Samenvatting McKay Middeleeuwen
Middeleeuwen periode 2
Hoofdstuk 6 Het Romeinse Keizerrijk (27 v.C. – 284 n.C.)
Paragraaf 4 de komst van het christendom
Factoren achter de opkomst van het christendom
De burgeroorlog creëerden een gebied van geweld in Judea en bij de joden bewegingen
tegen de Romeinse verspreiding. Sommige, zoals de extremisten, spoorde bewapende
rebellen aan om tegen de Romeinen in te gaan. Veel joden geloofde dat alles zou eindigen
met de komst van de Messias, een nakomeling van koning David die de Romeinse leger zou
verwoesten en zorgen voor vrede en geluk. Ook de heidenen zouden hier een rol in gaan
spelen. De heidenen stonden voor mensen die niet het jodendom of christendom
aanhingen. Veel mensen hingen geloven aan die verspreid werden met beelden, tempels en
monumenten en die een leven na de dood beloofde.
Het leven en lessen van Jezus
Jezus van Nazareth (3 v.C. – 29 n.C.) was geboren in Galilea, een plek van de extremisten
en waar Grieken en Romeinen om gingen met joden. De principes of zijn leven zijn
beschreven in de vier evangeliën van de Bijbel (Matthew, Mark, Luke en John), ze zijn
geschriften van Jezus lessen geschreven om een gemeenschap van geloof op te bouwen in
de eerste eeuwen n.C. De vier evangeliën worden kronieken genoemd na het Griekse woord
dat het standaard betekent. Ze bevatten details van zijn leven maar waren niet als
autobiografieën bedoeld.
Er was een diversiteit in het geloof over Jezus doel. Sommige zien hem als een morele
leraar, sommige als een profeet en veel als de zoon van God die opstond van de dood. Wel
waren ze het over sommige dingen eens: hij predikte over een paradijs in een leven na de
dood en over het belang of toewijding aan God en de liefde voor anderen. Jezus zou een
spiritueel koninkrijk stichtte en niet een op de aarde.
De romeinse officieer Pontius Pilate bestudeerde veel over Judea maar wist weinig over de
lessen van Jezus. Hij was bezig met behouden van orde en vrede wat lastig was. Mensen
volgde Jezus naar Jeruzalem in de tijd van Pasen, een emotionele tijd voor de joden omdat
zij in die tijd weg gingen van Egypte onder de leiding van Moses. Pilate gaf de orde om
Jezus te kruisigen en zijn soldaten voerde het uit. Sommige geloven dat na de derde dag
Jezus opstond van de dood.
De verspreiding van het christendom
Een belangrijk figuur in de verspreiding van de christelijke kerk was Paul van Tarsus, een
opgeleiden gehelleniseerde jood die zich thuis voelde in de Romeinse en de joodse wereld.
Op een weg bij de Damascus in Syria kreeg hij een visioen van Jezus. Zijn briefen over
Jezus werden veel gekopieerd en verspreidt. Hij hielp het christendom een aparte religie te
maken en los te krijgen uit de joodse sekte. Ook de grootte en het wegen netwerk van het
Romeinse rijk hielp bij de verspreiding. Ook veel vrouwen waren actief in het verspreiden van
het Christendom en gaven Paul vaak financieel support volgens zijn letter.
Het christendom was aantrekkelijk om een aantal redenen
Het was een mysterieuze religie die een leven na de dood aanbood aan iedereen en
niet alleen voor een bepaalde elite. Er werd ook liever begraven dan gecremeerd
volgen de Romeinse gewoontes. Enorme complexen genaamd catacomben werden
gegraven voor het begraven van de doden.
,Samenvatting McKay Middeleeuwen
Het gaf ook beloningen voor aanhangers. Een daar van was het kunnen vergeven,
omdat iedereen wel een zonde kon begaan.
Verder gaf het de Romeinse wereld een reden. Het ideaal om een doel te bereiken
werd versterkt.
Er ontstonden gemeenschappen die aantrekkelijk waren toen de Romeinse sociale welvaart
programma in de derde eeuw kapot ging.
De groeiende acceptatie en de evolutie van het christendom
Langzaam kwamen Romeinse officieren en leider tegen over het christendom te staan. Ze
geloofde dat het stoppen van het volgen van de traditionele rituelen en ze waren tegen het
bezwaar van de christenen tegen het regeren van de keizer. Zo zagen sommige het ritueel
van het avondmaal van de heer kannibalisme was en een rituele moord van Romeinse
jongens. De Christenen weigerde de Romeinse goden te vereren wat volgens de keizer de
Romeinse samenleving in gevaar bracht. De vervolging van christenen begon bij Romeinse
keizer Nero. Maar het verschilde per keizer, zo verbood keizer Trajan de vervolgingen omdat
het beter was voor de politiek ondanks zijn haat voor het christendom. Keizers Severus,
Diocletian en Decius zette de vervolgingen weer voort en gaven de christenen de keus om
het geloof neer te leggen of te sterven.
Voor het christendom werden de bisschoppen erg belangrijk. Zij begonnen met het feit dat
ze het recht hadden de juiste interpretatie van de christelijke lessen te bepalen en om de
opvolgers te kiezen. Zo werden er lijnen gemaakt tussen wat correct was en wat ketterij
was. Het christendom werd ook aantrekkelijker voor de opgeleiden. Het christendom werd
meer formeel in de tweede eeuw, met meer macht en centralisatie.
Hoofdstuk 7 De late oudheid (250 n.C. – 600 n.C.)
Paragraaf 1 Reconstructie onder Diocletianus en Constantijn
In het midden van de derde eeuw had het Romeinse rijk interne onrust en externe aanvallen.
Burgeroorlogen en migratie van barbaren zorgde voor veel onrust. De vroege vierde eeuwse
keizer Diocletianus (r. 284-305) bracht de rust terug en de latere keizer Constantijn (r. 306-
337) zette dit voort.
Politieke maatregelen
De keizer claimden dat hij gekozen was door God en regeerde met goddelijke gunst.
Diocletanius en Constantijn gebruikte de hoffelijke ceremonies en de gebruiken van het
Perzische rijk. Diocletanius verdeelde het rijk in het Westen en het Oosten, hij regeerde zelf
het Oosten en gaf een college het Westen. In 293 verdeelde hij de macht verder en stelde
twee mannen aan om hem en de augustus, deze vier mannen kregen de titel caesar en het
systeem kreeg de naam tetrarchie. Hij verdeelde de rest in administratieve gebieden
genaamd bisdommen. Ondanks alles bleef Diocletanius de hoogste autoriteit houden.
Constantijn nam de controle na een aantal burgeroorlogen. Hij regeerde vanuit het oosten
waar hij een nieuwe hoofdstad plaatste genaamd Constantinopel (officieel eerst nieuw
Rome). Constantijn sponsorde een groot programma om te bouwen van paleizen,
magazijnen, publieke gebouwen en een renbaan. Hij zorgde ook voor de bouw van
verdediging langs de grenzen van het rijk.
Economische problemen
Diocletanius gaf een edict uit dat maximale prijzen en lonen vastlegde in het hele rijk. Ze
behandelde het belastingsysteem niet zo strikt en inflexibel. Belasting kon betaald worden in
natura en goederen. Constantijn nam dit over en stelde in dat beroepen in de familie bleef en
je niet zomaar kon overstappen naar een ander beroep. Omdat veel mensen de belasting
,Samenvatting McKay Middeleeuwen
niet betaalde, betaalde de lokale belastinginners het verschil zelf. In de derde en vierde
eeuwen lagen grote stukken grond er verlaten bij. De villa’s die ontstonden van terug
kerende eigenaren waren zelfvoorzienend en eilanden van stabiliteit in een onzekere wereld.
De boeren die op hun land bleven werden lastig gevallen door barbaren of dieven of de
tirannie van romeinse officieren. Door de bescherming van landheren werden mannen en
vrouwen ingehuurde boeren die gebonden aan het land waren, en worden later lijfeigene
genoemd.
De acceptatie van het christendom
Diocletanius voerde vervolgingen uit tegen de christenen en noemde ze ontrouw. Constantijn
draaide dit om en stelde tolerantie in voor elk geloof in het edict van Milaan in 313. Hij
erkende de groeiende nummers van het christendom en financierde de kerk. In ruil voor dit
verwachte hij assistentie van de kerkelijke functionarissen in het houden van orde.
In de vierde en de vijfde was er veel onrust over de nature van Christus. Het Arianisme wat
ontwikkeld is door Arius (ca. 250 – 336), een priester in Alexandria, wat zei dat Jezus
gemaakt was door de wil van God de vader en niet co-eternal met hem was. Jezus moest
minderwaardig zijn aan God omdat God niet kon sterven en geen pijn voelde. In 325 riep
Constantijn de kerkelijke leiders bijeen in de raad in Nicea, daar bepaalde ze dat Christus
eeuwig verwekt was door de vader en van het stof was als God.
Later kwam het idee dat de Vader, de Zoon en de Heilige geest de drie-eenheid werd en
bekent stond als een stof in drie personen. Een andere groep die zich los liet van de
christelijke kerk waren de Nestorianen, die de nature in Jezus zagen als verschillende, ze
gingen naar Perzië. In 380 v.C. maakte keizer Theodosius het christendom een officieel rijk
godsdienst. Hij gaf de kerk het recht hun eigen recht te bepalen, genaamd het kerkelijke
recht.
Paragraaf 2 De groei van de Christelijke kerk
De kerk en zijn leiders
Toen het rijk in verval lag gingen hoog geleerde werken voor de kerk omdat ze geloofde dat
het instituut was wat kon zorgen voor enige stabiliteit. Bisschop Ambrose van Milaan (339-
397) had een goede opleiding in klassiek recht en retoriek wat hem een welsprekende
priester maakte. Zijn uitspraak dat de kerk het hoogst was in spirituele zaken en de staat in
wereldse problemen behield lang binnen de kerk. Het gebied onder autoriteit van een
bisschop werd een bisdom genoemd met een kathedraal als center. De jurisdictie van de
bisschop groeide en ze hadden de controle over een groot stuk land dat was gegeven of
gekocht door de kerk. De bisschoppen claimde de nakomelingen van de apostelen te zijn ,
een doctrine genaamd apostolische successie. Vijf bisschoppen die van Antiochië,
Alexandria, Jeruzalem, Constantinopel en Rome kregen de titel van aartsvader.
Nadat de keizer naar Constantinopel ging groeide de macht van de aartsvader in Rome. Ze
claimde een speciale rol te hebben omdat Heilige Peter in Rome leefde en daar de eerste
bisschop was. Hierdoor claimde ze een bevoorrechte positie in de kerk een idee genaamd
de Petrine-doctrine. Paus Leo I maakte verdragen met barbaarse leider die Rome
bedreigde. Ook Gregory I maakte afspraak met de barbaren die hun voedsel vervoer
afsloten, reorganiseerde het land van de kerk om productie te vergroten en gaf het eten aan
de armen. Hij stuurde missionarissen naar de Britse eilanden en schreef letters en gidsen
om andere te helpen.
De ontwikkeling van het christelijke klooster
Sommige christelijke wilde zich volledig afsluiten van het gewone leven waardoor het
klooster leven ontstond. Het begon voor het eerst in Egypte in de derde eeuw waar Heilige
, Samenvatting McKay Middeleeuwen
Anthony (251? – 356) en kleine groepen in de woestijn, bergen en shelters terug trokken.
Deze monniken werden kluizenaars genoemd. De Egyptische asceet Pachomius
organiseerde gemeenschappen van mannen en vrouwen bekend geworden als Cenobitic.
Heilige Basil en grote bisschoppen in Azië spoorde de Cenobitische klooster aan.
Klooster leven
In 529 schreef Benedictus van Nursia (480 – 543) een aantal reglementen voor de monniken
die om hem heen verzameld waren in Monte Cassino. Deze Regel van Benedictus de heilige
had een grote in vloed in de West christelijke kerk. Doordat mannen en vrouwen deze regels
volgde kwam er een nieuwe term voor hen die in een klooster woonde: regelmatige
geestelijkheid. Priesters en bisschoppen die niet afgesloten waren van de wereld werden
seculiere geestelijkheid genoemd. De regels van Benedictus gaf een klooster leven met
gewoontes, discipline en bescheidenheid. De monniken bestedende een gedeelte van de
dag aan het bidden en het andere gedeelte van de dag werkend aan taken en studeren. Zijn
zus Scholastica (480 – 543) accepteerde de regel voor de nonnen. Uiteindelijk opende de
klooster scholen voor jonge mensen en monniken en nonnen gingen de literaire werken van
het christendom opschrijven en over schrijven.
Het christendom en de klassieke cultuur
Er kwamen elementen van de Griekse en Romeinse filosofie en lessen in de lessen van het
christendom. De heilige Jerome (340 – 419) vertaalde het oude en het nieuwe Testament
van het Hebreeuws en Grieks naar Latijns. Hij stelde dat de beste oudste literatuur
geïnterpreteerd moest worden vanuit het christelijke geloof.
Christelijke ideeën van seksualiteit en geslacht
Jezus stelde vrouwen en mannen als gelijk. Vrouwen speelde een grote rol in de
verspreiding, beoefenen, het werk van missionarissen deden en misschien zelf gelovige
dopen. Vrouwen en mannen accepteerde het ascetische leven, het afwijzen van het huwelijk
en voortplanting en om hun lichaam te gebruiken voor een hogere roeping. Het beperken
van de activiteiten van vrouwelijke gelovigen volgde de christelijke kerk gevestigde patronen,
net zoals het deed bij het modelleren van de officiële hiërarchie van het rijk na dat van de
Romeinen.
De afwijzing van seksuele activiteit betekende een bevestiging van het belang van een
spiritueel leven maar het verwerkt ook de vijandigheid tegenover het lichaam volgens
sommige religies. Het Manicheïsme, bedacht door Perzische denker Mani, zei dat de
spirituele wereld goed was en de materiele wereld slecht, dus de redding kwam dor
opvoeding en zelfverloochening. De geschrifte van veel Kerkelijke vaders bevatte een sterke
strook van vrouwenhaat omdat ze werden gezien als een verleiding.
Heilige Augustinus over de menselijke natuur, wil en zonde
Heilige Augustinus van Hippo (354 – 430) had een goede opleiding filosofie en retoriek en
begon als een gelovige van het Manicheïsme. Later verwierp hij dit en werd hij christelijk in
Milaan. Later keerde hij terug naar Afrika en werd de Bisschop van Hippo. Hij was een
prediker, een beschermer van het orthodoxe christendom en de auteur van meer dan 93
boeken en werken. Zijn ideeën over zonden, genade en verlossing werden het fundament
van het westelijke christendom. Het einde of de doel van de wil bepaald het karakter van de
individueel. De zonde van Adam was ook niet alleen die van hem maar was door gegeven
aan alle mensen door geslachtsgemeenschap. Augustinus linkte geslachtsgemeenschap
met zonde. God herstelde de kracht door de rituelen genaamd sacramenten. Volgens
Augustines is geschiedenis de verantwoording van God die handelt in de tijd. Geschiedenis
laat twee soorten mensen zien: de gene die leven in het leven van vlees en de gene die
leven in het leven van de geest, ook wel de Stad van God. De eerste groep gaat naar de hel