoornissen.
o Uitgangspunten
Welke symptomen kenmerken de stoornis -> het gaat om
observeerbaar gedrag. Symptomen beschreven de stoornis, maar
verklaren die niet.
Er wordt beschreven welk aantal symptomen in welke mate en
gedurende welke termijn aanwezig moet zijn wil er sprake zijn van een
stoornis.
De indeling van stoornis gebeurt aan de hand van categorieën.
Symptomen van verschillende stoornissen overlappen met elkaar.
o Groepen stoornissen in de DSM-5 (zie boek blz. 32)
o Comorbiditeit: meer stoornissen tegelijkertijd. Wanneer mensen meer dan
één stoornis tegelijkertijd hebben verandert er voor de hulpverlener niks > er
moet worden beschreven wat er wordt gezien.
Ongezonde gewoonten van jongeren gaan samen met
internaliserende of externaliserende stoornissen
Er worden steeds verfijndere classificatiesystemen gemaakt.
o Kanttekeningen bij de opzet van het DSM-systeem:
De DSM houdt onvoldoende rekening met de ontwikkelingscontext
waarin een stoornis kan ontstaan.
Er wordt te weinig rekening gehouden met de culturele context.
De DSM-5 bestaat uit zowel categoriale als dimensionale indelingen,
- Categoriaal: men gaat uit van wel of niet > symptomen zijn wel of niet voldoende
aanwezig.
Vaststellen van een stoornis,
o Hoe zeker ben je? Welke andere stoornissen lijken erop? (differentiaal
diagnose)
o Welke andere problemen/stoornissen gaan vaak samen? (comobiditeit)
- Dimensionaal: het gaat om de mate van de ernst, deze ernst is afhankelijk van de
ernst van de symptomen en de hoeveelheid symptomen. Verschillende perspectieven
worden met elkaar vergeleken.
o CBCL (Child Behavior CheckList)
2
, o TRF (Teacher Report Form)
o YSR (Youth Self Report)
Psychische stoornissen worden opgevat als extreme ontsporingen in de ontwikkeling.
Bij diagnostiek gaat het om drie waarom-vragen,
1. Waarom heeft dit kind deze klachten op dit moment gekregen?
2. Waarom blijven juist deze problemen en klachten bestaan?
3. Wat zegt het over dit kind en zijn gezin dat deze problemen zijn ontstaan en blijven
bestaan?
De diagnose is de aanzet om te kunnen verklaren en begrijpen wat hulpverleners zien bij
een kind, er wordt hierbij gebruik gemaakt van de volgende inzichten:
Het biopsychosociale model
Het model van risicofactoren en beschermende factoren
Inzichten uit de psychologie, pedagogie, psychiatrie
Classificatie kan een eerste aanzet geven voor behandeling, hiervoor is de diagnose
onmisbaar.
Bij jonge kinderen is het belangrijk dat de invloeden van het gezin en de ouders op de
problemen worden vastgesteld. Dit geld ook andersom.
Diagnostiek =
Verklaren en begrijpen
In de onderstaande tabel worden de verschillen tussen classificatie en diagnostiek
weergegeven,
Classificatie Diagnostiek
Wat (wat is er aan de hand) Hoe (Hoe is dat zo gekomen?)
Algemene kennis Specifieke kennis
Beschrijvend Verklarend
Betreft groepen Betreft individu
Gedragskenmerken Zijn meerdere niveaus van de persoon bij
betrokken
Relatief snel te snellen Tijdrovend proces
Geeft enige richting aan hulpverlening Is voorwaardelijk voor goede hulpverlening
Er zijn vier diagnostische methoden die kunnen worden gebruikt om psychische
problemen in kaart te brengen,
1. Het diagnostisch gesprek: het gesprek is het belangrijkste instrument bij classificatie
en diagnostiek, het gaat hierbij om drie dingen
a. Luisteren: is nodig om te horen hoe het probleem wordt ervaren.
b. Vragen stellen: dit zorgt voor precisering van het probleem.
c. Observeren: de toestand van de omgeving wordt hierdoor duidelijk.
Het diagnostisch proces begint met een intakeproces. Hierbij wordt er een anamnese
afgenomen > de voorgeschiedenis van de problemen worden in kaart gebracht.
2. Observeren: Observeren kan worden beschreven als doelgericht, opzettelijk en
systematisch waarnemen.
2