Recht Sociale Zekerheid, blok 3
Literatuur week 1
Collectiviteit & solidariteit (uitgangspunt
sociale zekerheid)
De grondgedachte van sociale zekerheid - collectiviteit en
solidariteit – valt en staat bij de maatschappelijke en
politieke bereidheid gezamenlijk financieel bij te dragen
aan behoud van het stelsel.
Het meebetalen aan de hulp voor de mensen die het echt
nodig hebben gebeurt op 2 manieren. De financiering van
de werknemersverzekeringen en de volksverzekeringen.
Doel van de Sociale zekerheid
De belangrijkste pijler van sociale zekerheid is inkomenszekerheid. Sociale minimum betreft
de ondergrens waarop de sociale zekerheid een inkomen op minimumniveau garandeert.
Sociale zekerheid richt zich veel op:
Inkomensbeschermingsfunctie
o Valt het inkomen weg vanwege werkloosheid, langdurige
arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan zorgen respectievelijk de
Werkloosheidswet (WW), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(Wet WIA) en de Algemene Ouderdomswet (AOW) ervoor dat de
uitkeringsgerechtigde kan terugvallen op een inkomen in de vorm van een
periodieke maandelijkse uitkering.
Art. 20 Grondwet: sociaal grondrecht op sociale zekerheid
Preventie
Activering
Re-integratie
o Re-integratie na afwezigheid/ verzuim.
De huidige Sociale zekerheid
De Sociale zekerheid is onder te verdelen in:
Sociale voorzieningen, geld voor iedereen in NL, worden voorzien door belastinggeld.
Bijv: Toeslagenwet, Participatiewet, Algemene Kinderbijslagwet, Wet
Maatschappelijke ondersteuning.
Sociale verzekeringen
De sociale verzekeringen zijn onder te verdelen in:
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
Binnen de Sociale zekerheid is decentralisatie een belangrijk begrip: steeds meer
bevoegdheden en verantwoordlijkheden komen bij de gemeente te liggen in plaats van bij
de centrale overheid.
, De landelijke overheid stelt de hoofdlijnen van de regelingeving vast in formele
wetten.
De centrale wetgever stelt wel grenzen aan waarbinnen de gemeenten moeten
opereren.
De gedachte hierachter de gemeente kan inschatten welke regelingen op lokaal niveau
noodzakelijk zijn, staat dichter bij de burger.
Gevaar Er kunnen verschillen ontstaan tussen gemeenten.
Driedeling
Werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. Deze driedeling
heeft te maken met:
De kring van verzekerden (personele werksfeer): wie is verzekerd en dus
rechthebbend.
De financiering: wie betaald (de overheid, alle inwoners van NL, werkgevers en/of
werknemers).
De uitvoering: waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt de uitkering?
De voorwaarden: wat is de hoogte en de duur van de uitkering en kent de regeling
een (partner)inkomenstoets en/of een vermogenstoets?
Voor de werknemersverzekeringen en volksverzekeringen geldt een maximuminkomen
waarover premie moet worden betaald.
Bij de sociale voorzieningen gaat het niet om een verplichte verzekering, maar om een
voorziening die betaald wordt uit de algemene middelen.
Werknemersverzekeringen
Hieronder vallen de WW, de WAO (Wet Arbeidsongeschiktheid), de Wet WIA (Wet werken
Inkomen naar Arbeidsvermogen) en de ZW (ziektewet). (Begint met een W)
Kenmerken:
Werknemers zijn verzekerd. Mensen die op basis van een arbeidsovereenkomst
werkzaam zijn. Verplicht verzekerd. Territorialiteitsbeginsel.
Financiering gebeurt doordat werknemers en/of werkgevers de premie, gebaseerd
op het loon van de werknemer, betalen.
De uitvoering geschiedt door het UWV.
Hoogte uitkering is afgeleid van het dagloon.
De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van het
arbeidsverleden.
Volksverzekeringen
AOW (algemene ouderdomswet), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Algemene
nabestaandenwet (Anw) en de Zvw. (Begint vaak met een A)
Kenmerken:
Alle ingezetenen zijn van rechtswegen verzekerd.
o AOW opbouwsysteem per jaar
Volksverzekeringen worden gefinancierd door iedereen die inkomstenbelasting
betaalt.
, De uitvoering is in handen van de Sociale Verzekeringsbank (AOW, Anw), de
zorgkantoren (Wlz) en de zorgverzekeraars (Zvw).
De hoogte van de uitkering is gerelateerd aan het minimumloon. Ook
volksverzekeringen verschaffen een individuele uitkering, maar op dit uitgangspunt
bestaan wel uitzonderingen.
De duur is, in tegenstelling tot werknemersverzekeringen, niet afhankelijk van het
arbeidsverleden. Het AOW-pensioen duurt bijv. voort tot aan de datum van
overlijden, ongeacht het aantal gewerkte jaren.
Sociale voorzieningen
Hieronder vallen de bijstand (Participatiewet) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Dit
zijn de algemene regelingen. Daarnaast zijn er ook nog regelingen met een bijzondere
doelgroep, zoals de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers (Wet IOAW), de Toeslagenwet (TW), de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wmo. Maar ook de
zorgtoeslag en het kind gebonden budget (Wet kgb).
Kenmerken:
Rechthebbend is iedere Nederlander en tevens de niet-Nederlander die hier
rechtmatig verblijft.
De uitvoering is meestal in handen van de gemeente, vaak door een aparte
afdelingen Sociale zaken of gemeentelijke sociale dienst.
Een sociale voorziening wordt betaald uit algemene middelen (belastingopbrengst).
De hoogte van een sociale voorziening is meestal gerelateerd aan het minimumloon
en afhankelijk van de leeftijd situatie. Belangrijkste sociale voorziening kent een
uitkering op grond van de Pw, een (partner)inkomens- en vermogenstoets.
In het algemeen geldt dat geen recht mag bestaan op een uitkering op grond van een
verzekering. De uitkering op grond van een volksverzekering of
werknemersverzekering gaat voor; die uitkering is dan een zogeheten voorliggende
voorziening.
De duur is in principe beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale
minimum ligt (Pw) of bijvoorbeeld behoefte bestaat aan een voorziening op grond
van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).