100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Complete samenvatting Biologie Voor Jou 5b (vwo) €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Complete samenvatting Biologie Voor Jou 5b (vwo)

 16 keer bekeken  1 keer verkocht

Een complete samenvatting van het biologie boek Biologie Voor Jou 5b met plaatjes. Samengevat zijn de hoofdstukken: Stofwisseling in de cel, DNA en Planten

Voorbeeld 4 van de 46  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 29 augustus 2022
  • 46
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5580)
avatar-seller
romyssamenvattingen
Inhoud
H3: STOFWISSELING IN DE CEL .........................................................................................................................2
3.1 Chemie in cellen....................................................................................................................................... 2
3.2 Enzymen .................................................................................................................................................. 3
3.3 Koolstofassimilatie .................................................................................................................................. 5
3.4 Voortgezette assimilatie ......................................................................................................................... 8
3.5 Dissimilatie ............................................................................................................................................ 11
H4: DNA .........................................................................................................................................................16
4.1 De bouw en functie van DNA................................................................................................................. 16
4.2 DNA-replicatie ....................................................................................................................................... 18
4.3 Transcriptie ........................................................................................................................................... 22
4.4 Translatie en eiwitsynthese ................................................................................................................... 25
4.5 Genexpressie ......................................................................................................................................... 28
4.6 Genetische variatie ................................................................................................................................ 33
4.7 Biotechnologie....................................................................................................................................... 35
H5: PLANTEN .................................................................................................................................................37
5.1 Bouw, groei en ontwikkeling ................................................................................................................. 37
5.2 Transport in planten .............................................................................................................................. 39
5.3 Assimilatie en dissimilatie ..................................................................................................................... 43
5.4 Voortplanting ........................................................................................................................................ 43
5.5 Reageren op de omgeving ..................................................................................................................... 45

,H3: Stofwisseling in de cel
3.1 Chemie in cellen
In elke cel bruist het dag en nacht van chemische activiteit. Stoffen worden gevormd en afgebroken om de
cel op te bouwen en energie te vormen.

Metabolisme
Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme is de stofwisseling of het metabolisme.
Een groot deel van de stofwisseling vindt plaats in de cel. Cellen nemen stoffen op uit de omgeving en
zetten die weer om in andere stoffen. Die omzettingen zijn nodig voor de opbouw van de cel en de
energievoorziening.
In het lichaam vinden verschillende processen plaats die altijd doorgaan, zoals de hartslag en de
ademhalingsbeweging. Alle stofwisselingsprocessen die in rust doorgaan worden gerekend tot het basale
metabolisme.

Energierijke organische stoffen
Cellen bestaan uit organische en anorganische stoffen. De moleculen van organische stoffen bevatten één
of meer ketens van koolstofatomen. Een organische stof bevat daarnaast waterstofatomen en vaak ook
zuurstofatomen. Om de binding tussen koolstof en waterstofatomen tot stand te brengen in energie nodig.
Als de binding wordt verbroken komt die energie weer vrij. De energie die in de atoombindingen van dat
soort stoffen is opgeslagen wordt chemische energie genoemd. Anorganische stoffen bestaan uit kleine,
eenvoudig gebouwd moleculen die weinig energie bevatten.

Assimilatie en dissimilatie
Stofwisselingsprocessen zijn in te delen in assimilatie- en dissimilatieprocessen. Assimilatie is de opbouw
van organische moleculen uit kleine moleculen. Daarvoor is energie nodig. Dissimilatie is de afbraak van
grote organische moleculen in kleinere moleculen. Daarbij komt energie vrij.




Alleen autotrofe organismen (die zelf de organische stoffen produceren die ze nodig hebben) zoals
schimmels en cyanobacteriën zijn in staat om glucose te vormen uit anorganische stoffen zoals
koolstofdioxide en water. Dat heet koolstofassimilatie. De organische stof glucose is vervolgens de basis
voor de vorming van koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA. Dat is voortgezette assimilatie. Bij
voortgezette assimilatie ontstaan grote organische moleculen met energierijke bindingen. Door
dissimilatie van die moleculen komt veel energie vrij voor celprocessen, zoals assimilatie en
stoffentransport. Voortgezette assimilatie komt voor bij zowel autotrofe als heterotrofe organismen.

Energiedragers
Moleculen van de stof ATP (adenosinetrifosfaat) transporteren chemische energie naar plaatsen in de cel
waar die energie nodig is. ATP bestaat uit adenosine, wat opgebouwd is uit adenine en ribose, en drie
fosfaatgroepen. In de binding tussen de fosfaatgroepen zit veel energie. Door de binding met een fosfaat
atoom te breken komt veel energie vrij, en ontstaat het molecuul ADP, adenosinedifosfaat. De energie die
beschikbaar komt kan worden overgedragen aan stofwisselingsreacties en processen in de cel. Door de
binding van een fosfaatgroep aan ADP ontstaat weer energierijk ATP. Die reactie wordt fosforylering
genoemd. Bij de afsplitsing van nog een fosfaat atoom van ADP ontstaat AMP, adenosinemonofosfaat. In
reactievergelijkingen wordt een los fosfaat atoom vaak weergegeven met Pi (‘inorganic phosphate’).

,ATP wordt gevormd bij de fotosynthese in chloroplasten en bij verbranding in mitochondriën. Daarbij
worden lichtenergie en chemische energie uit glucose omgezet in de chemische energie van ATP.
Andere energiedragers zijn de chemisch en aan ATP verwante moleculen NAD+ (nicotinamide-adenine-
dinucleotide) en NADP+ (nicotinamide-adenine- dinucleotide-fosfaat).

3.2 Enzymen
In cellen worden stoffen en energie omgezet. Elke omzetten vereist een eigen stukje gereedschap, een
enzym, die de omzetting makkelijker maakt.

Bouw en werking
In cellen worden voortdurend stoffen opgebouwd en afgebroken. Die processen verlopen niet vanzelf, of
ze verlopen heel langzaam. Enzymen zijn eiwitten die chemische omzettingsprocessen katalyseren:
processen mogelijk maken of versnellen zonder zelf te worden verbruikt. Met enzymen kan de cel
stofwisselingsprocessen sturen.
Een enzymmolecuul heeft een ruimtelijke structuur met veel knikken en lussen:




Het deel van het molecuul waar de reactie plaatsvindt heet het actieve centrum. Dit deel heeft een
specifieke ruimtelijke structuur. De stof waar een enzym op inwerkt heet het substraat. Het
substraatmolecuul past perfect in het actieve centrum. Doordat het substraatmolecuul en het enzym
perfect met elkaar passen, zijn enzymen substraatspecifiek: elk enzym kan slechts inwerken op één stof of
één groep stoffen. Elke reactie vereist een eigen enzym.

Zodra een substraat aan een enzym bindt ontstaat er een enzym-substraatcomplex en vindt er een reactie
plaats. In het substraat worden atoombindingen verbroken en worden er nieuwe bindingen gevormd. Na
de reactie laat het ontstane molecuul, het product, los van het actieve centrum en kan het enzym opnieuw
gaan binden. Het enzym verandert niet tijdens de reactie.

, De naam van een enzym is vaak samengesteld uit de naam van het substraat en het achtervoegsel -ase.
Het enzym ATP’ase bijvoorbeeld bewerkt het substraat ATP tot de reactieproducten ADP en Pi. Zoals veel
enzymatische reacties kan die reactie twee kanten op verlopen. Zo’n reactie wordt weergegeven met een
dubbele pijl. Het enzym zet je boven de pijlen:




Veel enzymen hebben een bepaald ion of molecuul nodig om goed te kunnen werken. Als een enzym voor
zijn werking een ander molecuul nodig heeft wordt dat andere molecuul een cofactor genoemd. Het
enzymmolecuul noem je dan een apo-enzym. Een cofactor kan een organisme of een anorganische stof
zijn. Als de cofactor een organische stof is noem je dat een co-enzym. Veel vitaminen en ATP zijn co-enzym.

Activeringsenergie
Bij de botsing tussen moleculen kunnen bindingen tussen atomen worden verbroken en nieuwe worden
gevormd. Er vindt dat een chemische reactie plaats. De minimale hoeveelheid energie die nodig is om een
reactie op gang te brengen noem je de energiedrempel. Bij een lage tempratuur bewegen de moleculen
te traag en vinden er nauwelijks botsingen plaats. De energie die moet worden toegevoegd om de reactie
op gang te brengen is de activeringsenergie. De energie die bij de reactie vrijkomt heet de reactie-energie.
Bij veel stofwisselingsprocessen is de energiedrempel vrij hoog, maar de temperatuur in de cel vrij laag.
Daar komen de enzymen kijken. Door de inwerking van een enzym op een bepaald substraat wordt de
energiedrempel verlaagd en is er minder activeringsenergie nodig. De werking van een enzym is niet van
invloed op de hoeveelheid energie die vrijkomt.

Enzymactiviteit
De mate waarin een enzym een reactie versnelt is de enzymactiviteit. De enzymactiviteit kan worden
bepaald door te kijken naar hoeveel substraat er per tijdseenheid wordt omgezet, de enzymactiviteit wordt
beïnvloed door de temperatuur, de zuurgraad, de concentratie van de stoffen en door bindingen van
enzymen aan moleculen die de activiteit kunnen verhogen of remmen.

• Temperatuur
Onder de minimumtemperatuur vindt er geen enzymactiviteit plaats, doordat de beweging van de
moleculen te traag is voor de vorming van enzym-substraatcomplexen. Bij stijging van de temperatuur
zullen de bindingen toenemen en daarmee de enzymactiviteit. Bij verdere verhoging neemt het aantal
intacte enzymmoleculen af, de ruimtelijke structuur van de moleculen veranderd door de heftige
beweging. Dat proces heet denaturatie en is onomkeerbaar. Bij warmbloedige dieren gebeurt dit rond
de 40.

• Zuurgraad
De activiteit van een enzym is afhankelijk van de pH in de oplossing waarin de omzetting plaatsvindt.
De ruimtelijke structuur van het enzym blijft intact bij een bepaalde zuurgraad, het optimum. Bij een
verhoging of verlaging van de zuurgraad zal bij steeds meer enzymen het actieve centrum veranderen
waardoor het zijn werking verliest. Deze verandering in omkeerbaar, bij de optimale zuurgraad krijgt
het enzym weer zijn normale structuur.

• Regulering van de stofwisseling
De functionering van enzymen kan worden beïnvloed door stoffen waarvan de moleculen binden aan
de enzymmoleculen. Door die bindingen veranderen de ruimtelijke structuur en de chemische
eigenschappen van het enzym. Daardoor kan de enzymactiviteit verhoogd of verlaagd worden. Bij
verhoging van de activiteit wordt de gebonden stof een activator genoemd. Sommige hormonen en
geneesmiddelen werken als activator. Stoffen die de enzymactiviteit verlagen heten remstoffen. Door
de stoffen worden niet of nauwelijks enzym-substraatcomplexen gevormd.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper romyssamenvattingen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd