Organisatie en management
(Handboek organisatie en management)
,College 1
Hoofdstuk 1
Management
‘Management is the art of getting things done through people and systems’.
- Manus + agree
Hand + meevoeren/in werking zetten
In perspectief
Organisatie = elke vorm van groep mensen die samenwerken voor gemeenschappelijk doel.
Bedrijf = organisatie die goederen of diensten produceert. (goederen/diensten)
Onderneming = bedrijf dat als doel het maken van winst heeft. (winst)
- Goed doel: bedrijf
- HBO-onderwijsinstelling: bedrijf
- Supporters bij sportwedstrijd: organisatie
- Multinationals: onderneming
Descriptief aspect = beschrijving van het gedrag van organisaties, met de motieven en gevolgen.
Prescriptief aspect = advies over te volgen handelwijze en organisatie-inrichtingen.
Jaren ’20 – Taylor’s Scientific Managament (Frederick Taylor)
- Hij bood voor het eerst een systematische, samenhangende bedrijfskundige benadering voor
de wijze waarop de productie georganiseerd zou moeten worden.
- Wetenschappelijke analyse van de werkzaamheden en het uitvoeren van bewegingsstudies.
Kan leiden tot standaardisatie en normalisatie van het productieproces.
- Vergaande taakverdeling en training van arbeiders, waarbij elke handeling en beweging
precies is voorgeschreven. -> arbeider veel routine -> hoge productienormen.
- Hechte/vriendschappelijke samenwerking arbeiders – leiders.
- Hoge productiviteit (lopende band)
Nadelen?
Het bleef vaak alleen bij verhoging van efficiency, zonder verbetering van loon en onderlinge
verhoudingen met chefs.
Mensen als verlengstuk van machine, monotone arbeid, beperking van vrijheid en
verdwijnen plezier in werk.
Later – Fayol’s General Management (Henry Fayol)
- Algemene elementen van een organisatie (wat houdt de kern van zijn gedachte in? Niet
letterlijk opdreunen).
- Bedoelt voor andere type organisaties dna industriële organisaties.
- Algemen principes konden geformuleerd worden die overal gelden waar mensen
samenwerken en dat deze principes als vak aangeleerd konden en moesten worden.
(onderwijsmodel)
- Eenheid van commanda belangrijkste principe.
- Iedere werknemer heeft slechts één baas boven zich (in tegenstelling tot Taylor).
- Meer aandacht voor taken van manager.
, Webers theorie van de Bureaucratie (Max Weber)
- Willekeur
- Functie is belangrijker dan persoon (onpersoonlijk)
- Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
- Controleerbaarheid -> vastlegging van alle gegevens in schriftelijke stukken.
- Negatieve associatie terecht? -> hij bedoelde het goed.
Mayo’s Human Relations (Elton Mayo)
- Hawthorne experiment (hoe meer licht, hoe beter er werd gewerkt, dacht men, bleek niet
altijd zo te zijn)
- Lichtsterkte en productiviteit
- Informele organisatie en subjectieve factoren (aandacht, zekerheid, het bij een groep horen
en waardering)
- Grondlegger Human Relations = gaat er vanuit dat gelukkige, tevreden mensen veelal een
maximale arbeidsprestatie leveren.
- Samenwerking is toverwoord.
- Grote belang: het ontdekken van het belang van menselijke
factoren voor effectiviteit.
Pyramide van Maslow
- Zeer bekend, onvoldoende bewezen!
- Satisfiers (leidt tot werktevredenheid )
- Dissatifiers (leidt tot werkontevredenheid)
- Klopt deze gelaagdheid? -> de lagen kunnen door elkaar zijn.
Fysiologische behoeften -> eten, drinken, slapen, seks
Zekerheid -> bescherming, stabiliteit, regelmaat
Acceptatie -> vriendschap, erbij horen
Zelfontplooiing -> dragen van verantwoordelijkheid, ontwikkelingskansen, creativiteit, enz.