Diagnostiek 2021-2022
Inhoud
Hc algemene inleiding de diagnostische cyclus....................................................................................... 3
H1 De plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces (Tak) ............................................... 7
H2 Theoretische aspecten van diagnostiek (Tak) .............................................................................. 10
H3 Methodische aspecten van diagnostiek (Tak).............................................................................. 13
H1 Inleiding (De Bruyn) ..................................................................................................................... 17
H2 Uitgangspunten (De Bruyn) ......................................................................................................... 17
H3 De diagnostische cyclus (De Bruyn) ............................................................................................. 18
H4 De aanmelding (De Bruyn) ........................................................................................................... 21
Hc intelligentieonderzoek ..................................................................................................................... 23
H11 intelligentieonderzoek (Tak) ...................................................................................................... 25
H12 Leergeschiktheid, leertests en onderwijs (Tak) ......................................................................... 29
H5 Klachtenanalyse (De Bruyn) ......................................................................................................... 30
H6 Het uitwerken van het diagnostisch scenario (De Bruyn) ........................................................... 32
Hc neuropsychologisch onderzoek ........................................................................................................ 34
H16 Diagnostiek vanuit een ontwikkelingsneuropsychologische benadering (Tak) ......................... 37
H7 Probleemanalyse (De Bruijn) ....................................................................................................... 42
Hc Diagnostiek bij motorische problemen ............................................................................................ 45
H15 Diagnostiek van het motorisch functioneren (Tak) ................................................................... 47
H8 Verklaringsanalyse (De Bruyn) ..................................................................................................... 49
Hc Vroegkinderlijke diagnostiek ............................................................................................................ 53
Assessment of young children’s social-emotional development and psychopathology: recent
advances and recommendations for practice (Carter et al.) ............................................................ 54
Hc diagnostiek bij verstandelijke beperking.......................................................................................... 55
H5 Systematische gedragsobservatie als onderdeel van psychodiagnostiek (Tak) .......................... 58
Hc Diagnostiek bij psychosociale problemen ........................................................................................ 60
H6 Achtergronden en gebruik van vragenlijsten voor het vaststellen van emotionele en
gedragsproblemen (Tak) ................................................................................................................... 62
H7 Individueel testonderzoek bij kinderen (Tak) .............................................................................. 66
H13 Diagnostiek van de sociaal-emotionele ontwikkeling (Tak)....................................................... 72
Hc diagnostiek van onderwijsleerproblemen........................................................................................ 77
H10 onderzoek naar leervorderingen (Tak) ...................................................................................... 79
H14 Taaldiagnostiek (Tak) ................................................................................................................. 84
Hc gezinsdiagnostiek ............................................................................................................................. 91
,H4 het diagnostisch interview met ouders, kinderen en adolescenten: intake en
anamnesegesprekken (Tak)............................................................................................................... 92
H9 Diagnostiek van gezinsfunctioneren (Tak) ................................................................................... 98
H9 indicatieanalyse (De Bruyn) ....................................................................................................... 102
H10 Advisering (De Bruyn) .............................................................................................................. 104
H8 verslaglegging en dossiervorming (Tak) ..................................................................................... 106
,Hc algemene inleiding de diagnostische cyclus
Diagnostiek = “Het hele proces van het onderzoeken van een probleem of situatie met het oog op
het verkrijgen van een uniek, gedetailleerd en voldoende compleet klinisch beeld, om de problemen
van de hulpvragen en zijn situatie te begrijpen en verklaren met het oog op gefundeerde advisering
en probleemoplossing”
- De kunst van het ‘doorkennen’ van de mechanismen, die bij een bepaald individu, gegeven
zijn/haar omgeving en aanleg, onder de huidige omstandigheden, leiden tot klachten of
disfunctioneren.
- Het gehele proces van informatieverwerving en verwerving ten behoeve van de
hulpverlening bij gedrags- of leerproblemen
- Meestal n.a.v. klachten, of in geval van risicofactoren of meerdere problemen om het
ontwikkelingsverloop te volgen; ook nodig bij wetenschappelijk onderzoek
- Screening, assessment en classificatie m.b.t. ontwikkeling, gedrag en functioneren worden
geïntegreerd tot een (klinisch) beeld om
o De problemen te begrijpen = onderkennen en verklaren
o Een advies te geven m.b.t. verdere begeleiding of behandeling
o Of om ontwikkeling te volgen
Orthopedagogische diagnostiek:
- Kind als opvoedeling; kind of jeugdige in relatie tot zijn (beroeps)opvoeders
- Dus een (client)systeem, een gezin, met een pedagogische relatie; werksetting van een rol
spelen
- Bij aanmelding kind is de context (ouders en leerkracht) en de wederzijdse beïnvloeding
tussen kind en context vaak onderwerp van onderzoek (transactioneel uitgangspunt): een
systeemperspectief
- Een ontwikkelingsperspectief is daarbij een groot belang: in welke ontwikkelingsfase is het
kind?
Doel van orthopedagogische diagnostiek:
- Bijdrage tot het verminderen van een probleem of het oplossen van een probleem
- Niet alleen letten op risicofactoren, maar ook op protectieve factoren (wat gaat goed?
Hierop aansluiten en versterken)
- Empowerment (= mogelijkheid om om te gaan met problemen) van client systeem vergroten
Hoe voeren we diagnostiek uit?
- Op basis van onze theoretische kennis over de factoren die van belang zijn voor opvoeding
en ontwikkeling
- M.b.v. een systematische aanpak: door gebruik van het hypothese toetsend model en de
Diagnostische Cyclus
- Diagnoses worden gesteld aan de hand van classificatiesystemen, zoals het DSM
Diagnose = een gedetailleerd en omvattend beeld met een verklaring voor de problemen van de
client en zijn situatie, uitmondend in een advies meestal aan de hand van een classificatie (bv. DSM
of ICD). Niet altijd is classificatie mogelijk dan kan handelingsgerichte diagnostiek toch
aanknopingspunten geven.
Voordelen Nadelen
- Betere communicatie met professionals - Stigmatiserend
en ouders - Te simplificerend, gaat voorbij aan
- Systematisch onderzoek naar aard, omstandigheden en relaties die van
voorkomen, oorzaak en gevolg belang zijn bij de ontwikkeling van
- Duidelijke koppeling met prognoses psychopathologie
- Behandelingsmogelijkheden - Zet aan tot onjuist gebruik
,De Diagnostische Cyclus is gebaseerd op
- Empirische cyclus van De Groot
o Wetenschappelijk onderzoek
o Hypotheses die getoetst worden m.b.v. empirische gegevensverzameling
▪ Observatie/oriëntatie op een theorie
▪ Hypothese/predictie vanuit de theorie
▪ Hypothese toetsing
▪ Conclusie geldigheid van de theorie
o Essentie is toetsing van de juistheid van beschrijvingen van de werkelijkheid
- Regulatieve cyclus van Van Strien
o Praktijk zorgverlening
o Het zorgverleningsproces is systematisch en in fases ingedeeld; sommige fases
worden herhaald indien nodig
▪ Probleem herkenning
▪ Probleemdefiniëring
▪ Kiezen van een behandeling
▪ Plannen van de behandeling
▪ Uitvoeren van de behandeling
▪ Evaluatie
o Essentie is evaluatie van het effect van geboden hulp
- Hypothese toetsend model (HTM)
o Hypothese: “er is sprake van…”
▪ Indicaties en contra-indicaties
o Aard van de hypotheses
▪ Onderkennende hypotheses
▪ Verklarende hypothese
Diagnostische cyclus:
- Aanmelding
- Klachtenanalyse
- Probleemanalyse
- Verklaringsanalyse
- Indicatieanalyse
- Advisering
- Rapportage
Doel:
- Een systematische aanpak om problemen in kaart te brengen, te verhelderen en te verklaren
- Om goed na te kunnen gaan wat eraan te doen is
- Nodig om grip te krijgen op de complexe werkelijkheid
Systematische aanpak:
Over wie gaat het?
- Aanmelding
o Personalia
Wat is er aan de hand?
- Klachtenanalyse
o Aanmeldings- en/of verwijzingsredenen
o Screening: eerste informatie ten aanzien van de problemen die duidelijk worden uit
de eerste vragenlijsten (en/of observaties) en eventueel eerder verzamelde gegevens
(dossieronderzoek)
, o Klachtenanalyse op grond van de uitspraken van de cliënt en de hulpvraag die bij het
eerste gesprek naar voren gebracht wordt
▪ Klacht = uitspraak van de client, waaruit blijkt dat bepaalde ervaringen als
zorgwekkend of negatief worden beleefd
▪ Probleem = er is in psychologisch en opvoedkundig opzicht sprake van een
bedreigende situatie
- Probleemanalyse
o Probleembeschrijving in vaktermen
o Probleemordening en benoeming
▪ Ordenen in categorieën
▪ Thematische ordening
• Cognitief functioneren
• Sociaal-emotioneel functioneren
• Neuromotorisch functioneren
• Groei en gezondheid
▪ Chronologische ordening
▪ Taxatie van ernst
o Onderkennende diagnose mogelijk?
o Belang hypothesen:
▪ Voor keuze en richting van diagnostisch scenario en behandeling
▪ Oog hebben voor alternatieve verklaringen
▪ Inzichtelijkheid diagnostisch proces
▪ Theorie als basis
▪ Doelgericht onderzoeken → richtlijn voor behandeling
o Onderkennende hypothese bevat een stelling dat er sprake is van een syndroom of
classificatie
o Verhelderende hypothese
1. Hypothese: er is sprake van…
- Indicaties en contra-indicaties
2. Onderzoeksplan:
- Per onderzoekshypothese
- Onderzoeksmiddel
- Toetsingscriterium
3. Toetsing
- Resultaten per onderzoekhypothese
4. Conclusie
- De hypothese wordt verworpen, aangehouden of aangenomen
Waardoor komt dat probleem, of waardoor wordt het in stand gehouden?
- Verklaringsanalyse
o Wat kan de verklaring zijn van de problemen of psychopathologische beelden die bij
de onderkennende hypotheses zijn aangegeven en die zich uiten op gedragsniveau?
De verklaring is gebaseerd op
▪ Biologische factoren
▪ Sociale en contextuele omstandigheden
▪ Cognitief-affectieve/ psychologische factoren
o Verklarende hypothese bevat een conditie of een combinatie van condities waarmee
een probleem in gedrag met een zekere waarschijnlijkheid kan worden verklaard.
▪ Een of meerdere probleemclusters
▪ Een conditie of een combinatie van condities
, • Een conditie is een in een wetenschappelijke literatuur genoemde
veroorzakende of in standhoudende factor
▪ Een causale relatie
▪ Gebaseerd of een theoretisch kader
o Voorlopig denkschema (indicaties en contra-indicaties)
o Opstellen van verklarende hypothesen
o Onderzoekshypothesen opstellen met een onderzoeksplan
o Aannemen, verwerpen of aanhouden van de hypothesen
o Integratief beeld – van alle aangenomen onderkennende en verklarende hypotheses
Integratief beeld = resultaat van diagnostische informatieverzameling
o Antwoorden op onderkennende en verklarende hypothesen
o Onverwachte resultaten
o Terugkoppeling naar de hulpvraag
o Beschermende factoren
o Eventueel aan de hand van een definitief denkschema
Structuur en opzet
o Aanmeldingsreden en herhalen hulpvraag
o Uitkomsten probleemanalyse; probleemclusters en (erkende) stoornissen
o Samenvatting en ernsttaxatie
o Uitkomsten verklaringsanalyse; aangenomen en verworpen hypothesen
o Protectieve factoren
Conclusies diagnostisch onderzoek:
- De resultaten van het diagnostisch onderzoek maken duidelijk welke onderkennende en
verklarende hypotheses volgens de toetsingscriteria aangenomen, afgewezen of
aangehouden worden.
- In geval van eerder aangehouden hypotheses kan een tweede diagnostische cyclus nodig zijn
geweest om tot aannemen of verwerpen van een hypothese te komen
- Met de aangenomen hypotheses kan een integratief beeld geformuleerd worden, mede op
basis van de hulpvraag van de cliënt en verwijzer, waarin geconcludeerd wordt wat het
probleem is en waardoor dat ontstaan is en/of in stand gehouden wordt
- Ook positieve of beschermende factoren die naar voren zijn gekomen worden genoemd in
het integratief beeld
- Indien mogelijk, wordt overgegaan tot diagnosestelling en classificatie volgens de DSM-5
systeem
Wat is eraan te doen?
- Indicatieanalyse
, o Is behandeling nodig, mogelijk en wenselijk
o Doelen en prioritering
o Keuze van behandeling
o Wat is verwachte nut/succes
Indicatie-analyse op basis van de conclusies van het diagnostisch onderzoek en de
theoretische kennis en praktische ervaring van de hulpverlener die resulteert in:
o Korte beschrijving van één of twee gestandaardiseerde interventies met hun doel,
die mogelijk tot reductie van de belangrijkste klachten kunnen leiden
o Handelingsgericht advies met betrekking tot omgang met het probleemgedrag,
aanpassing van omstandigheden en anticipatie van verdere problemen
o Aanduiding van positieve en beschermende factoren die in stand houding of
versterking behoeven
Wat is mijn advies?
- Advisering
o Voorlichting/ psycho-educatie met betrekking tot het belangrijkste probleem
o Controle/check of ouders en kind het begrijpen
o Overleg of zij met het advies kunnen instemmen
o Concretisering hoe een verwijzing voor verdere diagnostiek of behandeling
o Advies in het verslag:
▪ Afrondend advies met betrekking tot verwijzing voor nadere behandeling of
handelingsaanpak op basis van specifieke wensen van de cliënt en
mogelijkheden van de instelling
▪ Weergave in het verslag van de reactie van de cliënten op het adviesgesprek
▪ Afspraken met betrekking tot afronding van het contact of monitoring van de
verdere ontwikkeling
- Rapportage
H1 De plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces (Tak)
Met het aanhoren van de hulpvraag beginnen drie processen: het diagnostisch onderzoek, de hulp
zelf en de opbouw van de professionele relatie die deze activiteiten mogelijk maakt.
Psychodiagnostiek betreft onderzoek op het gebied van psychosociaal functioneren, met als doel om:
- Een betrouwbare en valide beschrijving van deze psychosociale werkelijkheid te verkrijgen
o Betrouwbaarheid = de hypothesen en toetsing dienen zo onafhankelijk mogelijk te
zijn van het moment van onderzoek, de onderzoeker of andere toevallige factoren
o Validiteit = de hypothesen en toetsing dienen daadwerkelijk betrekking te hebben op
datgene wat bedoeld werd te beschrijven of te toetsen
- Mogelijke verklaringen te zoeken voor het ontstaan en voortbestaan van de problemen, en
- Deze verklaringen te toetsen
Bij psychodiagnostiek voor de hulpverlening krijgen deze activiteiten een handelingsgericht kader, en
is het doel niet alleen verklaringen vinden, maar ook:
- Te bepalen welke interventies passend zijn, gezien de aard van de problemen en de
kenmerken van de hulpvrager en zijn omgeving
- Te bepalen wat het effect is van de hulp, waarmee ook de voorgaande stappen inclusief de
opgestelde verklaring voor de problemen worden getoetst
- Het onderzoek af te stemmen op de hulpvragers zodat hun motivatie wordt versterkt en de
gewenste veranderingen bevorderd.
Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten vraagt speciaal rekening te
houden met:
- De vele en relatief snelle ontwikkelingen die kinderen en adolescenten doormaken
, - Het verband tussen lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren dat met name in die
leeftijdsfasen aanwezig is
- Het gegeven dat kinderen en adolescenten opgroeien binnen de context van hun gezin,
school, vriendenkring en virtuele wereld
Empirische cyclus:
1. Observatie: het verzamelen en groeperen van gegevens
2. Inductie: het formuleren van hypothesen op basis van de waarnemingen
3. A) deductie: het afleiden van toetsbare voorspellingen uit die hypothesen
3. B) operationalisering: bij iedere voorspelling worden nu adequate onderzoeksmiddelen
gezicht om de voorspellingen toetsbaar te maken
4. Toetsing: nagaan of de voorspellingen uitkomen door nieuwe gegevens te verzamelen
5. Evaluatie: het terugkoppelen van de uitkomsten van het onderzoek naar de hypothesen:
kunnen zij de toetsing doorstaan of worden ze verworpen?
Begrippen:
Diagnostiek: al het verwerven en verwerken van informatie ter onderbouwing van besluiten die in
het hulpverleningsproces genomen dienen te worden, hetzij in de vorm van screening, gericht
onderzoek, monitoring of evaluatie. Het gaat om het verkrijgen van een (voor dat moment)
voldoende compleet, uniek en gedetailleerd beeld van de problematiek van de hulpvragers en
zijn/hun situatie met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing
Screening: een eerste, niet diepgravend onderzoek van een hulpvraag en haar context die een
globale oordeelsvorming mogelijk maakt met betrekking tot de aanwezige problemen en
beschermende factoren, de aard en ernst van de situatie en de achtergronden van de hulpvraag
Assessment: het vaststellen of meten van de onderscheidende kenmerken van het individu en zijn of
haar situatie
Classificatie: het onderbrengen van individuele kenmerken bij een algemeen bekend beeld, zonder
uitspraken te doen over oorzaken of indicaties voor hulp
Monitoring: onderzoek tijdens het uitvoeren van een interventie om het verloop en de resultaten
daarvan in beeld te brengen ten behoeve van eventuele bijsturing
Gericht onderzoek: het toetsen van hypothesen ten behoeve van een specifieke vraag, zoals het
uitsluiten of bevestigen van de aanwezigheid van een achterstand of klinisch beeld
Evaluatie: onderzoek om het effect van een interventie te bepalen
Probleemoplossingsproces/ regulatieve cyclus (Van Strien):
- Probleemherkenning – de eerste oriëntatie op de hulpvraag. Onderkend wordt dat er een
probleem is en onderzocht wordt wat de vraag precies is, wie hem stelt, wie betrokken zijn
en welke verantwoordelijkheden zij hebben
- Probleemdefiniëring – beantwoorden van de vraag wat de oorzaak van het probleem is
- Het bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden – de doelen uit de
probleemdefiniëringsfase worden geconcretiseerd tot een bepaalde aanpak
- Planning van de interventie – nadat voor een bepaalde interventie is gekozen, moeten
concrete afspraken worden gemaakt wie wat gaat doen, waar, wanneer, waarmee, wie het
coördineert, en welke criteria worden gehanteerd om te beoordelen of het plan werkt en
wanneer de doelen voldoende zijn bereikt
- Uitvoering van de interventie – de interventies worden nu uitgevoerd zoals afgesproken. De
monitoring moet twee aspecten van het proces bewaken
o Of de interventie wordt uitgevoerd zoals deze gepland was → treatment integrity/
implementation fidelity
o Aan de hand van de afgesproken criteria onderzoeken of de interventie het
gewenste of verwachte effect heeft
, - Evaluatie van de effecten – om te besluiten of de interventie voldoende heeft gewerkt,
afgesloten kan worden of juist dient te worden voortgezet – al dan niet in aangepast vorm –
of dat er een verwijzing naar een andere vorm van hulp nodig is
De professionele relatie tussen hulpvrager en hulpverlener
Doordat de relatie hulpvrager-hulpverlener gepland, doelgericht, betaald en tijdelijk is, is er ook een
zekere mate van zakelijkheid. De hulpvrager heeft consumentenrechten. De professionele
hulpverlener-diagnosticus zoekt ‘maximale nabijheid met behoud van distantie’
- Distantie = een onderzoekende houding en uitstellen van een oordeel
- Nabijheid = persoonlijke presentie en veiligheid
De wijze waarop de hulpvrager zijn problemen presenteert en daarover communiceert, de betekenis
die ze hebben gekregen en de verwachtingen ten aanzien van de hulpverlener worden gekleurd door
de cultuur van de hulpvrager. De DSM-5 spreekt over cultuur als van een systeem van kennis,
concepten, regels en praktijken die worden geleerd en overgedragen van de ene generatie op de
andere
- Cultuur en attitude – sensitiviteit voor culturele verschillen is in ieder hulpverleningsproces
van belang, want ook binnen de eigen cultuur zijn immers subculturen met onderling
belangrijke verschillen. Hoe sterker de cultuur van de hulpvrager afwijkt van die waar de
hulpverlener vertrouwd mee is, hoe groter het belang wordt van een open, onderzoekende
opstelling
- Cultuur en kennis – kennis help om misinterpretaties van het gedrag en de belevingswereld
van de ander te voorkomen
- Interculturele vaardigheden – het is de kunst om iedereen te zien als een individu tegen de
achtergrond van zijn cultuur. Want er is diversiteit binnen iedere cultuur en er is diversiteit in
de positie die mensen innemen ten opzichte van de cultuur van hun ouders en die van hun
kinderen
Acculturatiestress Contact met dominante cultuur
Ja Nee
Behoud van eigen Ja Integratie Separatie
cultuur Nee Assimilatie Marginalisatie
Enerzijds is de hulpverlener als professional zelf verantwoordelijk voor zijn handelen, maar anderzijds
is hij gebonden aan beroepsethische regels, de voorgeschreven richtlijnen binnen zijn organisatie,
alsmede de wetgeving rondom zijn werk.
Het is zaak de juridische verantwoordelijkheden van betrokkenen al vroeg in het proces van
diagnostiek en hulpverlening helder te krijgen, om te voorkomen dat belangen geschaad worden en
de wet overtreden wordt, en om sterk te staan bij eventuele toekomstige conflicten en rechtszaken.
Het uitgangspunt daarbij is dat beide ouders in principe toestemming moeten verlenen voor
diagnostiek en hulpverlening, maar dat bij een kind van 12 tot 16 jaar diens stem de doorslag geeft.
De hulpverlener dient vanuit goed hulpverlenerschap ieders belang in het oog te houden, maar
bovenal dat van het kind.
De pluriformiteit en dynamiek van de samenleving leveren ook confrontaties op tussen de diverse
opvattingen over zorg en opvoeding. Wanneer de hulpverlener wordt geconfronteerd met botsende
waarden en normen waar geen wet of protocol een oplossing voor kan geven, moet hij varen op de
meer algemene principes van zijn beroepsethiek en zijn morele kompas.
In elke fase van het hulpproces beïnvloeden diagnostiek en hulpverlening elkaar. De verhouding
tussen die twee aspecten (onderzoeken en beïnvloeden) verschilt echter gedurende de loop van het
proces.
, H2 Theoretische aspecten van diagnostiek (Tak)
Het systematisch gebruik van theoretische kennis bevordert de kwaliteit van diagnostiek en
hulpverlening.
Het gebruik van theorie in het onderzoeksproces:
Theorieën werpen licht op de gepresenteerde problemen en vandaar dat men zegt dat ze een
zoeklichtfunctie hebben (‘heuristische functie’), die de diagnosticus leidt tot het formuleren van
hypothesen over wat er aan de hand zou kunnen zijn.
Inductie = vanuit losse waarnemingen wordt een meer
algemene samenhangende interpretatie geformuleerd.
Niet alleen kennis speelt daarbij een rol, ook logica.
In de volgende stap gaat de hulpverlener na of zijn
interpretatie klopt. Dit deductieproces verloopt stapsgewijs
naar concrete onderzoekshypotheses zodat de keuze voor
passende onderzoeksinstrumenten gemaakt kan worden:
de operationalisatie
Elke discipline gebruikt haar eigen theoretische
referentiekaders en handeert daarbinnen ontwikkelde
criteria voor wat (ab)normaal is en gebruikt daarvoor zijn
eigen onderzoekstechnieken. Multidisciplinair werk stelt eisen aan de samenwerkingsvaardigheden
van de teamleden
- Kennis van de theoretische referentiekaders van andere disciplines
- Een overkoepelend theoretisch kader, dus onderling overleg op basis van inhoudelijke
argumenten en niet uitgaan van de superioriteit van één specifieke benaering of discipline
- Een gedeelde visie op het methodisch proces
Het gebruik van theorie in de regulatieve cyclus
Biopsychosociale model = bij het zoeken aandacht geven aan bedreigende en beschermende
factoren waarbij het sociale functioneren thuis, op school, in de vrije tijd en in het virtuele milieu aan
de orde komt. Dit model heeft ook een zoeklichtfunctie, het helpt te inventariseren, vandaar dat we
het model ook wel een ‘zoekschema’ noemen.
Evidence-based assessment = het kiezen van een passende theorie voor het betreffende probleem
waarvoor ook wetenschappelijk bewijs is en bij die theorie passende meetinstrumenten waarvan de
kwaliteit door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond
Evidence-based treatment = wanneer dan gekozen wordt
voor een aanpak die bewezen effectief is
Evidence-based practice = als evidence-based assessment
en evidence-based treatment hand in hand gaan
Practice-based evidence = wat werkt in de eigen praktijk
Disciplines, wetenschappelijke tradities en modellen in de
hulpverlening:
Door alle disciplines heen zien we overeenkomsten en
verschillen optreden in de aard van de informatie die
verzameld wordt, de wijze waarop zij verwerkt wordt en de onderzoeksintrumneten die daarbij
gebruikt worden.
- De traditie van psychiatrie is gericht op het onderkennen van psychopathologie en
‘stoornissen’. Uitgangspunt van de psychiatrische traditie is het medische model dat het
begrip ‘ziekte’ centraal stelt. Het ordenen en groeperen van symptomen om tot de