1. De werking van een bedrijf
Een bedrijf kan op vier verschillende manieren gezien worden:
1. Het bedrijf als technisch systeem
2. Het bedrijf als financieel-economisch systeem
3. Het bedrijf als een sociaal-politiek systeem
4. Het bedrijf als een open systeem
Een systeem bestaat uit een verzameling elementen en hun onderlinge relaties.
Het bedrijf als technisch systeem
In een technisch systeem zijn drie stromen zichtbaar:
1. Informatiestromen
2. Goederenstromen en transformatiestromen
3. Geldstromen
1. Informatiestromen
Informatiestromen zijn nodig om goederen of diensten te kunnen produceren en op de markt te
brengen.
De order die door een klant aan een bedrijf wordt gedaan heet de verkooporder. Deze verkooporder
doet een informatiestroom op gang brengen die ervoor moet zorgen dat de bestelling in productie
wordt genomen. Die informatie is dan een productieorder. Om te kunnen produceren zijn er
voldoende goederen in voorraad nodig zodat het bedrijf geen ‘nee’ aan de klant hoeft te verkopen.
Om te zorgen dat die goederen er zijn, moet er worden ingekocht en is een inkooporder nodig.
Informatiestromen gaan ook andersom; om te kunnen bepalen of een bepaald product door de klant
besteld kan worden, moet het bedrijf weten of de daarvoor beschikte goederen wel aanwezig zijn.
2. Goederenstromen en transformatiestromen
Goederenstromen bestaan uit alles wat getransformeerd wordt tot een product of dienst.
Er zijn drie verschillende factoren die bij de goederenstroom en de transformatiestroom een rol
spelen:
1. Arbeid: personele capaciteit
2. Natuur: alle grondstoffen en materialen die nodig zijn voor de transformatie
3. Kapitaal: machines die gebruikt worden bij de transformatie
Bij de goederenstromen die nodig zijn om producten of diensten te leveren, kunnen twee trajecten
worden onderscheiden:
1. Materials management: stroom van goederen van leverancier tot en met de opslag van de
gerede producten in het bedrijf
2. Fysieke distributie: traject dat de gerede producten afleggen naar de klant
,3. Geldstroom
Geld is een belangrijk middel om de goederen- en informatiestromen tot stand te brengen en te
laten continueren.
Geld van bedrijven wordt gebruikt om de personeelsleden, de leveranciers, het energiebedrijf, de
bank en de belasting te betalen. Het gaat hier operationele geldstromen. Om het bedrijf te kunnen
laten functioneren als er tijdelijke tekorten zijn die met leningen op de vermogensmarkt aangevuld
kunnen worden, is er sprake van een financiële geldstroom.
Informatie- goederen- en geldstroom
Het bedrijf als financieel- economisch systeem
De werking van een bedrijf kan ook worden beschreven in geldstromen. Er is sprake van een
bezitsmodel als eigen(a)r(en) een inkomen willen werven. Eigenaren hebben vermogen ter
beschikking gesteld en willen hiervoor een vergoeding hebben.
Het eigendom van bedrijven bestaat in financiële zin uit twee elementen:
1. Bezittingen (grond, machines, gebouwen)
2. Schulden (leningen)
Het saldo hiervan is het eigen vermogen. Je kunt een succes afleiden door verandering in eigen
vermogen vast te stellen. Een toename hiervan kun je economisch resultaat benoemen. Bij grote
bedrijven zijn aandeelhouders de eigenaren. Zij proberen met hun aandelen een winstinkomen te
werven. De grote bedrijven worden geleid door managers (vast salaris + bonus van de omzet). Bij
kleine bedrijven is het eigendom in handen van de eigenaar.
,Het bedrijf als sociaal- politiek systeem
Een bedrijf is te beschouwen als een sociaalsysteem waarin mensen een samenwerkingsverband
aangaan, om bepaalde doelen te verwezenlijken. Die doelen hoeven niet voor iedereen hetzelfde te
zijn, maar op bepaalde punten moet er wel overeenstemming zijn.
Medewerkers brengen hun tijd, energie en capaciteiten in en willen daarvoor iets ontvangen. De
organisatie heeft belang bij goede en betrouwbare medewerkers en wil daarvoor iets geven. Er is in
dit opzichte sprake van een ruilrelatie en van wederzijdse afhankelijkheid. De wederzijdse
afhankelijkheid is niet volledig. Medewerkers kunnen het bedrijf verlaten als de ruil hen niet meer
bevalt of als zij ergens anders meer opbrengsten verwachten. Organisaties kunnen mensen ontslaan
als de bijdragen van die werknemers niet meer aan de eisen voldoen of als de organisatie moet
inkrimpen.
Een bedrijf is ook een politieksysteem omdat er overal groepen zijn die aan het bedrijf trekken. Deze
groepen hebben allemaal andere belangen en willen allemaal iets van de organisatie hebben.
Het bedrijf als open systeem
Het bedrijf als open systeem heeft te maken met een omgeving waarmee het relaties onderhoudt en
waardoor het beïnvloed wordt. Er is hierbij sprake van invoer, doorvoer en uitvoer. Bij een gesloten
systeem kan het functioneren van het systeem verklaard worden uit alles wat er zich binnen het
systeem afspeelt, zonder invloed van buitenaf.
Om te kunnen produceren, heeft een systeem (afdeling, bedrijf) invoer nodig van bijvoorbeeld
informatie en materialen (kennis, grondstoffen, energie, mensen, etc.). Die informatie en materialen
worden vervolgens getransformeerd tot producten of diensten en daarna uitgevoerd naar de
afnemers. Daarnaast is er bij een open systeem sprake van feedback, ook wel terugkoppeling
genoemd. De uitvoer van het systeem en de reacties die dat oplevert, geeft informatie over de
werking van het systeem.
Bedrijven zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van inkomsten. De hoeveelheid verkochten
goederen op de markt en de inkomsten die de verkoop oplevert, vormen voor het bedrijf de
feedback. Zijn die inkomsten voldoende, dan is er sprake van positieve feedback en kan het bedrijf
op dezelfde wijzen blijven functioneren; het voortbestaan is gewaarborgd. Zijn die inkomsten
onvoldoende, dan is er sprake van negatieve feedback en moet het bedrijf zoeken naar een betere
manier van functioneren.
, Het bedrijf en zijn omgeving
De omgeving van organisaties kan ruwweg verdeeld worden in twee categorieën:
Transactionele omgeving: wordt gevormd door partijen (mensen, instanties) met wie het
bedrijf regelmatig contact heeft, waardoor het bedrijf op een indirecte manier beïnvloed
wordt. Tot de transactionele omgeving behoren bijvoorbeeld de leveranciers, klanten,
kapitaalverschaffers en de eigen brancheorganisatie.
Contextuele omgeving: bestaat uit ontwikkelingen in de omgeving, die wel van invloed zijn
op het bedrijf, maar waarop het bedrijf zelf meestal geen invloed op kan uitoefenen. Het
gaat om ontwikkelingen op het gebied van economie, politiek, wetenschap en technologie,
arbeidsmarkt, de concurrentieverhoudingen en om sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.
Besturen
Doelgerichte en doelmatige samenwerking is pas mogelijks als er goed bestuurd wordt. Besturen
vereist drie samenhangende activiteiten:
1. Doelen vaststellen: gericht op het vaststellen van wat het management met de organisatie
wil bereiken
2. Inrichten: wordt bepaald op welke manier de organisatie de werkzaamheden verricht die
nodig zijn om de activiteiten van het bedrijf uit te voeren en welke middelen daarvoor nodig
zijn. Daarnaast wordt de organisatie gegroepeerd en kan dit vertaald worden naar een
organogram.
3. Beheersen: activiteiten gericht op de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden. Een
goede uitvoering van de werkzaamheden is pas mogelijk als deze werkzaamheden worden
gepland, gestuurd, gecoördineerd en zo nodig bijgestuurd.
2. Besturing en besturingsvraagstukken
Niveaus van besturing
Besturing binnen een bedrijf is nodig om doelgericht en doelmatig te kunnen werken. Besturing vindt
top drie niveaus plaats:
1. Besturing op strategisch niveau
2. Besturing op tactisch niveau
3. Besturing op operationeel niveau