Samenleving en diversiteit
Hoofdstuk 1 – De sociaal werker als antropoloog
Antropologie: een tak van de wetenschap die de mens in al zijn aspecten, zowel fysiek als cultureel,
bestudeert.
Culturele antropologie: hoe bewegen mensen, hoe ontstaan samenlevingen en wat doen
samenlevingen anders dan andere samenlevingen?
- Antropos = mens / logie = leer / korele = cultuur
- Bekijkt de mens als cultureel wezen
- Ontstaan op het snijpunt van de industriële revolutie (1850) en het kolonialisme (1890)
Diversiteit: nadruk op cultuurverschil >> zuid Amerika eet op een ander tijdstip dan Nederland
Intersubjectiviteit: nadruk op cultuurovereenkomsten >> iedereen eet.
Cultuur: omvat de gewoonten en gebruiken waarover een volk in het land zelf beschikt of die een
volk meeneemt uit het land van herkomst. Hieronder vallen onder andere het geheel van normen en
waarden, voeding, eetgewoonten, kleding, godsdienst, muziek en dans.
- Cultuur is aangeleerd: het wordt niet overgeërfd via genen. Het wordt aangeleerd door de
sociale omgeving. De natuurlijke omstandigheden bepalen vooral de basis van leefregels,
gewoonten en normen en waarden.
- Cultuur is aan verandering onderhevig: het is veranderlijk en kan beïnvloed worden door
anderen. Globalisering speelt een grote rol.
o Creolisering: culturen die wederzijds beïnvloed worden en zo een nieuwe
samengesmolten cultuur worden.
- Cultuur is situationeel bepaald: er zijn een heleboel subculturen met hun eigen leefregels, je
bent cultureel gezien iemand anders in verschillende situaties.
Veldwerk: methode van onderzoek waarbij men onderdeel wordt van het leven van de mensen die
onderzocht worden.
Participerende observatie: een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker probeert een nauwe
band op te bouwen met een groep of individu.
Observeren: opzettelijk, doelgericht en systematisch waarnemen
Thick description: het geven van een uitgebreid beeld van de omstandigheden waaronder mensen
leven.
Een antropoloog is nieuwsgierig en een open figuur die zich verwondert, niet oordeelt. Empathie is
belangrijk, je inleven in de gevoelens van anderen.
Outreachend werken: het hanteren van een methode waarbij actief ingezet wordt op het leggen van
contact met de doelgroep, het onderzoeken van de vragen en het motiveren en verwijzen van de
doelgroep naar vormen van hulpverlening.
- Door de doe-economie en participatiesamenleving moeten mensen nu veel meer hun eigen
problemen oplossen en kunnen ze moeilijker aankloppen bij een professionele organisatie.
- Normatief sociaal werk: gaat ervan uit dat elk professioneel handelen behalve technische en
communicatieve kwaliteiten, ook een morele kant heeft.
- Evolutionisme: de richting in de culturele antropologie die meent dat alle maatschappijen
volgens een bepaalde wetmatigheid eenzelfde ontwikkeling van laag tot hoger hebben
doorgemaakt of nog zullen doormaken
, - Eropaf: niet wachten wie er op spreekuur komt, maar zelf de eerste stap zetten voor hulp
aanbieden.
Drie antropologische perspectieven om je sociale verbeeldingskracht te trainen:
Structureel functionalisme: een variant van het functionalisme in de sociologie en antropologie
waarbij de functie van sociale verschijnselen wordt verklaard aan de hand van de bijdrage van het
verschijnsel aan een sociaal systeem en de veranderingen die het daarmee teweegbrengt in dat
systeem. (Emile Durkheim)
- Gaat uit van de samenleving als complex systeem. Dit systeem is solidair, harmonieus en is
gericht op sociale cohesie. Gericht op voorbestaan van het systeem.
- Samenleving is een stabiel systeem, met allerlei instituten onderling verbonden, draagt bij
aan het functioneren van het geheel. Denk aan gezinnen, scholen, zorginstellingen, etc.
- Centraal staat de gedachte dat individuen zich aan moeten passen aan de samenleving.
Systeem > mensen.
- Gedrag wordt geleerd door nadoen of door onderwijs. Cultuur is een product van menselijke
afspraken, waarden en gedragingen.
- Sociale ongelijkheid is onvermijdelijk.
Conflictsociologie: tak van de sociale antropologie. Een theorie die beweert dat conflicten tussen
groepen worden veroorzaakt door de strijd om schaarse bronnen, zoals voedsel en macht; conflict als
gevolg van concurrentie. (Karl Marx)
- Stelt dat elk sociaal systeem niet door consensus gekenmerkt wordt, maar door conflict
tussen kapitaal en arbeid, of tussen de gezaghebbende en onderdanen.
- De samenleving bestaat uit klasse, sekse en ras gebaseerde sociale ongelijkheden. Het
functioneren van de samenleving komt sommige categorieën mensen ten goede en andere
ten slechte. Conflictsociologie wilt sociale ongelijkheid bestrijden.
- Sociaal handelen komt voort uit strijd om posities, macht en schept zo samenlevingen.
- Centraal staat; niet de individu moet veranderen, maar de ontwikkelingen die leiden tot
maatschappelijke structuren. Mensen > systemen.
- Systemen worden bedacht door mensen met geld, maar komen de meeste niet ten goede.
- Politiserend sociaal werk: start bij de observatie dat allerlei problemen samenhangen met
sociaaleconomische kenmerken van de cliënten en dus minstens deels een maatschappelijke
oorzaak hebben; niet aanpassen van cliënten op maatschappij, maar aanpassen van
maatschappij op cliënt.
Problemen worden buiten het individu gelegd, problemen zoals: sekseconflictbenadering,
feminisme, rassenconflictbenadering, sociale ongelijkheid, mensenrechtenschending.
Symbolisch interactionisme: theorie in de antropologie die zich toelegt op de studie van symbolen,
religie en rituelen die in de omgang van mensen gebruikt worden en waarmee mensen betekenis aan
hun leven geven. (Blumer en Goffman)
- Samenleving wordt opgevat als het resultaat van de interacties tussen individuen. Er bestaan
geen instituten, slechts mensen.
- In interactie geven mensen aan vrijwel alles een bepaalde betekenis. Deze ‘betekenis’ is ‘de
werkelijkheid’ die mensen ervaren. Dit verschilt per persoon en per situatie. Daardoor
veranderd de werkelijkheid.
- Menselijke interacties zijn vaak de oorzaak van het probleem en de oplossing.
- Focus ligt dus op interacties en samenwerking van individuen binnen kleinere
samenlevingsverbanden. Centraal staat de ‘eigen kracht’ van mensen.
, - Problemen >> initiatief van mensen >> oplossing.
Koppeling sociologische perspectieven met drie belangrijke sociaal werk perspectieven
1. Structureel functionalisme (meso); social casework. Gericht op bevorderen sociale cohesie
2. Conflictsociologie (macro); kritisch sociaal werk. Gericht op verandering van ongelijke
samenlevingsstructuren.
3. Symbolisch interactionisme (micro); eigen kracht werken. Gericht op emancipatie van het
individu.