15
Geowijzer samenvatting
stabiele staat is, verloopt niet altijd zonder problemen. Grensconflicten leiden ertoe dat veel
mensen vluchten. Afhankelijk van de reden waarom iemand vlucht wordt diegene een
politieke vluchteling, een etnische vluchteling of een religieuze vluchteling genoemd. Een
economische vluchteling is iemand die vlucht omdat diegene hoopt op een beter bestaan in
een ander land.
7.6 Wereldgodsdiensten
In de loop van duizenden jaren zijn verschillende religies ontstaan, omdat men opzoek ging
naar de antwoorden op de vragen hoe de aarde is ontstaan en de reden van hun bestaan. De
vijf grootste en bekendste georganiseerde religies (gerangschikt naar grootte) zijn het
christendom, de islam, het hindoeïsme, het boeddhisme en het jodendom.
- Christendom;
Christenen geloven in één God. Het geloof is gebaseerd op het Nieuwe en het Oude
Testament. Samen vormen zij de Bijbel. Pasen, Hemelvaartsdag, Pinksteren en Kerstmis zijn
feestdagen die te maken hebben met het christendom.
- Islam;
Een aanhanger van de islam geeft zich over aan Gods wil en wetten. Moslims geloven in één
God, Allah. De Koran is het heilige boek van de islam.
- Hindoeïsme;
Het hindoeïsme is geen godsdienst, maar een levensbeschouwing. Het is een verzameling van
godsdienstige tradities en aanbevelingen voor hoe te leven. Alles wat je doet, denkt of zegt
moet erop gericht zijn dat je de ander niet benadeelt. Het gaat om uiteindelijk te verlichten,
zodat de wedergeboorte stopt.
- Boeddhisme;
Boeddhisten leven volgens de leer van Boeddha. Boeddha is geen God, maar een voorbeeld.
Ook hier gaat het om verlichting te bereiken zodat de cyclus tussen leven en dood verbroken
wordt.
- Jodendom;
Joden aanbidden één God, Jahweh. De Thora is het heilige boek van de Joden. De tien
geboden zijn de leefregels van de Joden.
8.1 Economische systemen
De wijze waarop een staat de productie van goederen regelt wordt het economisch systeem
genoemd. Er zijn twee hoofdsystemen:
* Kapitalisme:
Het kapitalisme is een economisch systeem waarbij de productiemiddelen zoals machines,
grond, gebouwen, grondstoffen en arbeid in handen zijn van bedrijven (particulieren). Er
wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke winst. Bedrijven bepalen wat er geproduceerd
wordt, hoeveel en wanneer. Daarom wordt dat de vrijemarkteconomie genoemd. Binnen het
kapitalisme worden twee economische systemen onderscheiden:
- Angelsaksische model;
Gaat uit van volledige marktwerking.
, 16
Geowijzer samenvatting
- Rijnlandse model;
Gaat uit van een overheid die een sociale verzorgingsstaat naleeft. In dit model streven
overheid, werkgevers en werknemers naar samenwerking, zodat de stabiliteit en
economische groei op middellange en lange termijn gewaarborgd worden.
*Socialisme, waaronder het communisme:
Het socialisme is de politieke stroming van arbeiders waarin gelijkheid tussen mensen het
doel is. Communisme is de radicale vorm van socialisme. Productiemiddelen moeten in
handen komen van de gemeenschap. Er zijn binnen het socialisme twee richtingen:
- de gematigde socialisten;
Zij willen hun plannen via een parlementaire weg bereiken. Ze streven naar een
verzorgingsstaat met voldoende sociale voorzieningen en solidariteit met elkaar.
- de radicale socialisten of communisten;
Zij willen hun ideaal via een revolutie bereiken. Alle productiemiddelen (kapitaal,
arbeid, grond) zijn van de gemeenschap.
Een centraal gestelde economie wordt ook wel planeconomie genoemd. Het ministerie maakt
dan zijn eigen productieplan waarin staat wat en hoeveel er geproduceerd moet worden.
De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen tussen 15 en 65 jaar die (minimaal 12 uur per
week) betaald werk willen doen. Het werk dat door de beroepsbevolking verricht wordt, is in
te delen in drie groepen: de primaire sector, de secundaire sector en de tertiaire sector.
8.2 Primaire sector
De primaire sector is de sector die producten direct uit de natuur haalt en bestaat uit de
landbouw, de visserij, de jacht en de delfstoffenwinning. De landbouw of agrarische sector is
het geheel van economische activiteiten waarbij het natuurlijke milieu wordt aangepast ten
behoeve van de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik. De landbouw bestaat
uit vier deelsectoren:
1. Akkerbouw: het verbouwen van gewassen op een akker (bouwland)
2. Veeteelt: het houden van vee. Onderscheid tussen intensieve en extensieve veeteelt.
3. Tuinbouw: de teelt van groenten, fruit, bloemen en sierplanten
4. Bosbouw: het aanleggen, verzorgen en beheren van bossen als natuurlijke hulpbron
voor de mens.
Visserij is een verzamelnaam voor het vangen van commerciële vissoorten en andere levende
organismen, zoals week-, schaal- en schelpdieren en wieren, voor menselijke consumptie. De
visserijsector wordt onderverdeeld in de kustvisserij, de zeevisserij, de binnenvisserij, de
schelpdiervisserij en aquafarming (kweken van vissoorten).
Mijnbouw is het opsporen, winnen en verwerken van delfstoffen in dag- of schachtbouw. Alle
stoffen die uit de grond worden gehaald en nuttig zijn voor de mens worden delfstoffen
genoemd. Voorwaarde om tot winning over te gaan, is dat de delfstoffen economisch winbaar
zijn. Dat wil zeggen dat de kosten van de winning lager zijn dan de opbrengsten bij de
verkoop. Delfstoffen worden gebruikt als brandstof, grondstof en bouwstof.