SAMENVATTING INLEIDING RECHTSWETENSCHAPPEN
Fenne Britt Kijne
HOOFDSTUK 1
Positief recht: het recht dat op een bepaalde plek en moment geldt.
Contextualisme: theorie om het recht begrijpen door bestuderen concrete geval, in context van
functioneren en totstandkoming. De omstandigheden van de situatie (concrete situatie), toepassen in
een casus zorgt ervoor dat je de regel correct kan interpreteren en het recht kan begrijpen.
- Het contextualisme impliceert dat context bij rechtsvinding altijd een rol speelt
Interdisciplinair, om het recht te vergelijken met andere disciplines en domeinen.
4 contexten voor de bestudering van het recht zijn belangrijk:
I. Maatschappelijke context (samenleving en recht)
II. Historische context (ontwikkeling leerstuk)
III. Talige context (centraal, omdat taal de gereedschapskist van juristen is!)
IV. Kritische context (reflectie recht)
RECHTSWETENSCHAP
I. Rechtsdogmatiek
De studie van het geldende recht, waarbij casuïstiek (behandeling individuele gevallen) in verband
wordt gebracht met de uitgangspunten van het rechtssysteem om het beter te ordenen.
- Een leerstuk is een typisch juridisch-dogmatisch product (onrechtmatige daad).
II. Interdisciplinaire benadering
In deze theorie wordt rechtswetenschap met andere wetenschappen verbonden.
- Hulpwetenschappen: kennis uit een andere wetenschap wordt gebruikt voor een beter begrip.
RECHTSVINDING
De taak van de rechter om de betekenis van het geldende recht (positief recht) vast te stellen In het
licht van het geval waarover hij moet oordelen.
I. Casuïstische rechtsvinding
Heeft betrekking op de omstandigheden van een concrete casus. Casuïstische rechtsvinding is gericht
op de billijkheid in concreto, het streven naar rechtvaardigheid.
- Verscheidenheid, want elk geval is verschillend.
II. Regelgeleide rechtsvinding
Heeft betrekking op scherpere, vaststaande regels.
- Rechtseenheid; Onderscheid tussen de eenheid van de gronden waarop wordt geoordeeld en
de eenheid van de resultaten van de beoordeling.
- Gelijkheidsbeginsel; gelijk gevallen moeten gelijk behandeld worden.
- Rechtszekerheid; de norm moet kenbaar zijn en de betekenis bepaalbaar.
o Gaat om verwachtingen in specifieke situaties.
, HOOFDSTUK 2
De oplossing van een juridisch probleem is te vinden in het rechtssysteem.
Recht is het geheel van regels dat de normen voorzien voor het gedrag van mensen.
- Sanctie bij overtreding
- Bescherming van de zwakkere (zebrapad)
DRIEHOEKSMODEL van rechtsbegrip
1. Het normatieve/juridische moment
Het geheel van regels, besluiten en beginselen, het positieve recht.
2. Het ideële/filosofische moment
Ideeën, opvattingen en waarden dat als leidraad en toetssteen fungeert voor het positieve recht.
Overtuigingen omtrent goed en kwaad, door juristen en justiabelen.
3. Het actuele/sociologische moment
Maatschappelijke gebruiken en partijen die tot het positieve recht hebben geleid.
Problematisch definitie juridische begrippen
1. Vage begrippen
a. Intentionele vaagheid: onduidelijk wat de term betekent.
b. Extensionele vaagheid: onduidelijk over gevallen waar het begrip op slaat.
2. Open texture begrippen
a. Toepassing hangt af van omstandigheden.
b. Betekenis evolueert.
3. Toepassing is afhankelijk van evolutieve criteria
a. Men kan hierover van mening verschillen.
b. Essentially contested concepts: wezenlijk betwistbare begrippen
OBJECTIEF EN SUBJECTIEF
Recht in objectieve zin - verzameling rechtsnormen
- Nauw verwant aan het positieve recht
Recht in subjectieve zin - rechten die rechtssubjecten ontlenen aan regels van objectief recht
- Vb. recht om je mening te uiten, recht op eigendom, recht om niet mishandeld te worden, etc.
PRIVAATRECHT EN PUBLIEKRECHT
Het privaat recht (civielrecht) - burgers onderling
- De aard van het beschermen belang: privébelangen
- Initiatief handhaving van het recht: zelf verantwoordelijk van handhaving van overeenkomst
- Middelen rechtshandhaving: minder ingrijpend
o Bij rechters schadevergoeding of ontbinding vorderen
Het publiek recht - overheid betrokken
- De aard van het beschermen belang: algemene belangen
- Initiatief handhaving van het recht: niet zelf verantwoordelijk (vb politie, OvJ, etc)
- Middelen en rechtshandhaving: voorbehouden aan de overheid
o Alleen overheid mag optreden met strafvervolging of bestuursdwang
Subjectieve rechten die worden ontleend aan regels van het burgerlijk wetboek zijn opgenomen tot het
privaat recht, Maar het kiesrecht kan worden herleid tot de regels van het objectief publiekrecht.
, Indeling privaatrecht
Materieel privaatrecht: burgerlijk recht en handelsrecht (geen onderscheid meer)
Vermogensrechtelijk; op geld waardeerbare rechten en plichten
1. Goederenrecht: regelt de rechtsverhouding verhouding tussen personen en goederen.
2. Verbintenissenrecht: regelt de rechtsverhouding tussen personen onderling
Subjectieve vermogensrechten zijn overdraagbaar en vermogensrechtelijke regels zijn niet dwingend
voorgeschreven
Niet-vermogensrechtelijk
1. Personen en familierecht: regels met betrekking tot het recht op naam, huwelijk, adoptie, etc.
Deze rechten zijn niet overdraagbaar en er is geen mogelijkheid tot afwijking.
Internationaal Privaatrecht/Conflictenrecht
Bestaat uit regels die bepalen welke nationale regels moeten worden toegepast.
Het wordt ook wel conflictenrecht genoemd, omdat het bepaald welk van de twee (nationale)
systemen moet worden toegepast (civil procedure law)
Indeling publiekrecht
Betreft de organisatie van het overheidsapparaat, met de invloed van burgers daarop en de verhouding
tussen overheid en burger.
1. Staatsrecht: regels over organisatie van de staat (welk orgaan bevoegd, bepekring macht, etc.)
a. Grotendeels in de grondwet.
2. Bestuursrecht/administratief recht: relatie burgers en overheid.
a. Bescherming burger tegenover staat, maar ook ruimtelijke ordening, onderwijs, etc.
3. Strafrecht: gevallen waar overheid bij schending van een wettelijke bepaling een sanctie kan
toepassen (politie en OM kunnen ook).
a. Negatieve sancties: gevangenisstraf of geldboeten.
b. Matrieel strafrecht: welke gedragingen zijn strafbaar, en wat zijn de sancties?
c. Formeel strafrecht: strafprocesrecht.
Internationaal publiekrecht
Betrekking op de verhouding tussen staten en regels die in nationale jurisdicties worden ingevoerd.
- Ontwikkeling internationale organisaties
Internationaal strafrecht:
Complementair aan nationale wetgeving, zoals ernstige misdrijven van internationaal belang.
Regels die betrekking hebben op door Nederlanders in het buitenland en door buitenlanders in
Nederland strafbare feiten.
FORMEEL EN MATERIEEL RECHT
Het formele recht is ook wel het procesrecht/berecht regels.
Het materiele recht is inhoudelijk.
- Sommige procedurele eisen zijn In het materiaal recht opgenomen, maar dit zijn vereisen die
buiten het procesrecht een rol spelen.
DWINGEND EN REGELEND RECHT
Dwingend recht: regels waarvan men niet mag afwijken (ook niet door eigen regeling).
- De wetgever heeft een bepaald (algemeen) belang, die boven individuele vrijheid staat.
Regelend recht/aanvullend recht: regels die men buiten toepassing kan laten (door eigen regeling).
- De wetgever wil duidelijkheid maken en oneindigheid vermijden in situaties waar de partijen
de consequenties niet hadden kunnen voorzien.