100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide samenvatting Tak - Handboek Psychodiagnostiek €7,49
In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide samenvatting Tak - Handboek Psychodiagnostiek

 21 keer bekeken  0 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting Tak - Handboek Psychodiagnostiek Alle hoofdstukken. 8e druk.

Voorbeeld 4 van de 86  pagina's

  • Ja
  • 12 maart 2021
  • 86
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (58)
avatar-seller
alruiter20
Samenvatting: Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten
Tak, Bosch, Begeer & Albrecht - Lynn Ruiter

Hoofdstuk 1 – De plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces

1 Inleiding
Bij hulpvraag doorzetten naar professionele hulp, beginnen drie processen:
1. Diagnostisch onderzoek (soms therapeutisch: doorzetten naar hulpvorming)
2. Hulpverlening (handelings- en probleemoplossingsgericht)
3. Opbouw van professionele relatie
Doel van gehele hulpverleningsproces is empowerment: helpen van hulpvrager bij optimaal benutten van eigen mogelijkheden.

2 Plaatsbepaling van psychodiagnostisch onderzoek
2.1 Inleiding
Psychodiagnostiek: onderzoeken van psychosociaal functioneren. Doelen:
a) Verkrijgen van betrouwbare en valide beschrijving van psychosociale functioneren
b) Zoeken naar en toetsen van mogelijke verklaringen voor ontstaan en instandhouding van problemen
Psychodiagnostiek in kader van hulpverlening: handelingsgericht. Aanvullende doelen:
c) Bepalen welke interventies passend zijn
d) Bepalen wat effect van hulpverlening is
e) Afstemmen van onderzoek op hulpvragers ter bevordering van motivatie en gewenste veranderingen
Door diagnostiek besluiten die in hulpverleningsproces genomen worden, via toetsing onderbouwen (kader).

Bij psychodiagnostiek van kinderen en adolescenten extra rekening houden met:
- Vele en snelle ontwikkelingen die kinderen en adolescenten doormaken
- Verband tussen lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren (alle leeftijdsfasen)
- Gegeven dat kinderen en adolescenten opgroeien binnen context van school, gezin, vrienden, virtual world
Afwegen wie er bij het onderzoek betrokken moet worden (vaak bredere context).

2.2 Diagnostiek: het betrouwbaar en valide in beeld brengen van de werkelijkheid
Eisen aan diagnostiek:
- Betrouwbaarheid: toetsen en hypothesen zo onafhankelijk mogelijk van moment van onderzoek, onderzoeker en
andere factoren
- Validiteit: daadwerkelijk betrekking op datgene wat bedoeld wordt te toetsen of beschrijven
Diagnostisch onderzoek doorloopt zelfde stappen als wetenschappelijk empirisch onderzoek  empirische cyclus:
1. Observatie: verzamelen en groeperen van gegevens
2. Inductie: formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen
3. a. Deductie: afleiden van toetsbare voorspellingen uit de hypothesen
b. Operationalisering: bij iedere voorspelling adequate onderzoeksmiddelen zoeken om voorspellingen toetsbaar te
maken
4. Toetsing: nagaan of voorspellingen uitkomen door nieuwe gegevens te verzamelen
5. Evaluatie: terugkoppelen van uitkomsten van onderzoek naar hypothesen: toetsing doorstaan of worden ze
verworpen?
Logisch redenerend van ene naar andere stap.
 Cyclisch karakter: feedback terugkoppelen; na evaluatie weer nieuwe hypothesen opstellen
Onderzoeksproces expliciet en transparant  controleerbaar en herhaalbaar = hypothesetoetsend model.

2.3 Het verband tussen de diagnostische vraagstelling en het hulpverleningsproces
Screeningsonderzoek: beschrijvende diagnostiek: breed, verkennend onderzoek doen aan begin van hulpverleningsproces.
- M.b.v. zoekschema of heuristiek: lijst met te onderzoeken aandachtspunten
Onderkennende diagnostiek: m.b.v. diverse onderzoeksmiddelen nagaan of bepaalde problemen aanwezig zijn
Assessment: als uit screening blijft dat verder onderzoek nodig is, wordt overgegaan op gericht onderzoek.
- M.b.v. uitgebreidere instrumenten; meerdere disciplines betrokken
- Doel: toetsen van hypothesen om vermoedens van problemen definitief te bevestigen/ontkrachten (onderkennende
diagnostiek) of om hypothesen over causale verklaringen te bevestigen/ontkrachten (verklarende diagnostiek)
Gericht onderzoek om behandeldoelen vast te stellen: globaal geformuleerd (indicerende diagnose).
Vervolgens interventie uitvoeren en effecten vaststellen (monitoring of evaluatieve diagnostiek).
Routine outcome monitoring (ROM): ontwikkelde vaste protocollen om effecten van hulpverlening te meten.

2.4 Hulpverlening: een probleemoplossingsproces
1

,Na empirisch onderzoek moet hulpverlener uitkomsten in complex proces integreren. Rol van juridische, morele, normatieve,
beleidsmatige, praktische en persoonlijke aspecten.
Van Strien: hulpverleningsproces als probleemoplossingsproces: planmatige stappen om probleem van hulpvrager op te lossen.
Regulatieve cyclus a.d.h.v. 6 fasen:
1. Probleemherkenning
Onderkennen dat er een probleem is; onderzoeken wat vraag is, wie hem stelt en wie er betrokken zijn.
- Screeningsonderzoek: vaststellen van problematische aspecten en hulpbronnen
- Onderkennende hypothesen: wat zou er aan de hand kunnen zien (mogelijk toetsen in volgende fase)

2. Probleemdefiniëring
Formuleren van theorie of probleemdefinitie: oorzaak van probleem. Vaak m.b.v. gericht onderzoek.
- O.b.v. ontstaanstheorie beslissen welke doelen nagestreefd worden met welke prioriteiten
Grotere effectiviteit van hulpverlening als probleemdefiniëring van hulpvrager en hulpverlener op elkaar aansluiten en beoogde
doelen overeenkomen. Doel van hulpverlening: herstel van zelfregulatie en empowerment.

3. Handelingsmogelijkheden
Doelen verder concretiseren tot bepaalde aanpak. Twee stappen:
1) Brainstormen: bedenken van verschillende opties om routineuze beslissingen te vermijden en creativiteit te bevorderen
2) Kosten-baten analyse: afwegen van alternatieven
Gebaseerd op wetenschappelijke kennis over effectiviteit van interventies behandelplan kiezen. Ontstaanstheorie en interventie
(behandelplan) vormen theorie van individu.

4. Planning van interventie
Concrete afspraken maken over wie wat gaat doen, waar, wanneer, waarmee, wie coördineert, welke criteria gehanteerd
worden en wanneer doelen zijn bereikt.

5. Uitvoering van interventie
Uitvoering van interventie: monitoring bewaakt twee aspecten van proces:
- Behandelintegriteit: wordt interventie uitgevoerd zoals gepland?
- Onderzoeken of interventie gewenste en verwachte effect heeft

6. Evaluatie van effecten
Beoordelen van effecten en besluiten of interventie voortgezet moet worden a.d.h.v. beoordelingscriteria en perspectief van
hulpvrager.

3 De professionele relatie tussen hulpvrager en hulpverlener
3.1 Afstand en nabijheid: een dilemma
Zakelijke relatie tussen hulpverlener en hulpvrager: gepland, doelgericht, betaald en tijdelijk.
- Empathie: belang van inlevingsvermogen van hulpverlener; betrokkenheid  motiveert hulpvrager
o Eerlijkheid, betrouwbaarheid, betrokkenheid en respect
- Distantie: onderzoekende en kritische houding van hulpverlener; objectivering  reflectieve houding
Streven naar maximale nabijheid met behoud van distantie.

3.2 Omgang met culturele diversiteit
Culturele diversiteit uit zich op uiteenlopende niveaus: tastbare zaken, waarden, normen en minder zichtbare basiswaarden,
waarvan men zich vaak niet bewust is (verbondenheid met groep).
Hulpverlener moet intercultureel competent werken:
- Sensitiviteit voor culturele verschillen: bewust zijn van eigen percepties en vooroordelen
Bij interculturele contacten niet fundamenteel andere communicatieve vaardigheden, maar graduele verschillen.
- Kennis van culturen: misinterpretaties van andermans gedrag en belevingswereld voorkomen
o Continuüm tussen individualisme en collectivisme
Verschillende dimensies van culturen:
- Laagcontext-cultuur: context niet belangrijk; boodschap expliciet, gestructureerd en gaat om letterlijke betekenis
- Hoogcontext-cultuur: context belangrijk; mededeling samen met context, uitspraken figuurlijk bedoeld
Culturele dimensies niet als dichotomieën opvatten; kan leiden tot stereotype beeldvorming. Binnen cultuur weer interne
variatie.
 Leeftijd met ontwikkelingsfasen en ervaringen; sociaal-economische achtergron; ontwikkelingsniveau (talenten en
handicaps); beroepssocialisatie, religieuze en subculturele ervaringen met gewoonten en normen en waarden; sekse en
seksuele oriëntatie


2

,Begrip moet van twee kanten komen, maar taak van hulpverlener om als eerst over te stappen om positie van ander te
ontdekken.
- Technische vraagstukken: taalbarrière, onderwijs, onderkennen van stoornissen (wat is onaangepast gedrag?) en vraag
of gebruikte normen van toepassing zijn

3.3 Explicitering en kwaliteit
Hulpverlener moet tegen collega’s en hulpvrager kunnen uitleggen wat hij doet en waarom = expliciteren.
- Overleggen en samenwerken; beter kennis overdragen aan collega’s in opleiding
- Hulpvrager actiever betrekken bij hulp; vergroot motivatie en zelfredzaamheid
Legitimering en verantwoorden van handelen (accountability). Juridisch aspect bij wanprestatie: aansprakelijk en keuzes kunnen
verantwoorden.

3.4 Verantwoordelijkheden van de hulpverlener
Hulpverlener zelf verantwoordelijk voor handelen, maar gebonden aan beroepsethische regels, voorgeschreven richtlijnen
binnen organisatie en wetgeving op werk. Hulpverlenerskader en juridisch kader (zie tabel 1.2 blz. 32).

Mag hulpverlener ingaan op hulpvraag van kind? Verschillende toestemmingsrechten van kind en ouders:
- 0-12 jaar: toestemming door beide gezagsdragende ouders vereist
- 12-16 jaar: toestemming van kind en beide gezagsdragende ouders vereist
- 16-18 jaar: jongere beslist zelfstandig, tenzij wilsonbekwaam of bij sprake van residentiële behandeling
- > 18 jaar: jongere beslist zelfstandig, tenzij wilsonbekwaam
Bij alleenstaande ouder nagaan of er tweede gezagsdragende ouder is die toestemming moet geven. Bij geen reactie soms brief
gestuurd; binnen bepaalde termijn niet reageren, dan start hulpverlening.
Uitzonderingen: op basis van ‘goed hulpverlenerschap’: in belang van kind handelen en noodzakelijke hulp verlenen, ook als dit
tegen wens van ouders ingaat.
- Bij geen ouderlijk gezag, maar wel recht op omgang, is toestemming niet vereist; maar wel recht op informatie

Mag hulpverlener het onderzoek verrichten dat het team vraagt?
- Ouders dienen in alle gevallen geïnformeerd te worden over onderzoek (op school) en redenen hiervoor
- Moet toestemming gevraagd worden voor elk afzonderlijk onderzoek
Heeft hulpverlener automatisch toegang tot dossiers van teamgenoten?
- Bij multidisciplinair team hebben geen toestemming van hulpvrager nodig om elkaars verslagen in te zien
Mag hulpverlener voor zijn onderzoek informatie bij anderen opvragen?
- Voor opvragen en inzien van informatie bij andere instellingen is toestemming van beide ouders nodig en vanaf 12 jaar
ook van het kind zelf
Mag hulpverlener bij anderen melden dat hij contact heeft met de hulpvragers?
- Indien meerdere hulpverleners betrokken bij één hulpvraag; bij in contact komen met andere hulpverleners, eerst
toestemming vragen aan beide ouders.

4 Slotbeschouwing
4.1 Verantwoording van de keuze voor de regulatieve cyclus
Regulatieve en empirische cyclus beschrijven stapsgewijs proces: systematisch zoeken naar toetsing en feedback.
Verschillende doelen:
- Regulatieve cyclus: stapsgewijs bereiken van doelen bij oplossen van problemen
- Empirische cyclus: steeds terugkerend, geïntegreerd element van regulatieve cyclus. Iedere beslissing in regulatieve
proces baseren op empirisch onderzoek

Vier manieren om integratie van empirische en regulatieve cyclus toe te lichten:
1. Beperkte horizon
Voorspellingen die diagnosticus maakt, zijn beperkt: proberen via hulpverleningsproces de probleemsituatie te veranderen.
Maar meerdere verklaringen voor verbetering:
- Goed ingeschatte situatie; effectieve hulpverlening
- Probleem is vanzelf over gegaan
- Onbekende factoren hebben gezorgd dat probleem over ging
Proces van onvermijdelijke onzekerheid, maar toch kritisch reflecteren op gang van zaken a.d.h.v. regulatieve cyclus (bepalen of
gewenste verandering is opgetreden).
 Regulatieve cyclus geen alternatief voor empirische cyclus, maar overkoepelend handelingsgericht kader, waarin
noodzakelijke toetsingen plaatsvinden.

2. Procesmatig karakter

3

, Regulatieve cyclus als overkoepelend kader, wegens procesmatige karakter van diagnostiek. Doel van proces is realiseren van
verandering, dus kiezen voor model voor veranderingsprocessen.

3. Complexiteit
Regulatieve cyclus als overkoepelend kader, wegens complexiteit van hulpverleningsproces. Bij onverwachte effecten veel
verklaringen:
- Van begin af aan probleemelementen gemist, situatie theoretisch niet goed geïnterpreteerd, onjuiste toetsing van
hypothese, verkeerde afweging van hulpverlener, verkeerde doelstellingen, verkeerde aanpak, onjuiste uitvoering van
plan of niet valide wijze van evalueren  bronnen van onzekerheid

4. Normen en waarden
Regulatieve cyclus als overkoepelend kader, wegens rol van normen en waarden in proces. Zowel pragmatische als normatieve,
financiële, beleidsmatige en ideologische afwegingen. Daarnaast persoonlijke normen en waarden van hulpvrager en
hulpverlener. Beïnvloedt fase van afwegen en bedenken van handelingsmogelijkheden. Overstijgt empirisch-analytische
methodologie.

4.2 De wederzijdse beïnvloeding van diagnostiek en hulpverlener gedurende het proces
Diagnostisch onderzoek als basis voor beslissingen in hulpverleningsproces. Sprake van bewuste en geplande invloed van
diagnostiek op hulpverlening  maar: nadruk steeds meer op interventie, maar d.m.v. monitoring wordt behandelintegriteit en
beoogde doelen bewaakt.
 In elke fase beïnvloeden diagnostiek en hulpverlening elkaar: verhouding verschilt gedurende het proces
Verhouding tussen diagnostiek en hulpverlening schematisch weergeven (zie figuur 1.3, pagina 42).

4.3 De verhouding tussen onderzoeken en handelen in de regulatieve cyclus
Proces van diagnostiek en hulpverlening als probleemoplossingsproces  alles dient oplossen van het probleem.
- Vaak streven naar maximale volledigheid op alle gebieden; maar onhaalbaar en onwenselijk; kan hulpverlening onnodig
vertragen en onbetaalbaar maken
Niet focussen op problemen in verleden, maar op huidige klachten.

Hoofdstuk 2 – Theoretische aspecten van diagnostiek

2 Het gebruik van theorie in het onderzoeksproces
2.1 Noodzakelijke kennis bij het toetsen van hypothesen
Hulpverlener geleid door theoretische kennis: kennis van normale ontwikkeling en afwijkingen noodzakelijk voor hypothesen.
Vanuit theorieën licht werpen op problemen  zoeklichtfunctie (heuristische functie).
Inductie: vanuit observatie naar formuleren van hypothesen
Deductie: afleiden wat we willen waarnemen om te beoordelen of de hypothesen kloppen
- Deductieproces leidt tot concrete onderzoekshypothesen
Operationalisatie: passende onderzoeksinstrumenten kiezen om hypothesen te toetsen
Tijdens onderzoeksproces nieuwe waarnemingen die via inductie proces worden teruggekoppeld naar hypothesen (toetsing).
 Einde met interpretatie: hypothese verwerpen of aannemen

2.2 Hypothesen toetsen in multidisciplinair onderzoek
Bij multidisciplinair onderzoek uitvoering van empirische cyclus verspreiden over meerdere diagnostici.
- Belang van samenwerking en coördinatie
Eisen:
1. Kennis van theoretische referentiekaders van andere disciplines
2. Overkoepelend theoretisch kader (bijdragen van verschillende disciplines plaatsen)
3. Gedeelde visie op methodische proces

3 Gebruik van theorie in de regulatieve cyclus
In elke fase van cyclus zijn theorieën essentieel. In eerste fase probleemherkenning: brede oriëntatie op situatie. Aandacht voor
risico- en protectieve factoren; zowel lichamelijk, psychisch als sociaal  biopsychosociaal model

3.1 Uiteenlopende niveaus, functies en kwaliteiten van theorievorming
Theorieën: uitspraken over bepaald omschreven gebied van werkelijkheid die een logisch samenhangend systeem vormen,
waaruit toetsbare hypothesen zijn af te leiden.
Verschillende mate van algemeenheid met verschillende functies:
- Algemene theorieën: verklaren cognitief, psychisch en sociaal functioneren van mensen of systemen
- Ontwikkelingstheorieën: verhelderen specifieke ontwikkelingslijnen (gehechtheidstheorie)

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alruiter20. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd