Recht in context
Hoofdstuk 1 Contextualisme en rechtsbegrip: een eerste verkenning
1.1 Wat is recht?
Het positieve recht is het recht dat in een land op een bepaald moment geldt. Het eerste
antwoord is dat het recht te kennen is uit de concrete gevallen. Een casus biedt dus een
aanknopingspunt om vast te stellen wat het geldend recht is en hoe het zijn uitwerking heeft
op het leven van mensen. De centrale stelling is dat het recht uitsluitend kan worden gekend
in de context van de omstandigheden waarin het functioneert. Ten eerste moet er aandacht
besteed worden aan de omstandigheden waaronder het recht tot stand is gekomen. Ten
tweede moet er aandacht besteed worden aan alle omstandigheden van het geval =
contextualisme. Rechtsdogmatiek: de studie van het geldende recht, de casuïstiek, de
ordening van het recht door tekstanalystische methoden.
We spreken van multidisciplinariteit als de rechtswetenschap met andere wetenschappen
verbonden wordt. We spreken ook van interdisciplinariteit, de wetenschappelijke
verbondenheid en samenwerking van disciplines op het niveau van hun grondslagen.
1.2 De taal van het recht
In juridische zin bevat de taal van het recht begrippen die een andere betekenis kunnen
hebben. Voorzichtigheid is dus belangrijk. De taal van het recht brengt een bepaalde
ordening in de wereld teweeg. Dit gaat niet zonder consequenties. Niet alles kan ‘zomaar’ in
de samenleving. Het recht en de taal van het recht worden op een bepaalde manier in een
dominante positie gebracht. Door conflicten te vertalen in juridische termen, worden
oplossingen mogelijk.
1.3 Betekenis en context: voorbeelden
In de rechtspraak heeft de rechter tot taak om de betekenis van het geldende recht vast te
stellen in het licht van het geval waarover hij moet oordelen = rechtsvinding.
a) Hoge Raad 19 mei 1967, HBU/Saladin
Saladin krijgt ongevraagd beleggingsadvies van zijn bank HBU. Saladin geeft de bank de
opdracht tot de geadviseerde koop van aandelen. De bank sluit iedere aansprakelijkheid
voor schade uit. De belegging wordt een fiasco en Saladin spreekt de bank aan. De bank
beroept zich op deze clausule om onder de aansprakelijkheid van schade uit te komen. De
Hoge Raad oordeelt dat de vraag of er wel of geen beroep kan worden gedaan op de
exoneratieclausule afhangt van tal van omstandigheden. Bijvoorbeeld: inhoud en aard van
de overeenkomst, de zwaarte van de schuld, de wijze waarop de clausule tot stand is
gekomen en de mate van bewustheid daarvan. De rechtsnorm is dus contextueel bepaald.
b) Hoge Raad 13 maart 1981, Haviltex
Ermes en Langerwerf verkopen aan Haviltex B.V. een machine voor het snijden van
steekschuim voor bloemen. Als bijzondere voorwaarde komen partijen overeen dat de koper
het recht heeft om de machine binnen dat jaar terug te geven, waarbij de verkoper het
betaalde bedrag moet restitueren. Haviltex B.V. wil halverwege dat jaar de machine
retourneren en hij beroept zich op de bijzondere voorwaarde. De verkopers zijn het daar
echter niet mee eens. Zij vinden dat Haviltex B.V. de machine niet mag retourneren zonder
goede reden, omdat dit in strijd is met de goede trouw van de overeenkomst. Het
Gerechtshof stelt vast dat in de overeenkomst niet is opgenomen dat voor teruggave een
,reden is vereist. Volgens het hof kan de machine dus worden teruggegeven en wordt de
koopovereenkomst daardoor ontbonden. Zij oordelen dat de bewoordingen in het contract
duidelijk zijn en dat een zuiver taalkundige uitleg van de overeenkomst geen ruimte
overhoudt voor eigen invulling. “De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van
partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet
worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de
bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op
de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze
bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar
mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen
partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. De
Hoge Raad vernietigt dus het oordeel van het Gerechtshof. De Hoge Raad maakt korte
metten met de traditionele opvatting dat de woorden van een contract op zichzelf genomen
duidelijk zijn en dus geen nadere uitleg behoeven. Voortaan moet er aan de hand van
redelijkheid en billijkheid ook worden gekeken naar de context. Dit wordt de Haviltex-
formule genoemd (een maatstaf die een rechter aan kan leggen om vast te stellen wat de
inhoud is van een onduidelijke afspraak tussen contractspartijen). Het komt erop neer dat bij
de uitleg van een overeenkomst niet alleen moet worden gekeken naar de taalkundige
betekenis van de tekst, maar ook naar de betekenis die partijen aan die tekst mochten
toekennen, gelet op de gegeven omstandigheden van het geval en op basis van wat zij van
elkaar mochten verwachten.
1.4 Casuïstische rechtsvinding
Casuïstische rechtsvinding is rechtsvinding aan de hand van de omstandigheden van het
concrete geval. Het is meer gericht op billijkheid als uitvloeisel van het streven naar
rechtvaardigheid. Deze rechtsvinding resulteert in verscheidenheid, omdat elk geval
verschillend is.
Regelgeleide rechtsvinding is meer gericht op rechtseenheid, rechtsgelijkheid en
rechtszekerheid. De toepassing van de regels is belangrijk. Deze rechtsvinding draagt dus
vooral bij tot de ontwikkeling van het recht als systeem.
1.5 De stelling van het contextualisme
De stelling van het contextualisme houdt NIET in dat het recht in het algemeen heel goed
zou kunnen stellen zonder regels en beginselen. Integendeel, dergelijke criteria zijn
noodzakelijk als het recht niet wil vervallen in willekeur bij de toedeling van rechtsgevolgen.
Het gaat om een evenwicht in spanningsvelden zoals rechtsverscheidenheid boven
rechtseenheid, billijkheid boven rechtsgelijkheid of intuïtie boven methode. Het
contextualisme is even min een pleidooi voor casuïstische rechtsvinding. De rechter moet
samen met de regelgeleide rechtsvinding wel acht slaan op de context van het geval. Wat
begint als een toepassing van een scherpe, vaststaande regel, eindigt dan toch als een geval
van casuïstische rechtsvinding.
De open texture van het recht is de consequentie van zowel eigenschappen van de taal als
van eigenschappen van de wereld waarin wij leven. Tevens is het de consequentie van de
principiële onvoorspelbaarheid van onze sociale omgeving.
Met betrekking tot de regelgeleide rechtsvinding impliceert het contextualisme drie dingen.
Ten eerste betekent het dat de toepassing van een bepaald type rechtsvinding afhankelijk
is van de context van het geval. Ten tweede impliceert het dat context bij rechtsvinding
,altijd een rol speelt op de achtergrond. Ten derde volgt er dat er altijd uitzonderingen op
de regel zullen zijn.
Dus:
- Centrale stelling: het recht kan niet worden gekend of begrepen zonder beroep te
doen op de context waarin het tot stand is gekomen en waarin het toepassing vindt;
- de rechtswetenschap kan niet worden begrepen zonder in te gaan op de verhouding
tussen verschillende wijzen van bestudering van het recht;
- het juridische beroep kan niet worden beoefend zonder rekening te houden met de
bijzondere omstandigheden van het geval, zowel het geval waarover wordt
geoordeeld als de context waarin wordt geoordeeld.
Hoofdstuk 2 Het rechtsbegrip en de inleiding van het juridische landschap
2.1 Het rechtsbegrip: het driehoekmodel van recht
Het driehoekmodel onderscheidt drie dimensies of momenten in het recht die ieder op hun
manier ook weer een context in en van het recht zijn:
- Het normatieve moment: het geheel van regels, beslissingen en beginselen wat
onder recht wordt verstaan. Het positieve recht. Het geeft aan wat wij moeten,
mogen en wat wij niet mogen. Als de rechtsnormen worden nageleefd, spreken we
van rechtmatige situaties. In geval van overtreding van een rechtsnorm, spreken we
van onrechtmatig of wederrechtelijk gedrag.
- Het ideële moment: het geheel van ideeën, opvattingen en waarden dat als leidraad
en toetssteen fungeert voor het positieve recht. Men laat zich niet alleen leiden door
rechtsnormen, maar ook door overtuigingen omtrent goed en kwaad, rechtvaardig
en onrechtvaardig. Er is spanning tussen het geldende recht en het wenselijke recht.
- Het actuele moment: zowel het geheel van maatschappelijke gebruiken en praktijken
dat tot het positieve recht heeft geleid, als de maatschappelijke gebruiken en
praktijken die uit het recht voortvloeien. Recht en samenleving brengen elkaar in
wisselwerking tot stand.
2.3 Basisindelingen in het recht: belang en relativering
Objectief recht en subjectief recht
Objectief recht is het geheel van rechtsnormen dat op een bepaald moment en een
bepaalde plaats van toepassing is. Dit is dus van toepassing op iedereen in de samenleving.
Subjectief recht geldt alleen voor een bepaald individu of voor een bepaalde groep in de
samenleving. Voorbeeld: Objectief recht is het recht en subjectief recht is mijn recht van het
objectieve recht. Een objectief recht is bijvoorbeeld de wet voor vrijheid van godsdienst en
het daarbij horende subjectieve recht is dat ik een hoofddoek mag dragen.
Nationaal en internationaal recht
Het nationaal recht gaat vooral over burgers in een bepaald land. Internationaal recht gaat
over staten en internationale organisaties. Internationaal recht is op te delen in
internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht.
Privaatrecht en publiekrecht
, Het privaatrecht (civiel recht) is gericht op de regeling van rechtsverhoudingen tussen
burgers onderling. Het publiekrecht is gericht op de verhouding tussen de burger en de
overheid. Ook omvat dit rechtsgebied de verhouding tussen overheidsinstanties onderling.
Het onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht is gebaseerd op vier criteria:
- De aard van de betrokken partijen: bij privaatrecht is er sprake van een
rechtsverhouding tussen twee particulieren en bij publiekrecht tussen een particulier
en overheidsorgaan
- De aard van het te beschermen belang: het privaatrecht is erop gericht
privébelangen te beschermen en publiekrecht op de bescherming van algemene
belangen
- Het initiatief tot handhaving van het recht: bij privaatrecht zijn de burgers zelf
verantwoordelijk voor handhaving van bepaalde regels (overeenkomst) en bij
publiekrecht wordt de handhaving van bepaalde regels uitgevoerd door bijvoorbeeld
een OvJ
- De middelen tot rechtshandhaving: bij publiekrecht zijn middelen van handhaving
voorbehouden aan alleen de overheid (strafvervolging/bestuursdwang) en bij
privaatrecht zijn de middelen minder ingrijpend (schadevergoeding eisen bij de
rechter)
Privaatrecht is in te delen in verschillende vormen:
Formeel – burgerlijk procesrecht
Materieel – privaatrecht
Privaatrecht – personen- en familierecht/rechtspersonenrecht/vermogensrecht
Vermogensrecht – goederenrecht/verbintenissenrecht
Vermogensrecht
Het vermogensrecht omvat op geld waardeerbare verplichtingen en rechten. Het
vermogensrecht is onder te verdelen in goederenrecht en verbintenissenrecht. Het
goederenrecht gaat over de rechtsverhouding tussen personen en goederen. Het
verbintenissenrecht gaat over de rechtsverhouding tussen personen onderling, denk
bijvoorbeeld aan contracten.
De twee kenmerken zijn:
- De regels zijn vaak niet dwingend voorgeschreven, het maken van afwijkende
afspraken is dus mogelijk
- Vermogensrechten zijn in het algemeen overdraagbaar
Personen- en familierecht
Dit gaat over alles met betrekking tot het recht op naam, afstamming, geboorte, huwelijk,
echtscheiding en adoptie. Kenmerken:
- Rechten zijn niet op geld waardeerbaar
- Rechten zijn niet overdraagbaar
- In het algemeen geen mogelijkheid tot afwijkende afspraken
Internationaal privaatrecht (conflictenrecht)